Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 1998
gepubliceerd op 09 september 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de jaren 1997 en 1998 in de subsector van de afhandeling op luchthavens

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012358
pub.
09/09/1998
prom.
10/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/10/1998012358/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de jaren 1997 en 1998 in de subsector van de afhandeling op luchthavens (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de jaren 1997 en 1998 in de subsector van de afhandeling op luchthavens.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 Jaren 1997 en 1998 in de subsector van de afhandeling op luchthavens (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer 44848/CO/140.08) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die tot de subsector van afhandeling op luchthavens behoren alsook tot hun werklieden.

Onder "afhandeling op luchthavens", wordt onder andere verstaan: logistieke en administratieve bijstand verlenen aan luchtvaartuigen, aan bemanningsleden, aan passagiers, aan bagage, aan post en/of aan vracht ( afhandeling, sortering, verzending), zowel op de inschepingsvloer, in en rond de vliegtuigen als in de luchthavengebouwen.

Worden niet beschouwd onder "afhandeling op luchthavens" de volgende activiteiten : de bevoorrading met motorbrandstoffen en smeermiddelen; de bereiding van maaltijden, "inflight catering" genoemd.

Onder "werklieden", wordt bedoeld de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Functieclassificatie

Art. 2.§ 1. Partijen komen overeen om uiterlijk op 31 maart 1998 een systeem van functieclassificatie uit te werken. § 2. Ondertussen blijft de thans bij de in artikel 1 bedoelde werkgevers geldende functieclassificatie van toepassing.

Tijdens deze tijdspanne wordt voor de concrete toepassingsregels verwezen naar wat op heden overeengekomen of gebruikelijk is in de ondernemingen. HOOFDSTUK III. - Verloning

Art. 3.Het minimumuurloon van de laagste categorie bedraagt 296 F.

Art. 4.§ 1. Het in artikel 3 vastgestelde minimumuurloon alsook de lonen die effectief van toepassing zijn in de in artikel 1 bedoelde ondernemingen volgen de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen. § 2. Het indexeringssysteem is dit geregeld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 februari 1984 tot vaststelling van de minimumlonen van de werklieden en werksters van de ondernemingen van goederenvervoer en vervoer van bestelgoederen en koppeling van deze lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 21 juni 1984 (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1984).

De aanpassingen voortspruiten uit deze paragraaf dienen te gebeuren op de werkelijke lonen. § 3. De werklieden die inzake indexering gunstiger voorwaarden hebben verworven blijven deze behouden.

Art. 5.Elk jaar wordt een eindejaarspremie uitbetaald tijdens de week vóór 25 december.

De eindejaarspremie : is minstens gelijk aan 164,66 uur van het werkelijk loon van de functie die de betrokken werkman uitoefent, exclusief premies en andere vergoedingen;

Voor de deeltijdse werklieden is de eindejaarspremie gelijk aan de verhouding van hun wekelijkse arbeidsduur gedeeld door de wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse werkman. wordt toegekend aan de werkman die op 1 december in dienst is en een volledig jaar ( refertejaar) dienst heeft in de onderneming; wordt prorata temporis toegekend aan de werkman die op 1 december nog geen volledig jaar maar minstens zes maanden dienst heeft; wordt prorata temporis toegekend aan de werkman die voor 1 december ontslagen werd en die minstens zes maanden dienst had, behalve ontslag tijdens de proeftijd of wegens dringende reden; wordt herleid a rato van de afwezigheden die niet het gevolg zijn van wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen betreffende jaarlijkse vakantie, wettelijke feestdagen, kort verzuim, beroepsziekten en arbeidsongeval; voor de eerste dertig dagen afwezigheid op refertejaarbasis wegens ziekte, ongeval van gemeen recht of moederschapsrust wordt de premie evenmin herleid.

Art. 6.Alle gunstigere voorwaarden met betrekking tot de elementen vermeld in dit hoofdstuk III welke in de ondernemingen van toepassing zijn, blijven onverminderd van toepassing.

Voor de concrete toepassingsregels wordt bijgevolg verwezen naar wat op heden overeengekomen of gebruikelijk is in de ondernemingen. HOOFDSTUK IV. - Arbeidsduur

Art. 7.De normale wekelijkse arbeidsduur voor een voltijdse werknemer bedraagt 38 uur.

Art. 8.§ 1. Een "split shift" houdt in dat de normale dagtaak gesplitst wordt in twee gedeelten. § 2. Bij een split shift moet er tussen, de twee shiftgedeelten een minimum onderbreking zijn van drie uur. § 3. Voor een split shift ontvangt de werkman een "splitpremie".

Hij ontvangt eveneens tweemaal kilometer-vergoeding, het is te zeggen voor de weg heen en terug tussen de twee shiftgedeelten. § 4. De bepalingen in dit artikel 8 kunnen alleen van toepassing zijn mits hieromtrent een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau wordt afgesloten, die ondertekend is door alle representatieve werknemersorganisaties die in het Paritair Comité voor het vervoer vertegenwoordigd zijn.

De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op de ondernemingen die op 31 december 1996 het stelsel toepasten dat door dit artikel beheerst is.

Art. 9.De grenzen van de arbeidsduur vastgesteld door de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of een lagere grens vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst kunnen overschreden worden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur berekend over een periode van één jaar gemiddeld de arbeidsduur vastgesteld bij wet of collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt. HOOFDSTUK V. - Nacht-, feestdagen- en weekendarbeid

Art. 10.Zonder afbreuk te doen aan alle andere wettelijke en reglementaire bepalingen, maar ook rekening houdend met de aard van de activiteiten welke direct en ononderbroken deel uitmaken van het vervoer via de lucht, het lossen en laden, is het noodzakelijk dat zowel mannelijke als vrouwelijke werklieden tijdens de nacht, het weekend en op feestdagen worden tewerkgesteld.

Art. 11.De partijen komen overeen een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten die met de nieuwe wetgeving betreffende de nachtarbeid rekening houdt.

Art. 12.Ten aanzien van de ondernemingen die op 31 december 1996 geen collectieve arbeidsovereenkomsten hebben inzake vergoeding van de in dit hoofdstuk bedoelde prestaties zal tegen 31 maart 1998 een collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten. HOOFDSTUK VI. - Syndicale afvaardiging

Art. 13.Ondertekenende partijen komen overeen om inzake het statuut en de werking van de syndicale afvaardiging uiterlijk op 30 juni 1997 een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten. HOOFDSTUK VII. - Werkgeversbijdrage "risicogroepen"

Art. 14.Ondertekenende partijen verbinden zich er toe een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II ("Maatregelen ten voordele van de werkgelegenheid en de vorming") van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Art. 15.De in artikel 1 bedoelde werkgevers zullen voor de jaren 1997 en 1998 een bijdrage van 0,10 pct. betalen aan het Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen.

Art. 16.Het Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen zal de in artikel 15 bedoelde middelen ter beschikking stellen van de ondernemingen.

Art. 17.De in artikel 15 bedoelde middelen worden voor de opleiding en de bevordering van de tewerkstelling van de personen behorend tot de risicogroepen aangewend.

Art. 18.Het begrip "risicogroepen" wordt bepaald door een te sluiten collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VIII. - Tewerkstellingsakkoorden

Art. 19.Ondertekenende partijen verbinden zich er toe een tewerkstellingsakkoord te sluiten overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en dit zodra de uitvoeringsbesluiten van boven vermelde wet verschenen zijn. HOOFDSTUK IX. - Arbeidsconflict Art. 20 Vóór het uitlokken van een actie nemen de representatieve werknemersorganisaties de verbintenis aan beroep te doen op het verzoeningsbureau opgericht door het Paritair Comité voor het vervoer en een actieaanzegging neer te leggen.

Art. 21.De actieaanzegging wordt aan de voorzitter van het paritair comité en aan de betrokken werkgever gestuurd.

Art. 22.De representatieve werknemersorganisaties en de werkgevers verbinden zich er toe hun samenwerking te verlenen om een oplossing in de schoot van het verzoeningsbureau te vinden.

Art. 23.De representatieve werknemersorganisaties en de werkgevers verbinden zich er toe gevolg te geven aan iedere uitnodiging deel te nemen aan een vergadering van het verzoeningsbureau. HOOFDSTUK X. - Sociale vrede

Art. 24.De representatieve werknemersorganisaties verbinden zich er toe geen bijkomende eisen te stellen of te steunen tijdens de geldigheidsduur van een collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze verbintenis geldt ten aanzien van de punten die het voorwerp hebben uitgemaakt van onderhandelingen.

Deze verbintenis geldt voor de werkonderbrekingen, de stiptheidsacties of elke andere actievorm die het werk of een deel ervan kunnen verstoren.

Art. 25.De secretarissen van de representatieve werknemersorganisaties en de personeelsafgevaardigden zijn er toe gehouden de verbintenissen genomen door de organisaties in de artikelen 20 tot 24 van deze overeenkomst na te komen.

Art. 26.De syndicale afvaardiging zal tijdens de werkuren en in het bedrijf slechts vergaderen na voorafgaande mededeling hiervan door de secretaris van de betrokken vakorganisatie aan de werkgever.

Art. 27.Rekening houdend met de verbintenissen aangegaan door de representatieve werknemersorganisaties in de artikelen 20 tot 26, zullen de in artikel 1 van onderhavige overeenkomst bedoelde werkgevers een bijdrage gelijk aan 0,23 pct. van de lonen van de arbeiders storten aan het Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen en dit met ingang vanaf 1 januari 1999.

De ondernemingen die, op 31 december 1996, niet gebonden waren door een collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de toekenning van een syndicale premie of een getrouwheidspremie moeten de bijdrage voorzien in het vorig lid vanaf 1 januari 1997 storten.

Art. 28.De in artikel 27 vastgestelde bijdrage is bestemd voor de financiering van de uitbetaling van een syndicale premie ten gunste van de aangesloten werknemers die door de werkgevers bedoeld in artikel 1 tewerkgesteld zijn.

Art. 29.De collectieve arbeidsovereenkomsten en akkoorden met betrekking tot de syndicale premie en/of een getrouwheidsfonds die op ondernemingsvlak waren gesloten houden op van kracht te zijn met ingang van 1 januari 1999. HOOFDSTUK XI. - Loonmarge

Art. 30.De partijen komen overeen dat de onderhandelingen betreffende de sociale programmatie 1997-1998 het voorwerp zullen uitmaken van een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het vervoer. HOOFDSTUK XII. - Geldigheidsduur

Art. 31.Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Art. 32.De partijen nemen de verbintenis aan collectieve arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur te sluiten vóór 31 december 1998 betreffende de indexering van de lonen, de arbeidsconflicten en de sociale vrede.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juni 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^