Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 november 2001
gepubliceerd op 02 maart 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001013061
pub.
02/03/2002
prom.
10/11/2001
ELI
eli/besluit/2001/11/10/2001013061/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 november 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1997 Arbeids- en loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 1997 onder het nummer 44429/CO/314) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen. HOOFDSTUK II. - Loonschalen A. Haarkappers.

Art. 2.a) Het minimumuurloon van het personeel van de kapsalons wordt op 1 maart 1997 als volgt vastgesteld, gekoppeld aan het indexcijfer 121,58 en voor een wekelijkse arbeidsduur van 40 uur : 21 jaar : 266,55 BEF. b) Het minimumuurloon van de pruikenmaker en van de chef-werkman wordt respectievelijk vastgesteld op 110 en 120 pct.van het loon van het personeel van de kapsalons dat 21 jaar oud is, vermeld onder a).

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De pruikenmaker is de werkman of de werkster van 22 jaar en meer, die ermee belast is de maat te nemen, zelf pruiken te maken of erop toe te zien, de verschillende elementen samen te brengen tot uiteindelijk het kapsel van de pruik bekomen wordt.

De chef-werkman of meester-werkman is de werknemer die bekwaam is een ploeg tot drie werklieden te leiden (of op fiscaal vlak met dezen gelijkgesteld : twee helpers = één werkman). c) De loonschaal voor de minderjarigen wordt vastgesteld op basis van de volgende percentages van het loon van het personeel van de kapsalons dat 21 jaar is, vermeld onder a) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld d) Het minimumloon van de gerant wordt vastgesteld op 60 045 BEF vanaf 1 maart 1997, gekoppeld aan het indexcijfer 121,58 en voor een wekelijkse arbeidsduur van 40 uur. Dit minimummaandloon wordt verhoogd met 10 pct. voor 5 jaar ononderbroken anciënniteit bij dezelfde werkgever en met nog eens 10 pct. voor 10 jaar ononderbroken anciënniteit bij dezelfde werkgever.

Voor de toepassing van de anciënniteitsverhogingen wordt rekening gehouden met de anciënniteit vanaf 1 januari 1993; de anciënniteit vóór deze datum wordt niet in aanmerking genomen.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet onder gerant worden verstaan, de werknemer die verbonden is door een arbeidsovereenkomst voor bedienden waardoor deze, zonder de permanente en dagelijkse controle van de werkgever, de verantwoordelijkheid draagt voor het dagelijks beheer van een kapsalon, waar meer dan drie kappers zijn tewerkgesteld (de gerant niet inbegrepen), de administratieve taken, de arbeidsorganisatie, het beheer van de voorraden, het beheer van de kassa, de dienstverlening aan de klanten, de kapwerkzaamheden, de opleiding van en het toezicht op de ondergeschikten. e) Voor de geranten die jonger zijn dan 21 jaar wordt het minimum berekend op grond van het minimummaandloon op 21 jaar, vermeld onder d) en dit volgens de volgende degressieve procentuele verhouding : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld f) Het minimummaandloon op 21 jaar van de administratieve bediende wordt vastgesteld op 45 083 BEF vanaf 1 maart 1997, gekoppeld aan het indexcijfer 121,58 en voor een wekelijkse arbeidsduur van 40 uur. Dit minimummaandloon wordt verhoogd met 10 pct. voor 5 jaar ononderbroken anciënniteit bij dezelfde werkgever en met nog eens 10 pct. voor 10 jaar ononderbroken anciënniteit bij dezelfde werkgever.

Voor de toepassing van de anciënniteitsverhogingen wordt rekening gehouden met de anciënniteit vanaf 1 januari 1993; de anciënniteit vóór deze datum wordt niet in aanmerking genomen. g) Voor de administratieve bedienden die jonger zijn dan 21 jaar wordt het minimumloon berekend op grond van het minimumloon op 21 jaar, vermeld onder f), en dit volgens de volgende degressieve procentuele verhouding : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet onder administratieve bediende worden verstaan, de werknemer die verbonden is door een arbeidsovereenkomst voor bedienden waardoor deze zich hoofdzakelijk bezighoudt met de administratie, de boekhouding en het personeelsbeheer van de onderneming. Eindejaarspremie.

Art. 3.Aan de werknemers wordt een eindejaarspremie toegekend onder de volgende voorwaarden : 1) Bedienden : Art.4. De eindejaarspremie wordt toegekend aan de bedienden die op het einde van de referteperiode tenminste zes maanden anciënniteit hebben in de sector.

Alle schorsingen van de arbeidsovereenkomst tellen mee voor de anciënniteit van 6 maanden.

Art. 5.De eindejaarspremie is afhankelijk van het aantal effectieve prestaties en daarmee gelijkgestelde periodes.

Het bedrag van de premie mag worden verminderd naar rato van de afwezigheden in de loop van het jaar, die niet voortspruiten uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen inzake jaarlijkse vakantie, kort verzuim, wettelijke feestdagen, beroepsziekten, arbeidsongevallen en bevallingsrust en van de 60 dagen ziekte of afwezigheden ten gevolge van een ongeval.

Bij indiensttreding tussen de 1ste en de 15de van de maand worden de prestaties als een volledige maand aanzien.

Bij ontslag na de 15de van de maand worden de prestaties eveneens als een voltooide maand aanzien.

Art. 6.Voor de voltijdse bedienden bedraagt de premie 173,33 uurlonen. De premie voor bedienden met een deeltijdse arbeidsovereenkomst wordt pro rata berekend.

Het uurloon van de voltijdse bedienden wordt berekend door het normale maandloon van de maand november te vermenigvuldigen met drie en vervolgens te delen door 520.

Art. 7.Vanaf 1998 wordt aan de bedienden een eindejaarspremie betaald die gelijk is aan 2 pct. van het bruto jaarloon van de referteperiode die begint op 1 juli van het voorbije jaar en eindigt op 30 juni van het lopende jaar. 2) Arbeiders : Art.8. De eindejaarspremie wordt toegekend aan de arbeiders die op het einde van de referteperiode tenminste zes maanden anciënniteit hebben in de sector.

Alle schorsingen van de arbeidsovereenkomst tellen mee voor de anciënniteit van 6 maand.

Art. 9.De eindejaarspremie is afhankelijk van het aantal effectieve prestaties en daarmee gelijkgestelde periodes.

Het bedrag van de premie mag worden verminderd naar rato van de afwezigheden in de loop van het jaar, die niet voortspruiten uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen inzake jaarlijkse vakantie, wettelijke feestdagen, kort verzuim, beroepsziekten, arbeidsongevallen en bevallingsrust en van de 60 dagen ziekte of afwezigheden ten gevolge van een ongeval.

Bij indiensttreding tussen de 1ste en de 15de van de maand worden de prestaties als een volledige maand aanzien.

Bij ontslag na de 15de van de maand worden de prestaties eveneens als een voltooide maand aanzien.

Art. 10.Vanaf 1998 wordt aan de arbeiders een eindejaarspremie betaald gelijk aan 2 pct. van het bruto jaarloon van de referteperiode die begint op 1 juli van het voorbije jaar en eindigt op 30 juni van het lopende jaar.

Art. 11.Het bedrag van de eindejaarspremies bepaald in de artikelen 3 tot 11 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verhoogd met de werkgeversbijdrage aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

De bijdragen zullen worden geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die ze zal doorstorten aan het Fonds voor bestaanszekerheid van het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.

De praktische modaliteiten betreffende de uitbetaling van de premie aan de werknemers worden door de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid bepaald.

B. Schoonheidsspecialisten.

Art. 12.De schoonheidsspecialisten genieten de voordelen van het bediendenstatuut.

Art. 13.De minimummaandlonen worden als volgt vastgesteld, met ingang van 1 maart 1997, gekoppeld aan het spilindexcijfer 121,58 en voor een wekelijkse arbeidsduur van 40 uur : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De leeftijdpercentages die bepaald zijn in artikel 7 zijn van toepassing op deze nieuwe schaal voor de vaststelling van de loonschaal.

Art. 14.Voor de werknemers en werkneemsters uit de sector schoonheidszorgen die jonger zijn dan 21 jaar wordt het minimumloon berekend op grond van het maandloon op 21 jaar, zoals bepaald in artikel 13 van deze overeenkomst en dit volgens de volgende degressieve procentuele verhouding : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 15.Schoonheidsspecialisten die na de normale aanvangsleeftijd van 21 jaar in functie treden.

In afwijking van de bepalingen van artikel 13, mag de wedde van de schoonheidsspecialisten aangeworven na de aanvangsleeftijd van 21 jaar en die geen 3 jaar anciënniteit in de sector kunnen bewijzen, bij hun indiensttreding gelijk zijn aan de minimumwedde voor de aanvangsleeftijd van 21 jaar. Van zodra 3 jaar anciënniteit bereikt is, wordt het normale leeftijdsbarema toegepast.

Art. 16.Loonsverhoging volgens het aantal jaren tewerkstelling in de sector schoonheidszorgen (anciënniteit).

Het loonsverhogingspercentage van toepassing volgens de leeftijd wordt verhoogd met 1 pct. per schijf van 5 jaar anciënniteit in de sector.

Het aantal jaren stage als leerling of in het raam van een leerovereenkomst komt niet in aanmerking voor het berekenen van de anciënniteit.

Art. 17.De werknemers en werkneemsters uit de sector schoonheidszorgen, die de verantwoordelijkheid hebben over een schoonheidssalon of sauna (zaakvoerder-gerant) ontvangen een supplementaire loonsverhoging van 6 pct. op hun loonschaal op voorwaarde dat ze minstens 10 jaar anciënniteit hebben in de sector.

Eindejaarspremie.

Art. 18.Aan de werknemers wordt een eindejaarspremie toegekend onder de volgende voorwaarden :

Art. 19.De eindejaarspremie wordt toegekend aan de werknemers die op het einde van de referteperiode tenminste zes maanden anciënniteit hebben in de sector.

Alle schorsingen van de arbeidsovereenkomst tellen mee voor de anciënniteit van 6 maand.

Art. 20.De eindejaarspremie is afhankelijk van het aantal effectieve prestaties en daarmee gelijkgestelde periodes.

Het bedrag van de premie mag worden verminderd naar rato van de afwezigheden in de loop van het jaar, die niet voortspruiten uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen inzake jaarlijkse vakantie, wettelijke feestdagen, kort verzuim, beroepsziekten, arbeidsongevallen en bevallingsrust en van de 60 dagen ziekte of afwezigheid ten gevolge van een ongeval.

Bij indiensttreding tussen de 1ste en de 15de van de maand worden de prestaties als een volledige maand aanzien.

Bij ontslag na de 15de van de maand worden de prestaties eveneens als een voltooide maand aanzien.

Art. 21.Voor de voltijdse bedienden bedraagt de premie 173,33 maal het uurloon. De premie voor bedienden met een deeltijdse arbeidsovereenkomst wordt pro rata berekend.

Het uurloon van de voltijdse bedienden wordt berekend door het normale maandloon van de maand november te vermenigvuldigen met drie en het resultaat te delen door 520.

Art. 22.Vanaf 1998 wordt aan de werknemers een eindejaarspremie betaald die gelijk is aan 2 pct. van het bruto jaarloon van de referteperiode die begint op 1 juli van het voorbije jaar en eindigt op 30 juni van het lopende jaar.

Art. 23.Het bedrag van de eindejaarspremies bepaald in de artikelen 18 tot 22 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verhoogd met de werkgeversbijdrage aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

De bijdragen zullen worden geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die ze zal doorstorten aan het Fonds voor bestaanszekerheid van het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.

De praktische modaliteiten betreffende de uitbetaling van de premie aan de werknemers worden door de raad van bestuur van het fonds van bestaanszekerheid bepaald.

C. Fitness- en/of body-buildingcentra, sauna's en/of zonnecentra.

Loongroepen.

Art. 24.In de fitness- en/of body-buildingcentra worden de werknemers in vier groepen onderverdeeld : Groep 1 - het onderhoudspersoneel (werklieden en werksters);

Groep 2 - de fitness- en body-buildingarbeiders(sters);

Groep 3 - de administratieve bedienden;

Groep 4 - de specialisten (werklieden en werksters).

Art. 25.In de sauna- en/of zonnecentra worden de werknemers in twee groepen onderverdeeld : Groep 1 - het onderhoudspersoneel (werklieden en werksters);

Groep 3 - de administratieve bedienden.

Art. 26.Tot het onderhoudspersoneel behoren de werknemers van wie de taken hoofdzakelijk bestaan uit het uitvoeren van een of meerdere van de volgende opdrachten : - onderhoud van het centrum; - uitvoeren van kleine herstellingen; - diverse taken van onderhoud en aanvulling van de cateringvoorvoorwaarden.

Art. 27.Tot de fitness- en body-buildingarbeiders (werklieden en werksters) behoren de werknemers van wie de taken hoofdzakelijk bestaan uit het uitvoeren van een of meerdere van de volgende opdrachten : - het onthaal van de leden-klanten en het vervullen van de inschrijvingsformaliteiten; - de leden-klanten wegwijs maken in het centrum; - de leden-klanten begeleiden bij het gebruik van de toestellen en de accommodatie; - toezicht houden over de leden-klanten bij het beoefenen van een of meerdere specifieke disciplines; - de dienst waarnemen in de afdeling catering.

Art. 28.Tot de administratieve bedienden behoren de werknemers van wie de taken hoofdzakelijk bestaan uit het bijhouden van de administratie, van de boekhouding of van de personeelsadministratie van de onderneming.

Art. 29.Tot de specialisten behoren de werknemers die door hun bijzondere kennis terzake de leden-klanten kunnen initiëren of vervolmaken in het beoefenen van een specifieke discipline.

Minimumloon.

Art. 30.De minimumlonen voor de vier loongroepen zoals vermeld in artikel 24, gekoppeld aan de spilindex 121,58, worden als volgt vastgesteld op 1 maart 1997 : Groep 1 : 266,55 BEF (uurloon);

Groep 2 : 291,95 BEF (uurloon);

Groep 3 : 45 818 BEF (maandloon);

Groep 4 : 398,25 BEF (uurloon).

Loontoeslag voor avond-, zondag-, en feestdagenwerk.

Art. 31.Voor de arbeidsprestaties van 20 uur tot 23 uur wordt een toeslag van 5 pct. toegekend, berekend op het effectieve loon.

Arbeidsduur.

Art. 32.De wekelijkse arbeidsduur voor de werknemers van de loongroepen 3 en 4 is vastgesteld op 38 uren.

Eindejaarspremie.

Art. 33.Aan de werknemers wordt een eindejaarspremie toegekend onder de volgende voorwaarden : 1) Bedienden : Art.34. De eindejaarspremie wordt toegekend aan de bedienden die op het ogenblik van de betaling tenminste zes maanden anciënniteit hebben in de sector.

Alle schorsingen van de arbeidsovereenkomst tellen mee voor de anciënniteit van 6 maand.

Art. 35.De eindejaarspremie is afhankelijk van het aantal effectieve prestaties en daarmee gelijkgestelde periodes.

Het bedrag van de premie mag worden verminderd naar rata van de afwezigheden in de loop van het jaar, die niet voortspruiten uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen inzake jaarlijkse vakantie, wettelijke feestdagen, kort verzuim, beroepsziekten, arbeidsongevallen en bevallingsrust en van de 60 dagen ziekte of afwezigheid ten gevolge van een ongeval.

Bij indiensttreding tussen de 1ste en de 15de van de maand worden de prestaties als een volledige maand aanzien.

Bij ontslag na de 15de van de maand worden de prestaties eveneens als een voltooide maand aanzien.

Art. 36.Voor de voltijdse bedienden bedraagt de premie 164,66 maal het uurloon. De premie voor bedienden met een deeltijdse arbeidsovereenkomst wordt pro rata berekend.

Het uurloon van de voltijdse bedienden wordt berekend door het normale maandloon van de maand november te vermenigvuldigen met drie en het resultaat te delen door 494.

Art. 37.Vanaf 1998 wordt aan de bedienden een eindejaarspremie betaald die gelijk is aan 8,33 pct. van het bruto jaarloon. 2) Arbeiders : Art.38. De eindejaarspremie wordt toegekend aan de arbeiders die op het ogenblik van de betaling tenminste zes maanden anciënniteit hebben in de sector.

Alle schorsingen van de arbeidsovereenkomst tellen mee voor de anciënniteit van 6 maand.

Art. 39.De eindejaarspremie is afhankelijk van het aantal effectieve prestaties en daarmee gelijkgestelde periodes.

Het bedrag van de premie mag worden verminderd naar rato van de afwezigheden in de loop van het jaar, die niet voortspruiten uit de toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen inzake jaarlijkse vakantie, wettelijke feestdagen, kort verzuim, beroepsziekten, arbeidsongevallen en bevallingsrust en van de 60 dagen ziekte of afwezigheid ten gevolge van een ongeval.

Bij indiensttreding tussen de 1ste en de 15de van de maand worden de prestaties als een volledige maand aanzien.

Bij ontslag na de 15de van de maand worden de prestaties eveneens als een voltooide maand aanzien.

Art. 40.Aan de arbeiders wordt een eindejaarspremie betaald gelijk aan 5 pct. van het bruto jaarloon.

Art. 41.Het bedrag van de eindejaarspremies bepaald in de artikelen 21 tot 28 wordt verhoogd met de werkgeversbijdrage aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

De praktische modaliteiten betreffende de betaling van de premie aan de werknemers worden door de raad van bestuur van het sectoraal sociaal fonds bepaald. HOOFDSTUK III. - Tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten

Art. 42.Wat betreft het vervoer georganiseerd door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (afgekort : N.M.B.S.), wordt de tegemoetkoming van de ondernemingen in de kosten van het gebruikte vervoerbewijs berekend op basis van het barema dat is opgenomen in bijlage van het koninklijk besluit van 18 februari 1994 houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de N.M.B.S. ingevolge uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden.

Art. 43.Wanneer de werknemer beroep doet op een ander vervoermiddel dan de N.M.B.S. of gebruik maakt van meerdere vervoermiddelen, wordt de tegemoetkoming van de onderneming eveneens berekend op basis van het barema dat is opgenomen in bijlage van het koninklijk besluit van 18 februari 1994 houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de N.M.B.S. ingevolge uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden, voor het aantal kilometers dat overeenkomt met de afstand tussen de verblijfplaats van de werknemer en de onderneming.

Art. 44.Voor de toepassing van artikel 43 wordt de berekening van de afstand in gemeenschappelijk overleg bepaald in elke onderneming om rekening te houden met de geografische bijzonderheden.

Art. 45.Wanneer de werknemer gebruik maakt van het openbaar vervoer en de prijs van het vervoer een eenheidsprijs is, wordt de bijdrage van de onderneming, ongeacht de afstand, forfaitair vastgesteld op 54 pct. van de werkelijke prijs betaald door de werknemer.

Art. 46.De gunstiger toestanden die voordien reeds bestonden in bepaalde ondernemingen blijven in hun huidige vorm behouden voor de betrokken werknemers.

Betalingsmodaliteiten van de tussenkomst :

Art. 47.De tegemoetkoming van de onderneming wordt slechts toegekend voor de dagen aanwezigheid op het werk.

Indien de werknemer houder is van een abonnement, kan hij ook de tegemoetkoming genieten voor de afwezigheidsdagen voor zover deze dagen vallen in de geldigheidsperiode van het abonnement en hij de terugbetaling ervan niet kan bekomen.

Art. 48.De directie van de onderneming kan overgaan tot de verificaties die zij noodzakelijk acht om haar tegemoetkoming te rechtvaardigen en kan van de werknemer alle documenten bekomen die hiervoor nuttig zijn.

Art. 49.De tegemoetkoming van de onderneming wordt eens per maand vereffend. HOOFDSTUK IV. - Werkkledij

Art. 50.De werkgevers dienen de wetgeving inzake de levering en het onderhoud van de werkkledij na te leven.

Eventuele toepassingsproblemen worden aanhangig gemaakt bij het paritair comité. HOOFDSTUK V. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 51.De minimumlonen zoals bepaald in de artikelen 2, 13 en 30, alsook de werkelijke uitbetaalde lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, iedere maand vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 52.De minimumlonen en de werkelijk uitbetaalde lonen worden verhoogd of verlaagd met 2 pct. telkens de spilindex bereikt is, hetzij bij stijging of bij daling. De berekening gebeurt op basis van het minimumloon op 21 jaar.

Art. 53.De verhogingen en verlagingen van de lonen tengevolge van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen treden in werking op de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin het indexcijfer de verhoging of verlaging van de lonen teweegbrengt.

Art. 54.De aangepaste lonen worden zo nodig tot de hogere halve deciem afgerond.

De aangepaste lonen worden behouden als de laatste decimaal gelijk is aan 5 of 0 en afgerond naar de hogere decimaal bij ieder ander bekomen cijfer. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid en bijzondere bepaling

Art. 55.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vernietigt en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 1994, geregistreerd op 28 juni 1994 onder het nummer 35932/CO/314.

Art. 56.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en kan door een van de partijen met drie maanden vooropzeg worden opgezegd.

De opzegging wordt gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen bij een ter post aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^