gepubliceerd op 13 november 2012
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, tot invoering van een eindejaarspremie voor bepaalde sectoren die onder het non-profitakkoord van het Waalse Gewest vallen
10 OKTOBER 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, tot invoering van een eindejaarspremie voor bepaalde sectoren die onder het non-profitakkoord van het Waalse Gewest vallen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, tot invoering van een eindejaarspremie voor bepaalde sectoren die onder het non-profitakkoord van het Waalse Gewest vallen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 oktober 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M . DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 2011 Invoering van een eindejaarspremie voor bepaalde sectoren die onder het non-profitakkoord van het Waalse Gewest vallen (Overeenkomst geregistreerd op 19 september 2011 onder het nummer 105755/CO/329.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector vallen en waarvan de maatschappelijke zetel van de verenigingen is gevestigd in het Waalse Gewest en die deel uitmaken van één van de volgende sectoren : -Gewestelijke centra voor de integratie van vreemdelingen of van personen van buitenlandse herkomst, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van het Waalse Gewest van 4 juli 1996; - Bedrijven voor vorming door arbeid, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van het Waalse Gewest van 1 april 2004; - Organen voor socio-professionele inschakeling, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van het Waalse Gewest van 1 april 2004; - Gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling, erkend en gesubsidieerd krachtens het decreet van het Waalse Gewest van 19 maart 2009.
Onder "werknemers" verstaat men : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden. HOOFDSTUK II. - Principe
Art. 2.Aan de werknemers bedoeld in artikel 1 wordt een eindejaarspremie toegekend volgens de voorwaarden die worden bepaald in deze overeenkomst.
De eindejaarspremie is niet verschuldigd : - bij ontslag wegens dringende redenen; - voor de werknemers die tijdens de referteperiode niet gedurende 3 maanden een arbeidsovereenkomst hadden bij dezelfde werkgever; - bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst tijdens de proefperiode. HOOFDSTUK III. - Bedrag en berekeningsvoorwaarden
Art. 3.§ 1. De werknemer die voltijds werkt tijdens de hele referteperiode bedoeld in artikel 4, ontvangt een eindejaarspremie die bruto 94,41 EUR bedraagt bovenop de eventueel bestaande premie in de onderneming, ongeacht het bedrag hiervan. § 2. Het bedrag bedoeld § 1 wordt gelijklopend geïndexeerd met de lonen volgens de voorwaarden die zijn bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1997 betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het resultaat van de toepassing van het indexeringsmechanisme is beperkt tot twee cijfers na de komma zonder afronding.
Het bedrag bedoeld in § 1 wordt gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is in oktober 2010.
Bij verbreking van de arbeidsovereenkomst in de loop van het jaar, is het basisbedrag van de eindejaarspremie dat in aanmerking moet worden genomen, datgene dat van toepassing is op het moment dat de arbeidsovereenkomst ten einde loopt.
Art. 4.§ 1. Het bedrag van de eindejaarspremie wordt naar verhouding bepaald in functie van de tewerkstelling van de werknemer tijdens een referteperiode van 12 maanden die loopt van 1 januari tot 31 december van het jaar waarvoor de premie verschuldigd is.
De deeltijds tewerkgestelde werknemer ontvangt een eindejaarspremie in verhouding tot de voltijds tewerkgestelde werknemer.
Wanneer het arbeidsstelsel in de loop van het jaar wordt gewijzigd, wordt er geen rekening gehouden met de stijging of de daling van een periode die korter is dan 15 opeenvolgende kalenderdagen. § 2. De referteperiode bedoeld in de vorige paragraaf bedraagt 365 dagen. Elke dag die valt binnen de periode van tewerkstelling bij de werkgever of elke dag die wordt gelijkgesteld aan tewerkstelling, geeft recht op een fractie van 1/365e van de eindejaarspremie. § 3. Worden gelijkgesteld aan een periode van tewerkstelling : - De periode van afwezigheid die wordt gedekt door een gewaarborgd loon omwille van een ziekte of een ongeval dat geen arbeidsongeval is; - De periode van afwezigheid die recht geeft op de betaling van een loon door de werkgever (bijvoorbeeld : klein verlet, de eerste drie dagen van het vaderschapsverlof, alle jaarlijkse vakantiedagen, zelfs wanneer de werkgever er slechts een deel van betaalt,....); - De jaarlijkse vakantieperiode voor de arbeiders; - De periode van afwezigheid in het kader van pre- of postnataal verlof zoals bedoeld in hoofdstuk 4 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten. § 4. Per kalenderjaar kunnen ten hoogste 90 bijkomende kalenderdagen worden gelijkgesteld aan een andere periode van tewerkstelling dan diegene die wordt bedoeld in paragraaf 3 van dit artikel.
De gelijkstelling die wordt bepaald in het voorgaande lid, kan echter geenszins betrekking hebben op periodes waarvoor de opschorting van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van de vraag van de werknemer om een stelsel te kunnen genieten dat deze opschorting mogelijk maakt.
Commentaar van paragraaf 2 Worden dus bijvoorbeeld beschouwd als tewerkstelling voor de berekening van de referteperiode : de weekends, de feestdagen, de gangbare verlofdagen voor de deeltijdse werknemers met een vast uurrooster... voor zover deze dagen zijn opgenomen in periodes van tewerkstelling of periodes die hiermee worden gelijkgesteld zoals beschreven in § 3.
Commentaar van paragraaf 4 De sociale partners zijn overeengekomen om een kapitaal van 90 kalenderdagen op te richten om de dagen die niet zijn opgenomen in § 3, gelijk te stellen met een periode van tewerkstelling. Deze 90 dagen mogen niet worden gebruikt om de afwezigheid van de werknemer te dekken, wanneer deze aanleiding heeft gegeven tot deze afwezigheid omwille van zijn vraag om een specifiek verlofstelsel te krijgen dat leidt tot een wijziging van het arbeidsstelsel of een opschorting van de arbeidsprestaties.
Zo worden meer bepaald als specifiek verlofstelsel door een wijziging van het arbeidsstelsel bedoeld : de vermindering van de arbeidstijd met 1/5e in het kader van het tijdskrediet en het halftijds brugpensioen. De sociale partners vestigen bovendien de aandacht op het feit dat dergelijke wijzigingen van het arbeidsstelsel uitdrukkelijk worden bepaald in artikel 4, § 1, 2e en 3e lid (zodra er een wijziging van het arbeidsstelsel is, wordt de regel van de evenredigheid bedoeld in § 2 toegepast).
Worden meer bepaald bedoeld als specifiek verlofstelsel dat leidt tot een opschorting van de prestaties naar aanleiding van de vraag van de werknemer en die dus niet worden gedekt door de 90 dagen : het tijdskrediet, het adoptieverlof, het ouderschapsverlof, pleegzorgverlof, het politiek verlof, het verlof voor de bijstand of de verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, verlof zonder wedde, palliatief verlof,...
De 90 dagen bieden daarentegen de mogelijkheid om afwezigheden omwille van ziekte of ongeval buiten de periode die wordt gedekt door een gewaarborgd loon, gelijk te stellen, maar ook de 7 laatste dagen van het vaderschapsverlof, het verlof om dwingende redenen,... HOOFDSTUK IV. - Betalingsmodaliteiten
Art. 5.De eindejaarspremie wordt ten laatste en gelijktijdig met het loon van de maand december betaald aan de werknemers, behalve in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst; in dit geval wordt deze premie gelijktijdig met het vertrekvakantiegeld betaald. HOOFDSTUK V. - Bijzondere en overgangsbepalingen
Art. 6.§ 1. Onverminderd artikel 2, 2de lid komen de partijen overeen dat het bedrag van de eindejaarspremie met betrekking tot 2010 ten laatste op 31 oktober 2011 wordt betaald aan de werknemers en het bedrag voor het jaar 2011 ten laatste op 31 december 2011. § 2. Bij wijze van overgang wordt het bedrag van de eindejaarspremies voor 2010 en 2011 niet vastgelegd volgens de bepalingen bedoeld in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, maar volgens de voorwaarden die zijn bepaald in de paragrafen 3 tot 7 van dit artikel. § 3. De werknemer die voltijds is tewerkgesteld tijdens de hele referteperiode die loopt van 1 januari tot 30 september, ontvangt een eindejaarspremie voor een brutobedrag van 94,41 EUR bovenop de premie die eventueel bestaat binnen de onderneming, ongeacht het bedrag. Dit bedrag wordt gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is in oktober 2010; het wordt geïndexeerd conform artikel 3, § 2 van deze overeenkomst. § 4. Wanneer een werknemer die volledige arbeidsprestaties levert, niet het totale bedrag van de premie kan ontvangen, aangezien hij in de loop van de referteperiode in dienst of uit dienst van de onderneming is getreden, wordt dit bedrag verminderd, evenredig met de arbeidsprestaties die werden verricht of gelijkgesteld tijdens de referteperiode. § 5. Elke gewerkte of gelijkgestelde maand tijdens de referteperiode geeft recht op 1/9e van het bedrag van de premie. § 6. Elke aanwerving die ingaat vóór de dertiende dag van de maand, wordt beschouwd als een aanwerving van een hele maand.
Als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd vanaf de dertiende dag van de maand, wordt deze maand nog ais een volledige maand in aanmerking genomen. § 7. Wanneer het arbeidsstelsel in de loop van het jaar wordt gewijzigd, wordt er geen rekening gehouden met de daling of stijging van een periode die korter is dan 1 kalendermaand.
Art. 7.Onverminderd de toepassing van artikel 3 en onverminderd de toepassing van de langere gelijkstellingen aan tewerkstellingsperiodes die zijn overeengekomen op ondernemingsniveau, zijn, de berekeningsvoorwaarden die in artikel 4 van deze overeenkomst worden bepaald, van toepassing vanaf 1 januari 2012 voor de toekenning van een eindejaarspremie ongeacht het bedrag ervan.
De toepassing van dit artikel mag er niet toe leiden dat het bedrag van de eindejaarspremie die de werknemer eventueel ontvangt in uitvoering van de bepalingen die bestonden vooraleer deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten, daalt, behalve in het geval dat het arbeidsstelsel en/of de tewerkstellingsperiode vermindert, voor zover deze elementen een invloed zouden hebben op de berekening. HOOFDSTUK VI. - Geldigheidsduur
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2010 voor onbepaalde duur.
Ze kan door elke partij worden opgezegd mits een opzegtermijn van zes maanden die per aangetekend schrijven wordt betekend aan de voorzitter van het paritair subcomité.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2012.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK