gepubliceerd op 24 juli 2003
Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren (1)
10 JULI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (P.C. 120.03) ressorteren (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het voorstel van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat er aanleiding toe bestaat zonder uitstel de opzeggingstermijnen te wijzigen in het belang van de werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren die een belangrijke anciënniteit tellen en om sociale redenen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren.
Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder werklieden, de werklieden en werksters.
Art. 2.In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt de door de werkgever te geven opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden, gesloten voor onbepaalde tijd, vastgesteld op : - vijfendertig dagen wat de werklieden betreft die minder dan vijf jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - tweeënveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - zesenvijftig dagen wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - vierentachtig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - honderdentwaalf dagen wat de werklieden betreft die twintig jaar en meer ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven.
Art. 3.De opzeggingstermijnen bepaald in artikel 2 zijn niet van toepassing in geval het ontslag gegeven wordt door de werkgever in het kader van een brugpensioenregeling.
In dat geval worden de opzeggingstermijnen bepaald in artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, toegepast.
Art. 4.De opzeggingen betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 juli 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.