gepubliceerd op 24 december 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
11 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 23, § 2, gewijzigd bij de wet van 6 juli 1989;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 34, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juli 1994, 22 december 1994 en 6 april 1995;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 juli 1998;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van 28 september 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad, op 11 september 1998, betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 december 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 34, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, vervangen door het koninklijk besluit van 25 juli 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1994, wordt vervangen door het volgende lid : « De werkgever die voor een welbepaald kwartaal bijdragen heeft aangegeven ten belope van meer dan 250 000 frank is ertoe gehouden voor het daaropvolgend kwartaal, uiterlijk de 5e van iedere maand volgend op elk van de maanden van dat laatste kwartaal, een voorschot te storten, gelijk aan 30 pct. van het bedrag van de bijdragen, verschuldigd voor het voorlaatste vervallen kwartaal. In het geval de bedoelde werkgever geen bijdragen verschuldigd was voor het voorlaatste vervallen kwartaal, moet hij binnen de voormelde termijnen, bij wijze van voorschot op de bijdragen van het kwartaal, een som betalen van 17 000 frank per maand per tewerkgestelde werknemer. Deze som van 17 000 frank is nochtans niet verschuldigd door de werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf voor de werknemers, bedoeld in artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. Wanneer het bedrag van deze 30 pct. het bedrag van 30 pct. van de vermoedelijke bijdragen van het lopende kwartaal overschrijdt, kan de werkgever het voorschot tot laatstgenoemd bedrag verminderen, onverminderd de toepassing van de bij artikel 54 bepaalde bijdrageopslag wanneer het aldus betaalde voorschot ontoereikend is. »
Art. 2.Een artikel 34bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «
Artikel 34bis.In afwijking van artikel 34, is de werkgever, die ressorteert onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en die geen bijdragen verschuldigd was voor het voorlaatste vervallen kwartaal, ertoe gehouden uiterlijk de 5e van iedere maand een voorschot van 25 000 frank te storten, vanaf de derde werknemer die hij tewerkstelt op het einde van de voorgaande maand en waarvoor de som van 17 000 frank, bedoeld in artikel 34, tweede lid, niet verschuldigd is. »
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN