Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 1998
gepubliceerd op 13 oktober 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de tewerkstellingsakkoorden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012325
pub.
13/10/1998
prom.
10/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/10/1998012325/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de tewerkstellingsakkoorden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de landbouw;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de tewerkstellingsakkoorden.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de landbouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1997 Tewerkstellingsakkoorden (Overeenkomst geregistreerd op 17 juni 1997 onder het nummer 44253/COB/144, door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid op 27 juni 1997 goedgekeurd als tewerkstellingsakkoord met directe uitwerking, met toepassing van het koninklijk besluit van 24 februari 1997) (*) Gelet op het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2; 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, hebben de in het Paritair Comité voor de landbouw vertegenwoordigde organisaties van werkgevers en werknemers deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.

Artikel 1.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de landbouw en op de door hen tewerkgestelde werknemers.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van titel III, hoofdstuk IV van de wet van 26 juli 1996 ter bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en ter uitvoering van het hoger aangehaald koninklijk besluit van 24 februari 1997.

Art. 3.In toepassing van artikel 6 van het voornoemd koninklijk besluit van 24 februari 1997 komt het in de eerste plaats aan de sectorale onderhandelaars toe om overeenkomsten te sluiten aangaande de bevordering van de werkgelegenheid.

In uitvoering van het koninklijk besluit van 11 maart 1997 hebben de sectorale onderhandelaars de mogelijkheid om tot 15 mei 1997 een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten ter uitvoering van het koninklijk besluit van 24 februari 1997.

Art. 4.Dit tewerkstellingsakkoord heeft tot doel om voor de sector tewerkstellingsbevorderende maatregelen te voorzien die aanleiding kunnen geven tot de indienstneming van bijkomende werknemers.

De sectoriële onderhandelaars in het Paritair Comité voor de landbouw stellen vast dat het aantal op een reguliere basis in de sector tewerkgestelde voltijdse of deeltijdse werknemers de laatste jaren is gestabiliseerd.

Het is de vaste wil van de ondertekenende partijen om de op dit ogenblik in de sector bestaande werkgelegenheid in elk geval te behouden en, zo mogelijk, nog uit te breiden. Deze collectieve arbeidsovereenkomst moet in dit perspectief gelezen worden.

Art. 5.Overeenkomstig artikel 3 van het voornoemd koninklijk besluit van 24 februari 1997 moet tenminste één tewerkstellingsbevorderende maatregel gekozen worden uit het algemeen kader van arbeidsbevorderende maatregelen bedoeld in artikel 4, § 1 van het koninklijk besluit van 24 februari 1997.

De ondertekenende partijen stellen vast dat zij de volgende arbeidsherverdelende maatregelen hebben uitgewerkt die kaderen in het algemeen kader van artikel 4, § 1 : - de vermindering van de sectorieel voorziene arbeidsduur van 40 uren per week naar 39 uren per week en dit in toepassing van artikel 48 van de voornoemde wet van 26 juli 1996.

De ondertekenende partijen hebben aangaande de praktische omkaderingsregels van deze arbeidsduurvermindering een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten en dit voor alle ondernemingen die ressorteren onder het toepassingsgebied van het in artikel 1 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. - de invoering van een maatregel tot bijkomende vorming en opleiding van werknemers tijdens de werkuren. De ondertekenende partijen hebben voor de jaren 1997 en 1998 een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in toepassing waarvan er tijdens de werkuren socio-economische, professionele vorming en vorming inzake de gezondheid en de veiligheid op het werk kan gegeven worden. Zij hebben terzake een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten die middelen vanwege de werkgevers centraliseert in de schoot van het fonds voor bestaanszekerheid en waarmee de vorming kan georganiseerd worden en waarmee de werkgever de terugbetaling kan bekomen van de loonkost voor een werknemer die deze vorming volgt.

Art. 6.Rekening houdende met de wens van de sectoriële onderhandelaars om de werkgelegenheid in de sector te bevorderen en zo mogelijk te verdelen over een groter aantal werknemers, en rekening houdende met het feit dat de sector voornamelijk bestaat uit kleinere, familiale ondernemingen voor wie de drempels om over te gaan tot bijkomende aanwervingen zo laag mogelijk moeten gehouden worden, komen de ondertekenende partijen overeen dat, in toepassing van het voormelde koninklijk besluit van 24 februari 1997, deze collectieve arbeidsovereenkomst een directe uitwerking heeft op ondernemingsvlak.

Art. 7.Overeenkomstig artikel 6, § 2, van het voormelde koninklijk besluit van 24 februari 1997 wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst neergelegd op de Griffie van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en dient zij de goedkeuring te bekomen van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1999.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juni 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (*) Koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2; 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 11 maart 1997).

^