gepubliceerd op 30 juli 1997
Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken, de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst
10 JUNI 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken, de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 51, 1, gewijzigd bij de wet van 26 juni 1992 en bij het koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983;
Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de huidige economische toestand vereist dat zonder verwijl de nodige maatregelen worden genomen om de regeling aan te passen die omschrijft onder welke voorwaarden het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden geheel schorst voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf ressorteren;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden die onder het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf ressorteren.
Art. 2.Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken, mag de uitvoering van de individuele arbeidsovereenkomst geschorst worden op voorwaarde dat de schorsing ingaat op de eerste werkdag van de week en dat zij geldt voor een ononderbroken periode van volledige werkloosheid van één of twee weken.
In afwijking van dit principe en onverminderd de toepassing van artikel 51, 5bis, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, kan elke werknemer die economisch werkloos is gesteld, tweemaal per trimester worden teruggeroepen in de loop van een week van werkloosheid. In dit geval zal de werkgever enkel het loon verschuldigd zijn voor de in die week werkelijk gepresteerde dagen en waarborgt hij de wedertewerkstelling tot het einde van de lopende week.
Art. 3.De kennisgeving van de schorsing aan de in artikel 1 bedoelde werklieden moet schriftelijk geschieden, ten laatste op de woensdag die de schorsing voorafgaat.
De kennisgeving moet de maximumduur van de schorsing vermelden.
Art. 4.Een afschrift van de in artikel 3 bedoelde kennisgeving moet door de werkgever onder een bij de post aangetekende omslag, ten laatste de vrijdag van de week tijdens welke zij werd gedaan, aan het bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de plaats waar de onderneming gevestigd is, overgemaakt worden.
Art. 5.De in artikel 3 bedoelde kennisgeving en de in artikel 4 bedoelde mededeling vermelden de datum waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst zal ingaan, de datum waarop die schorsing een einde zal nemen en de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn.
De in artikel 4 bedoelde mededeling vermeldt daarenboven de economische oorzaken die de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst rechtvaardigen, en hetzij de naam, de voornamen en het adres van de werkloos gestelde werklieden, hetzij de afdeling(en) van de onderneming waar de arbeid wordt geschorst..
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 6.Het koninklijk besluit van 5 januari 1967 waarbij voor de ondernemingen welke onder het Nationaal Paritair Comité voor het drukkerij-, graphische kunst- en dagbladbedrijf vallen, de voorwaarden worden vastgesteld waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst, wordt opgeheven.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1997.
Art. 8.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 juni 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET