11 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot bepaling van de berekeningswijze van het overloon in geval van toepassing van de vermindering van de arbeidsduur bepaald in artikel 48 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 48, § 3;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het van belang is dat de werkgevers en de werknemers spoedig op de hoogte worden gebracht van de nadere regelen betreffende de vermindering van de arbeidsduur die op hen van toepassing zal zijn met ingang van 1 januari 1999;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werknemers bedoeld in artikel 48, §2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en op hun werkgevers.

Art. 2.Voor de werknemers bedoeld in artikel 1 blijft de werkelijke grens bepaald in artikel 29, § 2, eerste lid, van de arbeiderswet van 16 maart 1971, vastgesteld op 40 uren.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

Art. 4.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.