Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 februari 2000
gepubliceerd op 06 april 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de sectorale functieclassificatie voor de arbeiders van de voedingsnijverheid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012109
pub.
06/04/2000
prom.
10/02/2000
ELI
eli/besluit/2000/02/10/2000012109/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de sectorale functieclassificatie voor de arbeiders van de voedingsnijverheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de sectorale functieclassificatie voor de arbeiders van de voedingsnijverheid.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 februari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 1998 Sectorale functieclassificatie voor de arbeiders van de voedingsnijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 27 februari 1998 onder het nummer 47196/CO/118) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de arbeiders (118) uit de voedingsnijverheid behoren, met uitzondering van de brood- en banketbakkerijen en de consumptiesalons bij een kleinbanketbakkerij.

Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.

De toepassing van de nieuwe functieclassificatie en de sectorlonen moet gerealiseerd zijn op de datum vastgelegd per subsector van de voedingsindustrie in een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in het Paritair Comité van de voedingsnijverheid.

De USB-methode

Art. 2.De sectorale functieclassificatie heeft tot doel om een classificatie van arbeidersfuncties te bepalen voor alle ondernemingen uit de verschillende subsectoren van de voedingsindustrie en zo de toepassing van de sectorlonen, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, mogelijk te maken.

Deze sectorale functieclassificatie is uitgewerkt met de USB-methode (letterwoord voor Universeel Systeem Berenschot) waarvan Berenschot N.V. de systeemhouder is. De USB-methode is een analytisch functiewaarderingssysteem gebaseerd op volgende criteria : 1. Verantwoordelijkheidsbereik;2. Kennis en complexiteit;3. Probleemoplossing;4. Communicatie en overleg;5. Speciale vaardigheden of eisen;6. Inconveniënten. Principe van niet-discriminatie

Art. 3.De nieuwe functieclassificatie respecteert het principe van gelijk loon voor gelijkwaardig werk. Deze gelijkwaardigheid wordt bepaald door de weging van de referentiefunctie met het analytisch functie-waarderingssysteem van Berenschot. Zowel bij de inventarisatie, de keuze van referentiefuncties, de beschrijving, de weging, de classificatie, als de uiteindelijke toepassing wordt geen onderscheid gemaakt naar sekse.

De referentiefuncties

Art. 4.Uitgangspunt voor de sectorale classificatie zijn de referentiefuncties opgesteld door Berenschot en goedgekeurd door werkgevers en werknemersvertegenwoordigers. Deze referentiefuncties zijn door Berenschot gewaardeerd met de USB-methode en ingedeeld in functieklassen. Het resultaat hiervan is een functieclassificatie gebaseerd op referentiefuncties.

Op basis van de sectorale functieclassificatie is een indelingssleutel opgemaakt. Dit is een kwalitatieve omschrijving van elke functieklasse om de inschaling van de bedrijfsfuncties in één van de 9 functieklassen te vergemakkelijken. Deze bevindt zich in bijlage I van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Voor elke subsector zal, op basis van de sectorale functieclassificatie, een aparte loonclassificatie opgemaakt worden waarbij het aantal loonklassen niet noodzakelijk overeenstemt met de 9 functieklassen.

Indeling van de bedrijfsfuncties in functieklassen.

Art. 5.Voor de indeling van de bedrijfsfuncties in de sectoraal voorgeschreven functieklassen moet beroep gedaan worden op : - de referentiefuncties; - indien geen passende referentiefunctie voorhanden is, moet verwezen worden naar de indelingssleutel (opgenomen in bijlage I van deze collectieve arbeidsovereenkomst) die een kwalitatieve beschrijving geeft van het kennisniveau en de vereiste vaardigheden per functieklasse; - voor advies bij moeilijk in te schalen functies kunnen de bedrijven terecht bij de functieclassificatiedeskundigen van de ondertekenende werkgeversorganisatie.

De inhoud van de concrete functie is bepalend om te beoordelen of de functie overeenstemt met de referentiefunctie. De titel van de functie is slechts een indicatie.

Voor iedere arbeider wiens functie afwijkt van de referentiefunctie, zal de inhoud van zijn of haar functie vergeleken worden met de inhoud van de referentiefunctie. Op basis van deze vergelijking wordt de functie ingeschaald in de functieclassificatie.

Wanneer een arbeider de vereiste bekwaamheden bezit om een hogere functie uit te oefenen, houdt dit niet in dat hij of zij in de overeenstemmende functieklasse geplaatst wordt. Dit kan enkel gebeuren indien hij of zij de betreffende functie uitoefent.

Deze functieclassificatie kan geen aanleiding geven tot wijziging van het statuut van arbeider of van bediende. De wet van 3 juli 1978 betreffende arbeidsovereenkomst is bepalend.

Ondernemingen met een eigen functieclassificatie.

Art. 6.De werkgevers verbinden er zich toe om deze sectorale functieclassificatie in te voeren.

Bedrijven die beschikken over een functieclassificatie op ondernemingsniveau kunnen een uitzondering bekomen voor de toepassing van de sectorale functieclassificatie en de sectorlonen indien zij voldoen aan de volgende voorwaarden : - de functieclassificatie moet op een analytische manier uitgewerkt zijn; - de invoering van een bedrijfseigen functieclassificatie moet op ondernemingsniveau paritair overeengekomen zijn; - de volledige functie- en loonclassificatie moet voorgelegd worden aan en goedgekeurd worden door het paritair comité uiterlijk op de datum vastgelegd volgens de modaliteiten van artikel 1.

Aan de ondernemingen die hun eigen functieclassificatie wensen te wijzigen, wordt aanbevolen de USB-methode te gebruiken.

Lonen.

Art. 7.De minimumlonen zullen per subsector afzonderlijk worden vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten in het Paritair Comité van de voedingsnijverheid.

Mededeling van de functie- en loonklasse.

Art. 8.Moeten meegedeeld worden door een duidelijke vermelding op de loonfiche en de individuele rekening van de betrokken arbeider : - hetzij de functie- en loonklasse van de ondernemingsclassificatie; - hetzij de sectorale functie- en loonklasse.

Overgangsmaatregelen.

Art. 9.De globale kost van de nieuwe functie- en loonclassificatie per subsector moet gelijkwaardig blijven ten opzichte van het huidige stelsel.

De eventuele loonsverhogingen tengevolge van de invoering van de nieuwe sectorale functie- en loonclassificatie zullen in twee stappen worden uitgevoerd : de eerste helft bij de invoering van de nieuwe lonen vanaf de datum vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst per subsector en de tweede helft op de 1ste dag van de zevende maand die hierop volgt.

Beschermingsclausules : - De invoering van de nieuwe functieclassificatie en de sectorlonen kan niet tot gevolg hebben dat de bestaande lonen worden verminderd. - Voor de arbeiders wiens effectieve loon vastgesteld is op basis van de sectorlonen en waarvan de functie in een lagere loonklasse wordt gerangschikt, wordt het verschil tussen het oude en het nieuwe van toepassing zijnde loon vastgesteld en bovenop de nieuwe loonschaal als bijslag bijbetaald. Vervolgens worden de sectorale loonsverhogingen en indexaanpassingen enkel toegepast op het loon zonder deze bijslag. De volledige loonsverhogingen en de helft van de indexaanpassingen worden op de bijslag verrekend tot dat deze tot nul herleid is (cfr. voorbeelden in bijlage II van deze collectieve arbeidsovereenkomst).

Beroepsprocedure.

Art. 10.Een arbeid(st)er kan, hetzij rechtstreeks, hetzij via zijn (haar) vakbondsvertegenwoordigers, bij de werkgever bezwaar aantekenen tegen de door de werkgever gedane klassenindeling van zijn of haar functie.

Wanneer alle mogelijke middelen om het geschil op te lossen op ondernemingsniveau uitgeput zijn, legt de meest gerede partij het geschil voor aan de sectorale beroepscommissie. Dit dient te gebeuren door een schrijven aan de sectorale beroepscommissie, p/a Sociaal Fonds van de voedingsindustrie, Kortenberglaan 172 b4, 1000 Brussel.

De sectorale beroepscommissie is samengesteld uit de patronale en syndicale functiewaarderingsdeskundigen en heeft de bevoegdheid het geschil uit te klaren en op te lossen.

De beroepscommissie stelt een onderzoek in en laat zich informeren door de functiehouder, zijn of haar hiërarchische leiding, eventueel met een bezoek aan de werkplek. De commissie kan ook de syndicale afvaardiging en de werkgever horen.

Op grond van de ingewonnen informatie doet deze sectorale beroepscommissie unaniem een uitspraak, uiterlijk 3 maanden na datum van de schriftelijke beroepsaanvraag aan het sociaal fonds.

Geldigheid.

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft onmiddellijk uitwerking en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Wanneer één der ondertekenende partijen een einde wenst te stellen aan deze collectieve arbeidsovereenkomst dient dit te gebeuren met een aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en aan de andere betrokken partijen.

Steeds dient er een opzeggingstermijn van één jaar gerespecteerd te worden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage I aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 1998 betreffende de sectorale functieclassificatie voor de arbeiders van de voedingsnijverheid Indelingssleutel classificatie Klasse I minder dan 39,5 punten Omvat voornamelijk deze functies die of enkel praktische kennis vereisen voor het uitvoeren van eenvoudige routine-werkzaamheden, slechts een heel korte inwerkingsperiode vragen, waarbij sprake is van gedetailleerde instructies en de gevolgen zich quasi onmiddellijk laten zien; of waarbij enkel de zichtbare kwaliteit van producten dient te worden gecontroleerd; of waarbij eenvoudige standaardanalyses op stalen dienen te worden uitgevoerd.

Klasse II van 40 tot 49,5 punten Omvat voornamelijk deze functies die of te maken hebben met minder ingewikkelde uitvoeringsprocessen met een sterk terugkerend karakter die meestal nauwkeurig zijn voorgeschreven, waarvan de gevolgen snel visueel zichtbaar zijn, waarbij de contacten louter informerend zijn en zich slechts eenvoudige, concrete problemen voordoen zoals bijvoorbeeld samenstellen, garneren, afwegen, oprollen, afknopen of ontvormen; of waarbij een werkstation of productiemachine dient bevoorraad te worden; of waarbij producten dienen ingepakt, gestapeld of gesorteerd te worden; of waarbij toezicht dient gehouden te worden op de in- of uitgang/toe- of afvoer van een productiemachine met visuele kwaliteitscontrole en slechts kleine interventies inzake de werking van de machine noodzakelijk zijn; of waarbij eenvoudige interne transport- of eenvoudige los- en/of laadwerkzaamheden worden verricht; of waarbij eenvoudige schoonmaak- of reinigingswerken worden verricht.

Klasse III van 50 tot 64,5 punten Omvat voornamelijk deze functies die of reeds een praktische bedrijfsspecifieke opleiding vereisen en enige ervaring in de werkzaamheden zoals bij afsnijders, versnijders, fileerders, uitbeenders, trimmers, halveerders, kelers, doders of electrocuteerders. Fouten in de uitvoering hebben reeds gevolgen op de kwaliteit van het product; of te maken hebben met het reinigen van productiemachines of -installaties zoals silo's, gietvormen en die een elementaire kennis van deze machines of installaties vergen voor het oplossen van kleine pannes; of te maken hebben met het uitvoeren van standaardanalyses of kwaliteitscontroles op grondstoffen, in productie zijnde of afgewerkte producten; of waarbij enkelvoudige machines dienen bediend te worden met controle op de goede werking; of waarbij afvul/afzakwerkzaamheden worden verricht met mogelijke gevolgen inzake infectie of kwaliteitsverlies; of waarbij grondstoffen worden gereceptionneerd, los- en laadwerkzaamheden, transfert- of stockeerwerkzaamheden worden verricht teneinde doorgaans de productie te bevoorraden en waarbij frequent met installaties of apparatuur wordt gewerkt (met interventies bij haperingen of storingen) zoals afzuigslangen, silo-instellingen, opslagtanks kiezen of transportbanden bediend worden. Dikwijls hebben de gevolgen van fouten reeds betrekking op anderen of kunnen zij leiden tot tijd- of productieverlies.

Klasse IV van 65 tot 79,5 punten Omvat voornamelijk deze functies die of te maken hebben met de eigenlijke productie en realisatie van de productieplanning volgens aangegeven recepten en met naleving van de normen inzake kwaliteit, hygiëne en rendement zoals deeg- en sausbereiders; of te maken hebben met het optimaal instellen, besturen en controleren van een machine, installatie of machinelijn met zichtbare werking of via bediening van een synoptisch bord (meestal verpakkings- of conditioneringsproces). De bediener of operator werkt binnen nauwkeurige algemene voorschriften of met aangegeven recepten met enige zelfstandigheid en er wordt verwacht dat hij een operationeel resultaat tot stand brengt. De gevolgen van fouten hebben te maken met de houdbaarheid of presentatie van het product.

Vereist is een praktische kennis van de werking van de machine, installatie of lijn en de arbeider moet ze kunnen afstellen en (de)monteren; of het kunnen uitvoeren van standaard-laboratoriumanalyses teneinde te kunnen garanderen dat uitsluitend geschikte producten tot de productie of verkoop worden toegelaten.

Klasse V van 80 tot 94,5 punten Omvat voornamelijk deze functies die of de bediening betreffen van een machinelijn, -straat, grote installatie of silopark met mogelijke gevolgen die een impakt kunnen hebben op het eindproduct (bijvoorbeeld de houdbaarheid) of de klant en waarvan de werking niet zichtbaar is doch de proces- of installatiebewaking gebeurt via een synoptisch bord of beeldscherm en die enige zelfstandigheid vragen van de operator of bediener. De arbeider houdt toezicht op verschillende parameterinstellingen en verschillende fasen van het eigenlijke productieproces; of het controleren van los- en/of laadactiviteiten; of het ontvangen, controleren en soms registreren van grondstoffen, onderdelen of verpakkingsmaterialen.

Klasse VI van 95 tot 114,5 punten Omvat voornamelijk deze functies die of te maken hebben met het laden, vervoeren en tijdig afleveren van afgewerkte producten bij het cliënteel (chauffeurs); of het ontvangen en controleren van grondstoffen of afgewerkte producten in een magazijn of met silobeheer waarbij in bepaalde gevallen reeds leiding wordt gegeven aan anderen, waarbij soms installaties met PC- of PLC-sturing worden bediend of waarbij de kwaliteitsnormen zelfstandig dienen beoordeeld te worden; of technische functies die doorgaans te maken hebben met het onderhoud of de herstelling van machines of productielijnen; of procesoperators die reeds ingewikkelde processen sturen en waarvoor enerzijds reeds meer ervaring en technisch inzicht en/of anderzijds zowel een theoretische als praktische opleiding vereist is.

Klasse VII van 115 tot 134,5 punten Omvat voornamelijk deze functies die of een essentieel deel van een geautomatiseerd, complex productieproces superviseren waarbij diverse processen tegelijkertijd verlopen. De arbeider dient tevens problemen op te lossen waarbij alternatieve mogelijkheden worden afgewogen op basis van hun voor- en nadelen; of functies waarbij reeds operationeel leiding wordt gegeven aan anderen (maximum 8 tot 10 medewerkers); of gespecialiseerde technische functies die instaan voor de optimale werking van electrische, waterzuiverings- of koel- en stoominstallaties of instaan voor de continue toevoer van energieën en fluida of de procesautomatisatie.

Klasse VIII van 135 tot 159,5 punten Omvat voornamelijk deze functies waar operationeel leiding wordt gegeven aan een ploeg (tot maximum 20 medewerkers) maar tevens meegewerkt wordt aan de dagdagelijkse werkzaamheden met controle op kwaliteit en naleving van de normen inzake hygiëne, veiligheid en rendement.

Klasse IX van 160 of meer punten Omvat voornamelijk deze functies waarbij operationeel leiding wordt gegeven aan meer dan 20 medewerkers, die instaan voor de afstemming en integratie van taken bij de voorbereiding of uitvoering van diverse werkprocessen en waarvan de gevolgen van onjuiste beslissingen en/of handelingen soms pas op middellange termijn waarneembaar zijn.

Opmerking : Bovenstaande sleutel is slechts een hulpmiddel om de essenties van de klasse-indelingen te vatten en kan onmogelijk een verklaring bieden voor alle functies binnen éénzelfde klasse en voor alle subsectoren.

Daarvoor is de diversiteit van de functies en de activiteiten binnen de verschillende subsectoren immers te groot. Het spreekt voor zich dat bepaalde functies zoals bijvoorbeeld een heftruckchauffeur die in de koelnijverheid werkt wegens de specifieke werkomstandigheden (nl. de koude) toch in een iets hogere klasse kan ingeschaald zijn dan zijn collega's in andere subsectoren die onder meer normale werkomstandigheden of temperaturen werken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage II aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 1998 betreffende de sectorale functieclassificatie voor de arbeiders van de voedingsnijverheid Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^