gepubliceerd op 21 februari 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de berekening van het nettoreferteloon inzake brugpensioen - West-Vlaanderen
10 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de berekening van het nettoreferteloon inzake brugpensioen - West-Vlaanderen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de berekening van het nettoreferteloon inzake brugpensioen - West-Vlaanderen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 november 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 1998 Nettoreferteloon inzake brugpensioen - West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 29 oktober 1998 onder het nummer 49371/CO/111.01.02) HOOFDSTUK I. - Algemeenheden Toepassingsgebied
Artikel 1.In de hiernavolgende tekst wordt met "arbeiders" de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. 1.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen gevestigd in de provincie West-Vlaanderen, welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitsluiting van de ondernemingen die metalen bruggen en gebinten monteren.
Duurtijd
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst gaat in op 1 september 1998 en geldt voor onbepaalde duur. Zij kan evenwel opgezegd worden mits een opzegtermijn van 6 maanden door de opzeggende partij te betekenen, via een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw. HOOFDSTUK II. - Uitwerking Berekening nettoloon inzake brugpensioen
Art. 3.3.1. Voor alle arbeiders die vanaf 1 september 1998 op voltijds brugpensioen gaan, volgens geldende collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op sectoraal, provinciaal, gewestelijk of ondernemingsvlak zullen, om het in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 bepaalde nettoreferteloon te berekenen, de sociale zekerheidsbijdragen berekend worden op 100 pct. van het begrensde brutomaandloon. 3.2. Het bovengenoemde nettoreferteloon blijft berekend op 108 pct. van het begrensde brutomaandloon. - indien de arbeider op voltijds brugpensioen is gegaan vóór 1 september 1998 en dit volgens geldende collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op sectoraal, provinciaal, gewestelijk of ondernemingsvlak; - indien de arbeider met het oog op voltijds brugpensioen werd ontslagen volgens een collectieve arbeidsovereenkomst van bepaalde duur die betrekking heeft op tijdelijke herstructureringsoperaties, voor zover deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten vóór 1 september 1998 en voor zover deze collectieve arbeidsovereenkomst geen bijzondere bepalingen bevat inzake de berekening van het nettoreferteloon.
Slotbepaling
Art. 4.De syndicale organisaties bevestigen dat de huidige collectieve arbeidsovereenkomst niet als voorgaande kan ingeroepen worden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX