Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 1997
gepubliceerd op 28 november 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, tot vaststelling van een model van arbeidsreglement

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012381
pub.
28/11/1997
prom.
10/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/10/1997012381/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, tot vaststelling van een model van arbeidsreglement (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, tot vaststelling van een model van arbeidsreglement.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor de uitzendarbeid Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1995 Model van arbeidsreglement (Overeenkomst geregistreerd op 30 mei 1995 onder het nummer 37976/CO/322)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : a) de uitzendbureaus, bedoeld bij artikel 7, 1° van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;b) de uitzendkrachten, bedoeld bij artikel 7, 3° van genoemde wet van 24 juli 1987, die door deze uitzendbureaus worden tewerkgesteld.

Art. 2.Zonder afbreuk te doen aan de verplichting van iedere werkgever om, conform artikel 4 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, een arbeidsreglement op te maken, stellen de partijen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst een model van arbeidsreglement op. Dit model is opgenomen in bijlage.

Art. 3.Dit model van arbeidsreglement bevat alle verplichte vermeldingen opgelegd door voormelde wet van 8 april 1965, door het koninklijk besluit van 18 september 1992 ter bescherming van de werknemers tegen ongewenst sexueel gedrag op het werk en door andere specifieke wetten.

Bijkomende vermeldingen kunnen nochtans opgenomen worden in de arbeidsreglementen met betrekking tot de uitzendkrachten van de individuele uitzendbureaus, voor zover rekening wordt gehouden met de plaats van het arbeidsreglement in de hiërarchie van de rechtsbronnen inzake sociaal recht.

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1995 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan mits een opzeggingstermijn van drie maanden door elk van de partijen worden opgezegd bij een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juni 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld I. Algemene bepalingen

Artikel 1.De bepalingen van dit arbeidsreglement zijn van toepassing op de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid, gesloten tussen het uitzendbureau en zijn uitzendkrachten (bedienden en arbeiders), zonder enig onderscheid naar leeftijd, geslacht, nationaliteit, functie, duur van de overeenkomst,...

Art. 2.De uitzendkracht moet het uitzendbureau alle inlichtingen verschaffen die noodzakelijk zijn om hem in te schrijven in het personeelsregister en voor de toepassing van de sociale en fiscale wetgeving.

Elke wijziging dienaangaande moet binnen de kortste termijn aan het uitzendbureau worden medegedeeld.

De identiteitskaart, en voor buitenlanders, de arbeidsvergunning, zijn steeds vereist.

Art. 3.De gegevens ingezameld omtrent de persoon van de uitzendkracht, zijn bestemd om gebruikt te worden in het kader van een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid. Overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, kan de uitzendkracht deze gegevens opvragen en, indien nodig, laten verbeteren. Hij kan ook het centraal register raadplegen bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

II. Arbeidsduur - Uurrooster

Art. 4.Voor de uitzendkrachten gelden de uurroosters en de bepalingen inzake arbeidsduur, die van toepassing zijn in de onderneming van de gebruiker en zoals vermeld in zijn arbeidsreglement, bij wie de uitzendkrachten worden tewerkgesteld.

III. Rustdagen - Feestdagen

Art. 5.In zover de tewerkstelling van de uitzendkrachten er hen het recht toe verleent, zijn de volgende 10 wettelijke feestdagen aan de uitzendkrachten gewaarborgd : Nieuwjaar (1 januari) - Paasmaandag - Feest van de Arbeid (1 mei) - O.L.H. Hemelvaart - Pinkstermaandag - Nationale Feestdag (21 juli) - O.L.V. Hemelvaart (15 augustus) - Allerheiligen (1 november) - Wapenstilstand (11 november) - Kerstmis (25 december).

Wanneer één van deze dagen samenvalt met een zondag of een gewone inactiviteitendag in de onderneming, wordt hij vervangen door een werkdag, volgens de modaliteiten voorzien door de wet.

Voor de vervangingsbepalingen van de feestdag die op een zondag valt, zijn de bepalingen van de gebruiker van toepassing.

IV. Jaarlijkse vakantie

Art. 6.De uitzendkracht heeft recht op de wettelijke jaarlijkse vakantie. Het uitzendbureau wordt niet gesloten wegens collectieve jaarlijkse vakantie.

De wettelijke jaarlijkse vakantie wordt voor iedereen individueel vastgesteld door voorafgaandelijk akkoord tussen de uitzendkracht, het uitzendbureau en de gebruiker, rekening houdend met de behoeften van de dienst en dit volgens de wettelijke bepalingen.

V. Afwezigheden ingevolge arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval

Art. 7.Bij afwezigheid wegens ziekte of ongeval (geen arbeidsongeval) moet de uitzendkracht : a) onmiddellijk het uitzendbureau op de hoogte brengen van zijn afwezigheid (bij voorbeeld per telefoon).b) binnen twee werkdagen (bij verzending per post geldt de postdatum als bewijs) een medisch attest aan het uitzendbureau overhandigen. Indien het uitzendbureau niet op de hoogte werd gebracht van de afwezigheid wegens ziekte of indien het medisch attest niet tijdig werd overhandigd, heeft de uitzendkracht geen recht op het gewaarborgde loon voor alle dagen arbeidsongeschiktheid die voorafgaan aan de datum waarop het uitzendbureau werkelijk op de hoogte werd gebracht of aan de datum waarop het attest werd overhandigd of verstuurd. c) zich laten onderzoeken door een arts die door het uitzendbureau werd aangeduid en wordt betaald. Een medisch onderzoek vindt in principe en in eerste instantie plaats in de woonplaats van de uitzendkracht of in de verblijfplaats die hij aan zijn uitzendbureau heeft meegedeeld.

Een uitzendkracht die tijdens zijn arbeidsongeschiktheid op een ander adres verblijft, is verplicht dit adres onmiddellijk aan zijn uitzendbureau mee te delen.

Indien de behandelende geneesheer en de geneesheer die door het uitzendbureau werd aangeduid, van mening verschillen, wordt een derde arts aangeduid door de meest gerede partij, binnen de 5 dagen na het laatste medisch attest.

Art. 8.Voor elke verlenging van de arbeidsongeschiktheid moet de uitzendkracht of zijn mandataris het uitzendbureau verwittigen zodra deze verlenging aanvangt. Binnen de 2 daaropvolgende werkdagen vanaf het begin van deze verlenging, moet het uitzendbureau in het bezit zijn van een medisch attest waaruit blijkt dat de arbeidsongeschiktheid werd verlengd.

Art. 9.Indien een uitzendkracht bij ziekte of ongeval niets in het werk heeft gesteld om zijn uitzendbureau hiervan op de hoogte te brengen, en hij geen medisch attest heeft voorgelegd dat overeenstemt met de hiervoor aangehaalde richtlijnen, zou het uitzendbureau, behalve bij overmacht, deze afwezigheid kunnen beschouwen als werkverlating, onverminderd de appreciatie door de arbeidsrechtbank.

VI. Arbeidsongevallen

Art. 10.In geval van afwezigheid wegens arbeidsongeval, gelden dezelfde voorschriften en formaliteiten als bij een werkonderbreking ingevolge ziekte en ongeval.

De uitzendkracht die ingevolge een arbeidsongeval geneeskundige zorgen nodig heeft, dient zich te wenden tot : Tegen arbeidsongevallen en ongevallen op de weg naar en van het werk (het uitzendbureau en de gebruiker), heeft het uitzendbureau zich verzekerd bij de maatschappij vermeld op de eerste pagina van dit arbeidsreglement. De uitzendkrachten zijn gehouden de richtlijnen en inlichtingen verstrekt door de verzekeringsmaatschappij en het uitzendbureau op te volgen.

Elk ongeval moet worden aangegeven op het ogenblik waarop het zich voordoet.

Een ongeval op de weg van en naar het werk moet zo vlug mogelijk worden aangegeven, met aanduiding van plaats, tijd, omstandigheden, getuigen, enz., en in elk geval binnen de 2 werkdagen.

VII. Vertraging - Voortijdig vertrek - Klein verlet

Art. 11.Laattijdig toekomen, de onderbreking van de werkzaamheden en een vroegtijdig vertrek zijn niet toegelaten voor persoonlijke aangelegenheden die eveneens buiten de arbeidsuren geregeld kunnen worden.

Art. 12.De uitzendkracht mag niet van zijn werk bij de gebruiker afwezig blijven zonder vooraf hiervoor toelating te hebben gevraagd aan het uitzendbureau.

Een uitzendkracht die zonder toestemming afwezig blijft van zijn werk, verliest het recht op zijn loon voor de uren die hij niet presteerde.

Hij kan bovendien sancties oplopen die voorzien werden in onderhavig arbeidsreglement.

Art. 13.Indien een uitzendkracht zich met vertraging aanbiedt of niet op zijn werk aankomt omwille van een feit dat zich voordeed op de weg naar zijn arbeidsplaats en dat losstaat van zijn wil, moet hij hiervan onmiddellijk het uitzendbureau verwittigen.

Hij behoudt het gewone loon voor deze afwezigheid wanneer hij de reden van zijn vertraging of van zijn afwezigheid aantoont.

Art. 14.De uitzendkracht heeft het recht van zijn werk afwezig te blijven met behoud van zijn normale loon, naar aanleiding van bijzondere familiale gebeurtenissen, voor het vervullen van burgerrechterlijke taken of zendingen en voor het persoonlijk verschijnen voor een rechtbank onder dezelfde voorwaarden die van toepassing zijn op het vast personeel van de gebruiker.

VIII. Afwezigheid om dwingende redenen

Art. 15.De reglementering inzake de afwezigheid om dwingende redenen, die van toepassing is in de onderneming van de gebruiker of in diens sector geldt voor de uitzendkrachten. Indien er geen bijzondere bepalingen voorzien werden in de onderneming van de gebruiker of in diens sector, dan gelden voor de uitzendkrachten eveneens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 45.

IX. Loon

Art. 16.Het loon van de uitzendkracht is gelijk aan dat waarop hij recht zou hebben als hij vast aangeworven zou worden door de gebruiker (uurloon, premies,...).

Het loon wordt bepaald door de nationale, sectoriële of ondernemingsbarema's die gelden in de onderneming van de gebruiker.

Art. 17.Het loon van de uitzendkracht wordt wekelijks berekend en wordt ten laatste de 8e werkdag volgend op de overdracht van het prestatieblad door de uitzendkracht, uitbetaald.

Het prestatieblad, dat de gepresteerde uren van de voorbije week weergeeft, wordt door de uitzendkracht aan het uitzendbureau overhandigd ten laatste op................

Voor de uitzendkrachten waarvan het loon gedeeltelijk geregeld wordt door voorschotten en waarvan het definitief saldo later geregeld wordt, moet dit saldo betaald worden binnen de acht werkdagen volgend op het einde van de afsluiting van de betalingsperiode, op voorwaarde dat de prestatiebladen op die periode betrekking hebbend, afgegeven worden binnen de termijnen voorzien door het arbeidsreglement. De 8 werkdagen mogen op 12 gebracht worden wanneer de voorschotten 98 pct. van de netto bezoldiging bedragen.

Art. 18.De betaling van het loon gebeurt : a) in de hand b) per overschrijving op een bankrekening c) per circulaire cheque d) per postassignatie. De uitzendkracht wordt, mits zijn schriftelijk akkoord, uitbetaald met giraal geld. Elke uitzendkracht dient hiertoe het nummer van zijn persoonlijke bankrekening over te maken waarop zijn loon zal worden gestort.

Indien een dergelijke overeenkomst niet tot stand komt, wordt het loon in de hand uitbetaald binnen de termijn voorzien in vorig artikel. In voorkomend geval moet de werkgever een kwitantie van deze uitbetaling aan de werknemer ter ondertekening voorleggen.

Art. 19.De overschrijding van de arbeidsduur wordt op dezelfde wijze vergoed als de overschrijding van de arbeidsduur door een vaste werknemer van de gebruiker.

Art. 20.Op het loon van de uitzendkracht kunnen uitsluitend volgende inhoudingen worden berekend : a) inhoudingen opgelegd op basis van de fiscale wetgeving, de wetgeving op de sociale zekerheid en de bepalingen op basis van bijzondere of collectieve overeenkomsten inzake aanvullende voordelen van de sociale zekerheid;b) de boetes die worden opgelegd krachtens dit arbeidsreglement;c) uitkeringen en schadevergoedingen die toe te schrijven zijn aan de aansprakelijkheid van de uitzendkracht;d) voorschotten in geld op loon dat nog niet werd verdiend, uitbetaald door het uitzendbureau;e) de borgsom ter garantie van de uitvoering van de verplichtingen van de uitzendkracht. De sociale en fiscale inhoudingen worden vastgesteld door de wetgeving terzake.

Art. 21.Loonbeslag- of overdracht worden uitgevoerd op basis van de voorwaarden en grenzen die werden voorzien door de wet van 12 april 1965 en door het Gerechtelijk Wetboek.

X. Beroepsgeheim

Art. 22.De uitzendkracht wordt verboden zowel tijdens de overeenkomst als na de beëindiging ervan, rechtstreeks of onrechtstreeks, de uitvindingen, methodes, klantenlijsten, bijzonderheden, fabrieksgeheimen of zaken eigen aan de onderneming door te spelen aan om het even wie, of om deze gegevens voor persoonlijk profijt aan te wenden.

Zowel tijdens de overeenkomst als na de beëindiging ervan, mag de uitzendkracht geen enkele medewerking verlenen aan daden van oneerlijke concurrentie.

De verplichtingen en onthoudingen zoals vermeld in de voorgaande alinea's zijn van toepassing zowel tegenover het uitzendbureau als tegenover de gebruiker.

XI. Aansprakelijkheid

Art. 23.De uitzendkracht is verplicht om materiaal en grondstoffen die niet werden gebruikt en materiaal (documenten, enz.) die hem ter beschikking werden gesteld om zijn arbeid uit te voeren, in goede staat aan de werkgever te overhandigen.

Indien hij schade veroorzaakt aan de onderneming, kunnen schadevergoedingen worden gevorderd bij bedrog, zware fout of lichte fout die echter herhaaldelijk werd begaan.

Schadevergoedingen die zijn verschuldigd krachtens de bepalingen uit vorige alinea, worden vastgesteld met instemming van de partijen of door een gerechtelijk besluit; zij kunnen worden ingehouden op de bezoldiging van de uitzendkracht.

De verplichting vervat in de eerste alinea van dit artikel geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker.

Art. 24.De uitzendkracht moet het individueel document bij zich houden gedurende de tewerkstelling als uitzendkracht.

XII. Diverse verbodsbepalingen

Art. 25.Het wordt uitdrukkelijk verboden aan de uitzendkracht om zich rechtstreeks of onrechtstreeks en zonder het medeweten van zijn werkgever, bezoldigingen, geschenken of steekpenningen te laten beloven of te ontvangen die in verhouding staan tot hun arbeidsprestaties.

Elke vorm van actieve of passieve corruptie wordt hen uitdrukkelijk verboden; ze moeten zich onthouden van elke oneerlijke concurrentie ten opzichte van derden.

Dit geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker.

Art. 26.Het is de uitzendkracht verboden : a) een machine te gebruiken of aan te zetten die hem niet werd toevertrouwd;b) te roken in een lokaal waar dit niet toegelaten is;c) personen tot de onderneming toe te laten die hiertoe geen toelating hebben ontvangen;d) drukwerk of gelijkaardige berichten te verspreiden, vergaderingen te beleggen, propaganda te maken, bijdragen te ontvangen, collectes te organiseren of voorwerpen te koop aan te bieden op de arbeidsplaats en gedurende de werkuren, behalve indien hij hiertoe de uitdrukkelijke toestemming van zijn werkgever heeft gekregen.Deze bepaling doet geen afbreuk aan de normale ontplooiing van syndicale activiteiten.

Dit geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker.

XIII. Rechten en plichten van het verantwoordelijk personeel

Art. 27.De gebruiker oefent het toezicht uit over de uitzendkrachten op de plaats van tewerkstelling. De personen die belast zijn met dit toezicht worden aangeduid in het arbeidsreglement van de gebruiker.

XIV. Proefbeding

Art. 28.De duur van het proefbeding van elke uitzendkracht wordt vermeld op zijn arbeidsovereenkomst.

Indien niets anders wordt vermeld, worden de drie eerste werkdagen als proefperiode beschouwd.

XV. Einde van de overeenkomst

Art. 29.In geval een overeenkomst van bepaalde duur of voor een welomschreven werk beëindigd wordt vóór de voorziene datum of vooraleer de overeengekomen arbeid wordt beëindigd, zal de initiatiefnemer worden verplicht aan de andere partij een vergoeding te betalen die gelijk is aan het loon dat nog verschuldigd zou zijn; deze vergoeding mag echter niet meer bedragen dan het dubbele van de vergoeding die uitbetaald had moeten worden indien de overeenkomst van onbepaalde duur was geweest.

Met betrekking tot overeenkomsten voor uitzendarbeid, wordt het uitzendbureau vrijgesteld van betaling van de vergoeding voorzien in de vorige alinea wanneer de verbreking van de arbeidsovereenkomst veroorzaakt wordt door de gebruiker en in zoverre het uitzendbureau een gelijkaardige opdracht aanbiedt aan de uitzendkracht met betrekking tot de duur en het loon.

XVI. Sancties - Boeten - Zware fout

Art. 30.Zonder afbreuk te doen aan de soevereine beoordeling door de arbeidsrechtbank kunnen ondermeer volgende feiten als een dringende reden beschouwd worden : a) herhaalde ongerechtvaardigde afwezigheid na verwittigingen;b) de weigering om de toevertrouwde arbeid uit te voeren en elke duidelijke daad van insubordinatie;c) het niet naleven van de elementaire begrippen inzake veiligheid;d) ernstige en vrijwillige onachtzaamheid;e) diefstal;f) vervalsing van prestatiebladen; g) ...

Dit geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker.

Art. 31.Het in gebreke blijven van de uitzendkracht ten aanzien van de verplichtingen in zijn overeenkomst en in onderhavig arbeidsreglement die echter geen dringende redenen zijn die een verbreking van de overeenkomst rechtvaardigen, kunnen als volgt worden gesanctioneerd : a) een (mondelinge of schriftelijke) aanmaning omwille van (vermeld de vastgestelde gebreken) : b) een schriftelijke ingebrekestelling omwille van (vermeld de vastgestelde gebreken) : c) een boete van ....................... F tot ................. F omwille van (vermeld de vastgestelde gebreken) :

Art. 32.De boeten worden gebruikt ten voordele van het personeel volgens de volgende richtlijnen :

Art. 33.De mogelijkheden tot verhaal zijn de volgende : XVII. Ongewenst seksueel gedrag

Art. 34.Elke uitzendkracht heeft het recht om met eerbied en achting te worden behandeld. Ongewenst seksueel gedrag binnen de organisatie van het uitzendbureau kan dus niet worden toegelaten of getolereerd.

Onder ongewenst seksueel gedrag wordt elke vorm van verbaal of lichamelijk gedrag van seksuele aard verstaan waarvan diegene die zich eraan schuldig maakt, weet of zou moeten weten, dat dit gedrag afbreuk doet aan de waardigheid van vrouwen en mannen op het werk.

Elk gedrag van seksuele aard is onaanvaardbaar indien : a) dergelijk gedrag ongewenst, onredelijk en beledigend is voor de persoon die ermee te maken krijgt (hinderlijke uitnodigingen, aanrakingen,...); b) het expliciet of impliciet een beslissing beïnvloedt die betrekking heeft op de rechten van de uitzendkracht inzake beroepsopleiding, tewerkstelling, behoud tewerkstelling, bevordering of loon, of indien het aan de basis ligt van elke andere beslissing in verband met het werk;c) het een intimiderende, vijandige of vernederende werksfeer creëert ten opzichte van de persoon die ermee te maken krijgt (tonen van pornofoto's, seksuele agressie). Elke uitzendkracht die oordeelt het slachtoffer te zijn van een dergelijk gedrag, ongeacht de dader ervan, heeft het recht klacht in te dienen, zonder vergelding of wraak te moeten vrezen.

Art. 35.Een slachtoffer (of een getuige) van ongewenst seksueel gedrag binnen de organisatie van het uitzendbureau kan hulp of raadgevingen bekomen bij : ..................................... (persoon aanduiden belast met verlenen van hulp aan het slachtoffer).

Art. 36.Wanneer pogingen om het probleem op informele wijze op te lossen, ontoereikend lijken voor de heersende toestand, of indien deze pogingen werden geweigerd of ondoeltreffend bleken, moet onderstaande procedure gevolgd worden : (i) opmaken van een schriftelijk en gemotiveerd verslag, eventueel met de hulp van de in artikel 35 aangeduide persoon; (ii) binnen 5 dagen na indienen van de klacht, wordt een intern onderzoek begonnen in volledige vertrouwelijkheid en objectiviteit.

In het raam van dit onderzoek hebben zowel slachtoffer als beschuldigde het recht om zich te laten bijstaan en/of zich te laten vertegenwoordigen door ..................... (bijvoorbeeld een vertegenwoordiger van de vakbondsafvaardiging, een collega, een vriend). (iii) na afloop van het onderzoek (ten hoogste 10 dagen na indienen van de klacht), wordt een duidelijk en volledig verslag van de toestand overgemaakt aan elke partij; (iiii) komt een klacht in aanmerking dan moet het slachtoffer de mogelijkheid hebben binnen de organisatie van het uitzendbureau zijn arbeidsovereenkomst te blijven uitvoeren.

Art. 37.Onverminderd de bepalingen inzake ontslag en sancties die kunnen voortvloeien uit een gerechtelijke procedure die werd ingesteld door het slachtoffer, wordt de persoon die zich schuldig maakte aan ongewenst seksueel gedrag, één van onderstaande sancties opgelegd : a) een schriftelijke ter orde roeping;b) een schriftelijke ingebrekestelling. Tegen deze beslissing tot sanctie kan verhaal worden ingediend volgens de richtlijnen onder artikel 33.

Art. 38.De uitzendkrachten die slachtoffer zijn van ongewenst seksueel gedrag bij de gebruiker kunnen zich richten tot de vertrouwenspersoon aangeduid door het arbeidsreglement van de gebruiker. In dat geval geldt de procedure beschreven in datzelfde arbeidsreglement.

XVIII. Veiligheid en hygiëne

Art. 39.Voor hun eigen veiligheid zijn de uitzendkrachten verplicht zich te richten naar de algemene richtlijnen die worden gegeven door het uitzendbureau of door de personen die gelast zijn met het toezicht.

Dit geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker.

Art. 40.De uitzendkrachten moeten alle bijzondere voorschriften inzake hygiëne naleven die aan elke uitzendkracht afzonderlijk of aan de hand van een mededeling aan het ganse personeel meegedeeld zouden worden.

Dit geldt zowel ten opzichte van het uitzendbureau als ten opzichte van de gebruiker.

Art. 41.Behalve het medische onderzoek dat kan worden opgelegd vóór de uitzendkracht wordt aangeworven, of deze die verplicht zijn door het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, kan het uitzendbureau de arbeidsgeneesheer verzoeken een uitzendkracht medisch te onderzoeken (bijvoorbeeld na ziekte of epidemie).

De arbeidsgeneesheer beslist in voorkomend geval autonoom of hij op dit verzoek ingaat.

XIX. Dringende medische verzorging

Art. 42.Een kist voor de eerste hulp bij ongevallen staat ter beschikking van het personeel op (plaats aanduiden) : Bij ongeval worden de eerste zorgen toegediend door : Een uitzendkracht die het slachtoffer is van een arbeidsongeval kan zijn dokter, apotheker en zorgenverstrekkende instelling vrij kiezen.

Art. 43.De gebruiker deelt aan de uitzendkrachten de plaats waar een hulpdienst gevestigd is mee, alsook de naam van de persoon die belast is met de eerste zorgen in geval van een arbeidsongeval.

XX. Diensten, Comités en Raden

Art. 44.De naam van het hoofd van de veiligheid, en desgevallend, de namen van de leden van de ondernemingsraad, het comité voor veiligheid, hygiëne en verfraaiing van de arbeidsplaatsen of van de vakbondsafvaardiging, worden hierna vermeld :

Art. 45.De inspectiediensten zijn gevestigd te : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 46.Onderhavig arbeidsreglement werd opgesteld in overeenstemming met de procedure die door de wet werd voorgeschreven. Het vervangt eventueel het arbeidsreglement dat tot dusverre van kracht was.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage : collectieve arbeidsovereenkomst nr. 25 van 15 oktober 1975 betreffende de gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juni 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mme M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^