gepubliceerd op 12 december 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vakbondsvorming
10 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vakbondsvorming (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vakbondsvorming.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 november 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999 Vakbondsvorming (Overeenkomst geregistreerd op 3 april 2000 onder het nummer 54442/CO/149.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werklieden" verstaan de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2.Rekening houdend met de rol die de vertegenwoordigers van de werklieden in de onderneming spelen, wordt hun binnen de hierna omschreven grenzen, faciliteiten verleend om vormingscursussen te volgen, die nodig zijn voor het volbrengen van hun taak onder de beste voorwaarden.
Art. 3.Met het oog hierop wordt het de vertegenwoordigers van de werklieden toegestaan zonder loonderving en volgens zekere modaliteiten cursussen en seminaries bij te wonen, die : a) georganiseerd worden door de nationale of regionale vakverbonden of hun beroepscentrales, hun regionale afdelingen inbegrepen, op tijdstippen die samenvallen met de normale arbeidsuren;b) gericht zijn op de vervolmaking van hun economische, sociale, technische en syndicale kennis binnen het raam van hun taak als vertegenwoordigers van de werklieden. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten
Art. 4.De begunstigden door de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn de vaste, verkozen of aangewezen leden van de ondernemingsraden, van de comités voor preventie en bescherming op het werk en van de vakbondsafvaardigingen, daar waar één of meerdere van deze organen bestaan.
In bepaalde uitzonderlijke gevallen, afzonderlijk bepaald in gemeenschappelijk overleg tussen het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis de betrokken werknemersorganisatie, kunnen evenwel één of meerdere van de in vorige paragraaf bedoelde lasthebbers worden vervangen door andere vakbondsverantwoordelijken, die door de meest representatieve werknemersorganisaties bij name zullen worden aangewezen.
Art. 5.De duur van de afwezigheid wegens het bijwonen van de in artikelen 3 en 4 bedoelde cursussen en seminaries, is vastgesteld op vijf dagen per twee jaar en per effectief mandaat.
Art. 6.Het totaal in artikel 5 bepaalde aantal dagen toegestane afwezigheid, wordt onder de meest representatieve werknemersorganisaties verdeeld naar rata van het aantal mandaten dat zij in de drie in elke onderneming bestaande vertegenwoordigingsorganen hebben verkregen.
Art. 7.Elke afwezigheidsdag, krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst toegestaan en door de rechthebbenden besteed aan de vakbondsvorming tijdens effectief gewerkte dagen, wordt door de werkgever betaald op basis van het normaal loon, berekend met inachtneming van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.
Art. 8.De meest representatieve werknemersorganisaties dienen drie weken op voorhand bij de betrokken werkgevers hun schriftelijke aanvraag in tot wettiging van afwezigheid van hun leden wegens het bijwonen van cursussen voor vakbondsvorming.
Deze aanvraag moet het volgende inhouden : - de namenlijst der vakbondsmandatarissen voor wie om verlof wordt gevraagd, alsmede de duur van hun afwezigheid; - datum en duur van de georganiseerde cursussen; - thema en leerstof die worden onderwezen en bestudeerd.
Art. 9.Ten einde te voorkomen dat de gelijktijdige afwezigheid van een of verscheidene werklieden de organisatie van het werk zou verstoren, worden het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis de betrokken vakorganisatie het per geval eens over het maximum toe te staan aantal afwezigheden.
Art. 10.Gelet op de wet van 5 maart 1999 met betrekking tot de sociale verkiezingen (Belgisch Staatsblad van 18 maart 1999) wordt, ten gevolge van het uitstel van de sociale verkiezingen van het jaar 1999 naar het jaar 2000, voor het bijkomende jaar, de duur van de afwezigheden voorzien in artikel 5 vermeerderd met 2,5 dagen per vast mandaat en dit tot aan de installatie van de vakbondsafvaardigingen na de sociale verkiezingen van het jaar 2000. HOOFDSTUK IV. - Procedure
Art. 11.Alle geschillen waartoe de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst aanleiding zou kunnen geven, mogen onderzocht worden in het raam van de normale verzoeningsprocedure. HOOFDSTUK V. - Vervanging van collectieve arbeidsovereenkomst
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juni 1993 betreffende vakbondsvorming, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 juni 1995 (Belgisch Staatsblad van 9 september 1995). HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 13.De in deze collectieve arbeidsovereenkomst niet voorziene gevallen worden onderzocht door het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Art. 14.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimumvoordelen die de in de ondernemingen bestaande voordeliger toestanden onverkort laten. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 30 september 1999 en geldt voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door één van de partijen ten vroegste op 1 januari 2001 worden opgezegd met een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX