gepubliceerd op 06 augustus 2008
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 oktober 1997 betreffende cosmetica
10 JULI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 oktober 1997 betreffende cosmetica
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, artikel 6, § 1, e), ingevoegd bij de wet van 14 maart 2007 en artikel 6, § 2, gewijzigd bij de wet van 27 december 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 oktober 1997 betreffende cosmetica, artikel 1, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2007, artikel 2bis ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2007 en de bijlage, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 maart 2008;
Overwegende de Richtlijn 2008/14/EG van de Commissie van 15 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van bijlage III aan de technische vooruitgang;
Overwegende de Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten;
Overwegende de Verordening (EG) nr. 878/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor bepaalde dierlijke bijproducten die als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn gedefinieerd;
Gelet op advies 44.512/3 van de Raad van State, gegeven op 20 mei 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1, 10°, van het koninklijk besluit van 15 oktober 1997 betreffende cosmetica, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2007, wordt vervangen als volgt : « 10° Dierlijke bijproducten : het materiaal zoals gedefinieerd in de Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en het materiaal zoals gedefinieerd in artikel 1 (2) van Verordening (EG) nr. 878/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor bepaalde dierlijke bijproducten die als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn gedefinieerd. »
Art. 2.In artikel 2bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.1° Een inrichting die cosmetische producten fabriceert, mag slechts niet-verwerkte dierlijke bijproducten aanschaffen als ze vooraf erkend is door de bevoegde overheid overeenkomstig hoger vermelde Verordening (EG) nr. 1774/2002. 2° Een inrichting die niet-verwerkte dierlijke bijproducten, bestemd voor gebruik als ingrediënt in cosmetische producten, manipuleert, stockeert of verwerkt, mag die slechts aanschaffen als ze vooraf erkend is door een bevoegde overheid overeenkomstig hoger vermelde verordening (EG) nr.1774/2002. »; 2° § 3 wordt opgeheven;3° § 6 wordt vervangen als volgt : « § 6.De bevoegde overheid schort de erkenning onmiddellijk op wanneer de voorwaarden van de hoger vermelde Verordening (EG) nr. 1774/2002 niet meer worden vervuld.
De bevoegde overheid deelt de opschorting van de erkenning per aangetekend schrijven aan de verantwoordelijke van de inrichting mee.
De verantwoordelijke van de inrichting kan per aangetekend schrijven aan de bevoegde overheid vragen een einde te stellen aan de opschorting van de erkenning. De bevoegde overheid kan een einde stellen aan de opschorting na onderzoek van de corrigerende maatregelen of in voorkomend geval de bezwaren. Ze deelt haar beslissing mee aan de verantwoordelijke van de inrichting met een ter post aangetekende brief binnen de dertig dagen na ontvangst van de vraag.
De verantwoordelijke van de inrichting beschikt over een periode van vijf dagen na ontvangst van deze brief om tegen de beslissing beroep aan te tekenen bij de Minister.
De Minister of zijn afgevaardigde beschikt over vijfenveertig dagen vanaf de datum van ontvangst van het beroep om een beslissing te nemen en deze bij een ter post aangetekende brief aan de betrokkene mee te delen. ».
Art. 3.In de bijlage, hoofdstuk III, eerste deel, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 oktober 1998, 14 januari 2000, 8 juni 2000, 20 februari 2003, 25 november 2004, 10 juni 2006, 28 september 2007 en 12 maart 2008, wordt de volgende vermelding met als rangnummer 102 toegevoegd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.Bij wijze van overgangsmaatregel, mogen cosmetica die niet aan de bepalingen van artikel 3 voldoen, in de handel worden gebracht door fabrikanten of invoerders tot 16 november 2008 en aan de eindverbruiker worden verkocht of geleverd tot 16 februari 2009.
Art. 5.De Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 juli 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX