gepubliceerd op 26 oktober 2012
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de werkzekerheid, de invoering van nieuwe technologieën en de tewerkstelling
10 OKTOBER 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de werkzekerheid, de invoering van nieuwe technologieën en de tewerkstelling (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de werkzekerheid, de invoering van nieuwe technologieën en de tewerkstelling.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 oktober 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011 Coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de werkzekerheid, de invoering van nieuwe technologieën en de tewerkstelling (Overeenkomst geregistreerd op 27 juli 2011 onder het nummer 104944/CO/109) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en op de arbeid(st)ers die zij tewerkstellen.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt met ingang van 29 juni 2011 de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 tot coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de werkzekerheid, de invoering van nieuwe technologieën en de tewerkstelling.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 29 juni 2011 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2012. Zij wordt van jaar tot jaar verlengd, indien zij vóór haar jaarlijkse vervaldag niet door één van de contracterende partijen wordt opgezegd.
Deze opzegging wordt bij aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf. HOOFDSTUK II. - Tijdelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken
Art. 4.Bij tijdelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken op het vlak van de onderneming alle mogelijkheden tot invoering van een regime van gedeeltelijke arbeid aangewend, rekening houdend met de wettelijke en conventionele beschikkingen terzake, vooraleer er tot afdankingen wordt overgegaan.
Art. 5.Bij de invoering in de onderneming, ofwel van een volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, ofwel van een regeling van gedeeltelijke arbeid bij volledig of gedeeltelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken, worden de nadelen, verbonden aan deze maatregelen, zoveel als mogelijk evenredig verdeeld over alle arbeid(st)ers.
Daarbij wordt rekening gehouden met de technische noodwendigheden eigen aan de organisatie van de arbeid en inzonderheid met het feit dat de prestaties van bepaalde arbeid(st)ers of groepen van werknemers noodzakelijk en onvervangbaar kunnen zijn voor het uitvoeren van de resterende productie.
Art. 6.In de bedrijven waar een van de regelingen als bedoeld in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ingevoerd, mogen door de aan het werk zijnde werklieden en werksters geen overuren worden gepresteerd.
Van deze regel kan worden afgeweken in de gevallen, bedoeld bij artikel 25 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, alsmede de in de gevallen bepaalde prestaties, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de resterende productie, alleen door middel van het presteren van overuren kunnen worden geleverd.
Art. 7.Indien op het vlak van de onderneming geen bevredigende oplossing kan worden tot stand gebracht door overleg tussen de werkgever en de gemandateerde vertegenwoordigers van de werklieden en werksters, kunnen de moeilijkheden en klachten inzake de toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf worden voorgelegd. HOOFDSTUK III. - Structureel gebrek aan werk wegens economische redenen
Art. 8.Indien blijkt dat het gebrek aan werk een structureel probleem is, dat niet kan verholpen worden door een tijdelijke arbeidsherverdeling, is de volgende procedure van toepassing.
De ondernemingen die overgaan tot ontslag wegens een structureel probleem (economischer redenen, reorganisatie,...) dienen hierover voorafgaandelijk overleg te plegen met de ondernemingsraad, bij ontstentenis van deze de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis van deze de plaatselijke afgevaardigden van de in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf vertegenwoordigde syndicale organisaties.
Het bedoelde overleg dient plaats te vinden alvorens tot een beslissing te komen. Dit overleg houdt zowel het verstrekken van informatie in als het bespreken met de betrokken overleginstantie. De informatie dient er toe te leiden dat het overleg kan gebeuren met kennis van zaken. Het overleg kan op deze wijze handelen over de grond van de geplande afdankingen met het oog op het vermijden of beperken van eventuele afdankingen. HOOFDSTUK IV. - Ontslag omwille van individuele omstandigheden
Art. 9.Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "ontslag wegens individuele omstandigheden" verstaan het ontslag dat verband houdt met de individuele arbeidsverhouding en arbeidsrelatie tussen de werkgever en de werknemer.
De ondernemingen die overgaan tot ontslag wegens individuele omstandigheden, dienen de volgende procedure na te leven.
De werkgever dient de betrokken werknemer voorafgaandelijk een schriftelijke verwittiging te geven; gelijktijdig wordt de syndicale afvaardiging hiervan schriftelijk in kennis gesteld.
Slechts mits in acht neming van een minimum periode van 14 kalenderdagen, na deze voorafgaandelijke verwittiging kan de werkgever overgaan tot ontslag. Op het ogenblik van het ontslag dient andermaal de syndicale afvaardiging schriftelijk op de hoogte gebracht te worden.
De plaatselijke afgevaardigden van de vakorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf kunnen op eigen initiatief een gesprek over het ontslag aanvragen bij de werkgever.
In geval van ontslag wegens dringende redenen en tijdens de proefperiode dienen de bepalingen voorzien in dit artikel toegepast te worden.
De syndicale afvaardiging dient op de hoogte gebracht te worden van het ontslag. HOOFDSTUK V. - Invoering van nieuwe technologieën
Art. 10.Onverminderd de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 39, gesloten op 13 december 1983 in de Nationale Arbeidsraad betreffende voorlichting en het overleg inzake de sociale gevolgen van de invoering van nieuwe technologie, algemeen verbindend verklaar bij koninklijk besluit van 25 januari 1984, zijn de hierna volgende bepalingen van toepassing op de ondernemingen behorend tot het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf.
Wanneer de werkgever het inzicht heeft over te gaan tot een investering in een nieuwe technologie en wanneer de investering belangrijke sociale gevolgen heeft, is de werkgever ertoe gehouden voorafgaandelijk informatie over deze sociale gevolgen te verstrekken aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis aan de syndicale afvaardiging.
Met "sociale gevolgen" wordt bedoeld : - de vooruitzichten inzake werkgelegenheid van het personeel, de werkgelegenheidsstructuur en de voorgenomen sociale maatregelen inzake werkgelegenheid; - de werkorganisaties en de arbeidsvoorwaarden; - de vakbekwaamheid en de eventuele maatregelen voor opleiding en omscholing van de werknemers.
Art. 11.In geval van geschillen met betrekking tot arbeidsbelasting kan een onderzoek verricht worden door een paritair samengesteld team van technici, bestaande uit een bevoegd technicus aangeduid door de vakorganisaties en een bevoegd technicus aangeduid door de Kledingfederatie. HOOFDSTUK VI. - Uitvoering van de verplichtingen
Art. 12.Indien een arbeid(st)er van oordeel is dat de werkgever de in deze collectieve arbeidsovereenkomst voorzien procedures niet heeft nagelegd dan kan de betrokken arbeid(st)er of de werknemersorganisaties waarbij de arbeid(st)er is aangesloten, dit aanhanging maken bij het paritair comité.
Het paritair comité zal zich na onderzoek uitspreken of de voorziene procedures al dan niet werden nageleegd.
Het paritair comité kan indien gewenst de voorzitter van het paritair comité belasten met bijkomend onderzoek.
De beslissing van het paritair comité wordt door de voorzitter overgemaakt aan de betrokken onderneming.
Het paritair comité zal in geval wordt vastgelegd dat de voorziene procedures niet werden nageleefd, beslissen dat de werkgever een schadeloosstelling aan de betrokken werknemer verschuldigd is, waarvan het bedrag 500 EUR bedraagt indien het een eerste inbreuk door de beschouwde werkgever betreft en waarvan het bedrag 1.000 EUR bedraagt indien er herhaling is van dezelfde inbreuk door dezelfde werkgever binnen een periode van 60 maanden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2012.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK