gepubliceerd op 04 december 1998
Koninklijk besluit houdende gedeeltelijke verdeling van het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 18-60-1 van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, en bestemd tot dekking van de uitgaven in verband met de « informatiemaatschappij » en het « investeringsklimaat »
10 NOVEMBER 1998. - Koninklijk besluit houdende gedeeltelijke verdeling van het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 18-60-1 van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, en bestemd tot dekking van de uitgaven in verband met de « informatiemaatschappij » en het « investeringsklimaat »
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 19 december 1997 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, inzonderheid op artikel 2-18-13;
Gelet op de wet van 5 juli 1998 houdende de tweede aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998;
Overwegende dat op het programma 18-60-1 van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998 een niet-gesplitst provisioneel krediet is ingeschreven ten belope van 250 miljoen frank, bestemd tot het dekken van de uitgaven in verband met de « informatiemaatschappij » en het « investeringsklimaat »;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Onze Minister van Financiën, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Er wordt een bedrag van 20 miljoen frank overgedragen van het niet-gesplitst krediet op het programma 18-60-1 van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, onder de basisallocatie 18/60.10.01.08, en bestemd om uitgaven te dekken in verband met de « informatiemaatschappij » en het « investeringsklimaat », naar de programma's 11-40-1-Fedenet en 11-40-4-Belgische Federale Voorlichtingsdienst, voor respectievelijk 12 en 8 miljoen frank.
Art. 2.De bovenvermelde bedragen zijn verbonden aan de kredieten uitgetrokken voor het begrotingsjaar 1998 op de betrokken programma's en op de basisallocaties 11/40.10.12.24 en 11/40.40.12.20 van de Sectie 11 - Diensten van de Eerste Minister.
Art. 3.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 november 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR