gepubliceerd op 02 april 2008
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 februari 1992 waarbij vergunning wordt verleend tot verzaking van een exploitatievergunning van een ondergrondse bergruimte in situ bestemd voor het opslaan van gas
10 MAART 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 februari 1992 waarbij vergunning wordt verleend tot verzaking van een exploitatievergunning van een ondergrondse bergruimte in situ bestemd voor het opslaan van gas
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 18 juli 1975 betreffende het opsporen en exploiteren van ondergrondse bergruimten in situ bestemd voor het opslaan van gas, inzonderheid op artikel 6;
Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, inzonderheid op artikel 6, §1, II, 1° en 3°;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 1974 op de uitgangen en de schachten van mijnen, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 december 1975 tot bepaling van de voorschriften en de wijze waarop een vergunning voor het opsporen en exploiteren van ondergrondse bergruimten in situ bestemd voor het opslaan van gas wordt verleend, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 mei 1979 waarbij aan de naamloze vennootschap « Maatschappij voor Gasvoorziening », afgekort DISTRIGAS, voor een duur van dertig jaar vergunning verleend wordt voor het exploiteren van een ondergrondse bergruimte in situ met een oppervlakte van nagenoeg 2.481 hectaren bestemd voor het opslaan van gas in een gedeelte van de steenkoolmijnconcessie van Ressaix, Leval, Péronnes, Sainte-Aldegonde en Boussu en in kleine gepachte gedeelten, eensdeels in de concessie van Bois de la Haye en anderdeels in de concessies van Bois du Luc, La Barette en Trivières, onder het grondgebied van de gemeenten Binche, Morlanwelz en La Louvière, en van de bovengrondse installaties in verband met het opslaan van gas op het grondgebied van de gemeente Binche;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 februari 1992, ref. 8G/92/CS/Per/225/G/Sto/H/7, waarbij vergunning verleend wordt tot verzaking van de toelating voor het exploiteren van een ondergrondse bergruimte in situ bestemd voor het opslaan van gas, inzonderheid op de artikelen 1, 2, 2, en 2, 3;
Gelet op de brief, ref., P41174/463120/465060/AWI, van 23 januari 2007, waarbij de NV FLUXYS, te Brussel, om wijziging verzoekt van het artikel 2, 3, van het koninklijk besluit van 7 februari 1992, ref. 8G/92/CS/Per/225/G/Sto/H/7, waarbij vergunning verleend wordt tot verzaking van de toelating voor het exploiteren van een ondergrondse bergruimte in situ bestemd voor het opslaan van gas;
Gelet op de publicatie in de bijlagen nr. 274 en 275 van het Belgisch Staatsblad van 13 december 2001, respectievelijk in het Nederlands en in het Frans, van de samenstelling van de NV FLUXYS;
Overwegende dat de NV DISTRIGAS per brief van 8 november 1991, ref. 2.65.072/21 PV/MVC, een volledige aanvraag ingediend heeft tot verzaking van de toelating voor het exploiteren van de ondergrondse bergruimte in situ bestemd voor het opslaan van gas onder het grondgebied van de gemeenten Binche, Morlanwez en La Louvière;
Overwegende dat de werken voor de definitieve sluiting van de ondergrondse bergruimte in situ aangevangen werden en tegen eind 2008 zouden moeten beëindigd zijn;
Overwegende dat een tweede aanvraag tot verzaking op het einde van de werken de al ingediende aanvraag zou overlappen zonder enig nieuw element aan te brengen;
Overwegende dat het saldo van het opgeslagen gas volledig uit de bergruimte in situ onttrokken werd op datum van 27 april 2000;
Overwegende dat aangezien de bergruimte in situ gevestigd is in een kolenveld dat veel mijngas bevat, er een mijngasdesorptie is ontstaan na het onttrekken van het aardgas waardoor er sedert dan in de schachten een gasdruk op een natuurlijke wijze behouden blijft;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 februari 1992, ref. 8G/92/CS/Per/225/G/Sto/H/7, waarbij vergunning verleend wordt tot verzaking van de toelating voor het exploiteren van een ondergrondse bergruimte in situ bestemd voor het opslaan van gas, wordt het woord « uitsluitend » vervangen door het woord « namelijk ».
Art. 2.In artikel 2, 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « de minimumdruk die moet worden bereikt en gehandhaafd » vervangen door de woorden « het volledig onttrekken van het saldo van de hoeveelheid opgeslagen aardgas ».
Art. 3.Artikel 2, 3, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « 3. Op de datum van de definitieve sluiting van de ondergrondse bergruimte in situ bepaald bij een besluit van de Minister bevoegd voor Economie, op advies van de Divisiedirecteur der Mijnen, wordt het koninklijk besluit van 11 mei 1979 waarbij aan de naamloze vennootschap « Maatschappij voor Gasvoorziening », afgekort DISTRIGAS, voor een duur van dertig jaar vergunning verleend wordt voor het exploiteren van een ondergrondse bergruimte in situ met een oppervlakte van nagenoeg 2.481 hectaren bestemd voor het opslaan van gas in een gedeelte van de steenkoolmijnconcessie van Ressaix, Leval, Péronnes, Sainte-Aldegonde en Boussu en in kleine gepachte gedeelten, eensdeels in de concessie van Bois de la Haye en anderdeels in de concessies van Bois du Luc, La Barette en Trivières, onder het grondgebied van de gemeenten Binche, Morlanwelz en La Louvière, en van de bovengrondse installaties in verband met het opslaan van gas op het grondgebied van de gemeente Binche, opgeheven en wordt de NV FLUXYS vrijgesteld van elke verplichting resulterend uit dit koninklijk besluit. ».
Art. 4.Een eensluidende uitgifte van dit besluit wordt toegezonden : 1° in één exemplaar aan de NV FLUXYS, te Brussel, de aanvrager;2° in één exemplaar aan de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Leefmilieu van de Waalse Regering;3° in één exemplaar aan de burgemeesters van de gemeenten Binche, La Louvière en Morlanwelz;4° in vier exemplaren aan de Directeur-generaal der Mijnen.
Art. 5.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 maart 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Mevr. S. LARUELLE