11 JANUARI 2010. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de staatswaarborg voor de aanvullende kredietverzekering met als naam "Belgacap" en tot opheffing van het koninklijk besluit van 2 juli 2009 betreffende de staatswaarborg voor de aanvullende kredietverzekering met als naam « Belgacap »

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen, artikel 74, § 1, eerste lid, 10°, toegevoegd bij de wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen;

Gelet op de wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen, artikel 94;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 juli 2009 betreffende de staatswarborg voor de aanvullende kredietverzekering met als naam « Belgacap »;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 december 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 15 december 2009;

Gelet op de dringende noodzaak, gemotiveerd door het feit dat een belangrijke maatregel in de strijd tegen de economische crisis in 2010 moet worden voortgezet, zoals blijkt uit de verslagen van het Participatiefonds en van de bedrijfsfederaties;

Gelet op advies 47.641/2 van de Raad van State, gegeven op 29 december 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in de Raad vergaderde Ministers, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Kredietverzekeraar : een verzekeringsmaatschappij die, overeenkomstig de wet van 9 juli 1975 betreffende controle der verzekeringsondernemingen, erkend is voor tak 14 bepaald in bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, en gespecialiseerd is in de beoordeling en dekking van het risico van commercieel in gebreke blijven, welke de onderneming waarborgt dat een klant zijn vordering zal betalen tegen storting van een premie.2° Belgacap : een bijkomende aanvullende verzekering bij de kredietverzekering, die door de kredietverzekeraars wordt verdeeld en op bepaalde voorwaarden de staatswaarborg geniet.

Art. 2.Om voor de staatswaarborg in aanmerking te komen, moet Belgacap door een kredietverzekeraar worden verleend aan een onderneming die aan volgende voorwaarden voldoet : - Ze moet een vestiging in België geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen hebben; - In het kader van een kredietverzekering « leverancier » krijgt ze of kreeg sinds 1 januari 2009 een verminderde dekking of wordt of werd de gevraagde dekking slechts gedeeltelijk door haar kredietverzekeraar(s) toegestaan. Dit geldt uitsluitend voor de facturen die niet uitgeschreven zijn op de aanvraagdatum. - De vermindering van de kredietdekking of de gedeeltelijk aanvaarding van de gevraagde kredietdekking moet betrekking hebben op een of meerdere klanten van de onderneming die in de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd.

Art. 3.Belgacap dekt een aanvullend bedrag bij de basisdekking door de kredietverzekeraar, die door de verzekerde zelf wordt bepaald.

De aanvullende dekking Belgacap is beperkt : 1° Het bedrag ervan dat wordt samengeteld met dat van de basisdekking is lager dan of gelijk aan het bedrag dat de verzekerde aanvankelijk vroeg.2° Ze is lager dan of gelijk aan de basisdekking. 3° Het samengetelde bedrag van de grensbedragen Belgacap is lager dan of gelijk aan EUR 1.500.000 voor ondernemingen die K.M.O. zijn in de zin van aanbeveling 2003/361/EG van 6 mei 2003 van de Europese Commissie betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. 4° Het samengetelde bedrag van de grensbedragen Belgacap is lager dan of gelijk aan EUR 3.000.000 voor de andere ondernemingen die niet aan de criteria van de bovengenoemde aanbeveling voldoen. 5° Ze gaat gepaard met een premievoet die hoger is dan de premievoet die de kredietverzekeraar, na aftrek van zijn commissie, voor de basisdekking ontvangt.

Art. 4.De premie die de onderneming aan de kredietverzekeraar betaalt, is gelijk aan 1 % van het bedrag van de toegestane aanvullende dekking, op halfjaarlijkse basis.

Er mag geen makelaarscommissie op de premies Belgacap worden toegepast.

Art. 5.Overeenkomstig artikel 74, § 1, eerste lid, 10°, van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen, wordt het Participatiefonds voor rekening van de Staat belast met de operationele uitvoering van de waarborgregeling. Zijn financiële betrokkenheid wordt beperkt tot de eventuele prefinanciering van de uitbetalingen met betrekking tot schadegevallen.

De kredietverzekeraar mag pas een beroep doen op de door het Participatiefonds beheerde waarborg als de basisdekking op het ogenblik van de vergoeding van het schadegeval niet blijkt te volstaan.

Zodra de basisdekking is uitgeput en een beroep op de aanvullende dekking Belgacap wordt gedaan, stort het Participatiefonds voor rekening van de Staat aan de kredietverzekeraar de vergoeding van de waarborg die Belgacap dekt, na de nodige controles.

Voor het overige wordt in de kaderovereenkomst tussen de Staat, alle betrokken kredietverzekeraars en het Participatiefonds enerzijds bepaald hoe de staatswaarborg voor de aanvullende verzekering Belgacap wordt verleend en anderzijds hoe wordt gecontroleerd of de toekenningsvoorwaarden zijn nageleefd.

Art. 6.Hoe de financiële tegemoetkoming van de Staat wordt uitgevoerd, wordt bepaald in een kaderovereenkomst tussen laatstgenoemde, en het Participatiefonds.

Art. 7.Overeenkomstig artikel 94, derde lid, van de wet van 22 december 2009 houdende fiscale en diverse bepalingen, kan de dekking Belgacap door de kredietverzekeraars worden verleend tot en met 31 december 2010.

Art. 8.Het koninklijk besluit van 2 juli 2009 betreffende de staatswaarborg voor de aanvullende kredietverzekering met als naam « Belgacap » wordt opgeheven met ingang van 9 januari 2010.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 9 januari 2010.

Art. 10.Onze Minster van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 januari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS