gepubliceerd op 30 december 1997
Koninklijk besluit waarbij administraties en andere diensten van de ministeries en instellingen van openbaar nut gemachtigd worden contractuelen in dienst te nemen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften
11 DECEMBER 1997. Koninklijk besluit waarbij administraties en andere diensten van de ministeries en instellingen van openbaar nut gemachtigd worden contractuelen in dienst te nemen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op de artikelen 4, 13 en 14, respectievelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 1994, het koninklijk besluit van 3 april 1997 en de wet van 20 mei 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 april 1995, 5 juli 1996, 9 juli 1996, 4 februari 1997 en 4 maart 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 november 1993 houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 17, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 december 1996;
Overwegende dat de administraties en andere diensten van de ministeries evenals de instellingen van openbaar nut het hoofd moeten bieden aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften die voortvloeien uit in de tijd beperkte acties of een buitengewone toename van het werk;
Gelet op de adviezen van de inspecteurs van Financiën, regeringscommissarissen, afgevaardigden van de Minister van Financiën, gegeven op 22, 25, 29 en 31 juli, 1, 14, 19, 22, 26, 28 en 29 augustus, 1, 2, 4, 8, 9, 15, 16, 18, 24, 25 en 30 september, 2, 3, 7 en 10 oktober, 13 en 17november 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 december 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 5 december 1997;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister, van Onze Ministers van Economie en Telecommunicatie, van Binnenlandse Zaken, van Financiën en Buitenlandse Handel, van Wetenschapsbeleid, van Volksgezondheid en Pensioenen, van Buitenlandse Zaken, van Tewerkstelling en Arbeid, van Sociale Zaken, van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, van Vervoer, van Justitie, van Ambtenarenzaken, van Landsverdediging en van Onze Staatssecretarissen voor Ontwik-kelingssamenwerking, voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Worden gemachtigd personen bij arbeidsovereenkomst in dienst te nemen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften de administraties en andere diensten van de ministeries en de instellingen van openbaar nut opgenomen in de bijlage aan dit besluit.
Deze bijlage bepaalt eveneens het gemachtigd aantal arbeidsposten, verdeeld per overheidsdienst en per project, het niveau of de graad die met deze posten overeenstemt en de duur van de machtiging.
Art. 2.§ 1. De arbeidsposten worden bij voorrang bezet door de statutaire ambtenaren die door de Dienst Mobiliteit voor beziging worden ter beschikking gesteld in uitvoering van artikel 17 van het koninklijk besluit van 3 november 1993 houdende uitvoeringsmaat-regelen betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten.
Het eerste lid is niet van toepassing op : - de arbeidsposten waarvoor, binnen dezelfde overheidsdienst, een personeelslid terug in dienst wordt genomen dat reeds tewerkgesteld is geweest op voorwaarde dat de tewerkstelling van betrokkene niet onderbroken is geweest; - de arbeidsposten omgevormd in statutaire betrekkingen. § 2. De arbeidsposten opgenomen in de punten III, 1.8. en XIII, 1.2. worden uitsluitend bezet door contractuele personeelsleden afkomstig van de Regie voor maritiem Transport. Bij ontstentenis van dit personeel kunnen ze niet worden bezet. § 3. De contractuele personeelsleden van de Regie voor Maritiem Transport worden in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. § 4. De inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de Minister van Financiën gaat na of de bepalingen van dit artikel nageleefd zijn.
Art. 3.De arbeidsposten omgevormd in statutaire betrekkingen worden afgeschaft bij het vertrek van de contractuele personeelsleden die ze bezetten.
Art. 4.§ 1. De administratieve en geldelijke bepalingen die van toepassing zijn op het toezichtspersoneel van de buitendiensten van het Bestuur der Strafinrichtingen worden opgenomen in de arbeidsovereenkomsten met de veiligheidsbeambten vermeld in punt III, 1.8. van de bijlage aan dit besluit. Er wordt hen geen gevarenpremie toegekend.
De dienstverplichtingen die van toepassing zijn op het toezichtspersoneel van de buitendiensten van het Bestuur der Strafinrichtingen worden contractueel opgelegd aan de in het eerste lid bedoelde veiligheidsbeambten. § 2. De inspecteur van Financiën gaat na of de bepalingen vermeld in paragraaf 1 nageleefd zijn.
Art. 5.§ 1. Bovenop de arbeidsposten opgenomen in het punt XIX, 1 van de bijlage aan dit besluit worden aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bijkomende posten toegekend naar rato van de wervingsbetrekkingen die definitief vacant zijn in de personeelsformatie en waarin de Rijksdienst niet gemachtigd is te voorzien. § 2. De verdeling per niveau van het aantal arbeidsposten opgenomen in het punt XIX, 2 van de bijlage aan dit besluit mag worden gewijzigd indien de goede werking van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen dit verantwoordt.
De contractuelen geaffecteerd bij de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen worden door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in dienst genomen op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen of van het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap.
Art. 6.§ 1. De uitbetaalde tegemoetkoming alsook de beheerskosten verbonden aan de bezetting van de arbeidsposten opgenomen in het punt XXIV, 2 van de bijlage aan dit besluit worden aangerekend op de bijdrageopbrengst bedoeld bij artikel 15, § 2 van de wet van 10 juni 1993 tot omzetting van sommige bepalingen van het interprofessioneel akkoord van 9 december 1992. § 2. De uitbetaalde gezinsbijslagen alsook de beheerskosten verbonden aan de bezetting van de arbeidsposten opgenomen in het punt XXIV, 3 van de bijlage aan dit besluit worden terugbetaald door de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap. § 3. De uitbetaalde gezinsbijslagen alsook de beheerskosten verbonden aan de bezetting van de arbeidsposten opgenomen in het punt XXIV, 4 van de bijlage aan dit besluit worden terugbetaald door de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.
Art. 8.Onze Eerste Minister, Onze Ministers van Economie en Telecommunicatie, van Binnenlandse Zaken, van Financiën en Buitenlandse Handel, van Wetenschapsbeleid, van Volksgezondheid en Pensioenen, van Buitenlandse Zaken, van Tewerkstelling en Arbeid, van Sociale Zaken, van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, van Vervoer, van Justitie, van Ambtenarenzaken, van Landsverdediging en Onze Staatssecretarissen voor Ontwikkelingssamenwerking, voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 december 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Economie en Telecommunicatie, E. DI RUPO De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën en Buitenlandse Handel, Ph. MAYSTADT De Minister van Wetenschapsbeleid, Y. YLIEFF De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, R. MOREELS Voor de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, afwezig : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE BIJLAGE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld