gepubliceerd op 16 juli 2009
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, betreffende het statuut der vakbondsafgevaardigden
10 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, betreffende het statuut der vakbondsafgevaardigden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, betreffende het statuut der vakbondsafgevaardigden.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 december 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 2008 Statuut der vakbondsafgevaardigden (Overeenkomst geregistreerd op 5 juni 2008 onder het nummer 88444/CO/117) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 2.Deze overeenkomst is afgesloten in uitvoering van en overeenkomstig het nationaal akkoord, ondertekend tijdens de Nationale Conferentie van de Arbeid van 16 en 17 juni 1947 en betreffende de algemene grondbeginselen van het statuut der vakbondsafvaardigingen van het personeel der ondernemingen en regelt het statuut van de arbeiders der ondernemingen, afhangend van het Paritair Comité der petroleumnijverheid.
Onder voorbehoud van latere bijtredingen, bindt ze volgende beroepsverenigingen van werkgevers en werknemers : 1. De Algemene Centrale 2.ACV Energie & Chemie 3. Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België 4.Belgische Petroleumfederatie Onder "werkgever" verstaat men : het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt integraal de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2007 betreffende het statuut der vakbondsafgevaardigden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 februari 2008, in het Belgisch Staatsblad verschenen op 13 maart 2008.
Art. 3.De genoemde beroepsverenigingen zullen hun leden verzoeken alle bepalingen van dit akkoord na te leven en te eerbiedigen. Ze zullen alle middelen, die te hunner beschikking staan, aanwenden om dit doel te bereiken.
Art. 4.med Overeenkomstig de verbintenis onder artikel 2 aangegaan, zal de Belgische Petroleumfederatie zijn leden verzoeken te erkennen dat hun gesyndiceerd arbeiderspersoneel bij hen vertegenwoordigd wordt door een vakbondsafvaardiging, waarvan de leden gekozen worden onder en door het gesyndiceerd personeel van hun instelling, en de goede werking van deze afvaardiging niet belemmeren.
Onder "gesyndiceerd arbeiderspersoneel" verstaat men : het personeel aangesloten bij één der verenigingen die deze overeenkomst ondertekenen.
Art. 5.De Belgische Petroleumfederatie verbindt er zich daarenboven toe zijn leden aan te zetten, geen enkele druk op de arbeiders uit te oefenen om hen te beletten zich bij een vakbond aan te sluiten, aan de onverenigden geen grotere voordelen toe te kennen dan aan de gesyndiceerde arbeiders, en in alle omstandigheden blijk te geven van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoeningsgezindheid.
Art. 6.De vakbonden verbinden er zich toe, uit eerbied voor de vrijheid van vereniging, hun leden aan te zetten elke methode uit hun vakbondspropaganda te bannen die niet zou stroken met de geest van het bovenvermeld nationaal akkoord en van deze overeenkomst.
Uit eerbied voor de vrijheid van vereniging, houdt het verbod in, drukking uit te oefenen op het personeel, om het te dwingen zich bij een vakbond aan te sluiten.
Art. 7.De vakbonden zullen er over waken dat de vakbondsafgevaardigden : a) in alle omstandigheden blijk geven van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoeningsgezindheid;b) persoonlijk elk gebrek aan eerbied voor de sociale wetgeving, de werkhuisreglementen en de collectieve overeenkomsten vermijden en doen vermijden door hun werkmakkers. HOOFDSTUK II. - Taak der vakbondsafgevaardigden
Art. 8.Iedere individuele klacht of klachten uitgaande van enkele arbeiders moeten door de betrokken arbeiders normaal langs de hiërarchische weg aan de werkgever worden voorgelegd.
Art. 9.De klachten waaraan in het raam van artikel 7 niet voldaan werd, kunnen aan de werkgever voorgelegd worden door de vakbondsafvaardiging.
Art. 10.Deze afvaardiging heeft het recht gehoord te worden door de werkgever ter gelegenheid van elk geschil betreffende : a) niet-naleving der grondbeginselen, aangehaald in de inleiding tot het bovenvermeld nationaal akkoord;b) de toepassing van de sociale wetgeving, de reglementen van inwendige orde der ondernemingen, collectieve overeenkomsten en individuele arbeidscontracten;c) het toepassen der loonbarema's voor het personeel en van de classificeringsregels in het kader van de wettelijke bepalingen of van in voege zijnde overeenkomsten. HOOFDSTUK III. - Wijze van aanduiding der vakbondsafvaardigingen
Art. 11.In de uitbatingszetels waar meer dan 10 arbeiders(sters) te werk worden gesteld, wordt een vakbondsafvaardiging ingesteld.
De bij deze overeenkomst betrokken vakverenigingen zullen een onderling akkoord treffen, om de effectieve en plaatsvervangende vakbondsafgevaardigden door hun leden te laten verkiezen, zomede gebeurlijk ook de effectieve afgevaardigde voor de arbeiders onder de 21 jaar en, in sommige gevallen, de plaatsvervangende afgevaardigde van deze jonge arbeiders.
Zo ze het niet eens worden, zullen ze een beroep doen op de verzoenende tussenkomst van de voorzitter van het Nationaal Paritair Comité der petroleumnijverheid.
De werkgever kan zich, indien ernstige redenen voorhanden zijn, verzetten tegen de kandidatuur van een afgevaardigde. In dit geval, zal de werkgever binnen de drie werkdagen de betrokken vakverenigingen op de hoogte brengen van de redenen van dit verzet.
Te dien einde zal de werkgever vooraf kennis krijgen van de lijsten der voorgestelde vakbondsafgevaardigden, plus gebeurlijk de afgevaardigde van de arbeiders beneden de 21 jaar en de plaatsvervangende afgevaardigde van deze jonge arbeiders.
Zo de partijen tot geen akkoord komen, zal het vraagstuk worden voorgelegd aan de arbitrage van de voorzitter van het nationaal paritair comité, die uitspraak zal doen na de werkgever, de bestendige afgevaardigde van de betrokken vakvereniging, gebeurlijk op verzoek van deze laatste, de afgevaardigde van de vakvereniging in de onderneming en de belanghebbende te hebben gehoord. HOOFDSTUK IV. - Samenstelling van de vakbondsafvaardigden en duur van het mandaat
Art. 12.Het aantal afgevaardigden wordt als volgt vastgesteld : - uitbatingzetels met 10 tot 50 arbeiders(sters) : 2 afgevaardigden; - uitbatingszetels met 51 tot 249 arbeiders(sters) : 4 afgevaardigden; - uitbatingszetels met 250 tot 499 arbeiders(sters) : 6 afgevaardigden; - uitbatingszetels met 500 tot 749 arbeiders(sters) : 8 afgevaardigden; - en één afgevaardigde meer per 250 of breuk van 250 arbeiders(sters).
De afvaardiging is samengesteld uit effectieve en plaatsvervangende leden. Er zijn zoveel plaatsvervangende als effectieve afgevaardigden.
In geval de effectieve afgevaardigde afwezig is, wordt hij door de plaatsvervangende afgevaardigde vervangen. Zodra het nodig blijkt zal er een afgevaardigde voor de minderjarige arbeiders worden aan toegevoegd.
Er wordt overeengekomen dat de duur van het mandaat van afgevaardigde twee jaar bedraagt. De vakbondsafvaardiging is in haar geheel om de twee jaar hernieuwbaar.
De uittredende leden zijn herkiesbaar.
Het mandaat van afgevaardigde neemt een einde : 1. in geval van afzetting door de vakvereniging waartoe hij behoort;2. bij het vervallen van het mandaat;3. door ontslag;4. bij het verlaten van de onderneming;5. door overgang van de categorie "werkman" naar de categorie "bediende";6. door verplaatsing van de ene afdeling of sector naar een andere (uitzonderingen zijn aanvaard);7. bij overlijden.
Art. 13.Met betrekking tot de depots zonder syndicale afvaardiging zal, op verzoek van de vakbond, mits overleg met de werkgever, de tussenkomst toegelaten worden van syndicale delegees van andere uitbatingszetels of van de hoofdzetel, of van andere syndicale woordvoerders. HOOFDSTUK V. - Vervanging der afgevaardigden Ingeval het mandaat van een afgevaardigde om één der bovenvermelde redenen een einde neemt, zal de plaatsvervanger de plaats van de effectieve afgevaardigde innemen voor de rest van de normale duur van het mandaat.
Art. 14.Om de functie van effectief of plaatsvervangend vakbondsafgevaardigde te mogen vervullen, moeten de leden van het personeel aan volgende voorwaarden voldoen : 1. minstens 25 jaar oud zijn op 31 december van het jaar dat de verkiezing voorafgaat;2. drie jaar tewerkgesteld zijn in de nijverheid waartoe de onderneming behoort en minstens één jaar aanwezigheid in de onderneming tellen;3. van hun burgerlijke en politieke rechten genieten. De afgevaardigden moeten tevens het nodige gezag en de nodige bevoegdheid hebben om zich van de verplichtingen voortvloeiend uit hun functie te kwijten.
Art. 15.De vakbondsafgevaardigden genieten dezelfde bevorderingen als de andere arbeiders van de categorie waartoe zij behoren.
Art. 16.In geval een vakbondsafgevaardigde op staande voet wordt doorgezonden (artikel 20 van de wet van 10 maart 1900 op het arbeidscontract) zal de vakbondsafvaardiging hiervan bij hoogdringendheid op de hoogte worden gebracht.
Onverminderd het recht van de werkgever om, ingevolge gebrek aan werk, tot afdankingen over te gaan, mag geen enkel effectief of plaatsvervangend afgevaardigde tijdens de uitoefening van zijn mandaat worden doorgezonden zonder dat vooraf volgende procedure werd toegepast : 1. De vakbondsafvaardiging zal op de hoogte gebracht worden van de beweegreden die voor de afdankingen worden ingeroepen;2. Zo, na onderzoek met de werkgever, de vakbondsafvaardiging het nodig acht, kan ze beroep doen op een bestendig afgevaardigde van de betrokken vakvereniging met het oog op een nieuw onderzoek met de werkgever;3. De betrokken vakbond kan de beslissing ter beoordeling voorleggen aan de bevoegde instantie van het nationaal paritair comité;4. Zo het onmogelijk blijkt tot een besluit te komen, zal het geval beslecht worden door de voorzitter van het Paritair Comité der petroleumnijverheid.
Art. 17.De vakbondsafvaardiging zal volgens de noodwendigheden door de werkgever worden ontvangen.
De vakbondsafvaardiging als dusdanig zal vergaderen volgens de noodwendigheden en in de mate dat het met de vereisten van de dienst strookt.
Indien een bepaald bedrijf een probleem zou vaststellen in verband met de activiteit van de syndicale delegatie, kan dit in voorkomend geval aan de vakbondsleiding worden gesignaleerd.
Aanbevolen wordt op ondernemingsvlak de tijd te bepalen waarover de syndicale afvaardiging kan beschikken om te vergaderen en haar taken te vervullen (BC/PC 30 januari 1959 - van toepassing sinds 1 januari 1959).
De vakbondsafgevaardigden mogen zich tot het personeel wenden tijdens de uren van de maaltijd, na voorafgaandelijk de werkgever hiervan te hebben op de hoogte gesteld (PC 5 april 1965).
Het paritair comité kan het nodig achten dat op één zijner zittingen één of twee leden van de vakbondsafvaardiging op het vlak van de onderneming aanwezig zijn.
De tijd aan al deze hogervermelde vergaderingen gewijd, wordt beschouwd als normale arbeidsprestatie en zal als zodanig vergoed worden, behalve voor de maaltijduren (PC 5 april 1965).
Art. 18.De vergaderingen van de vakbondsafgevaardigden onderling of met de werkgevers zullen plaats grijpen in een hiertoe door het ondernemingshoofd te hunner beschikking gesteld lokaal.
Behoudens voorafgaande toestemming van de werkgever moeten de door de vakbondsafvaardiging ingerichte vergaderingen van gans of een gedeelte van het personeel buiten de onderneming plaats grijpen.
Art. 19.Zo de tussenkomst van een vakbondsafvaardiging niet tot een akkoord met de werkgever heeft geleid voor de bijlegging van een geschil, kunnen de afgevaardigden beroep doen op een bestendig vertegenwoordiger van hun vakvereniging, om het onderzoek van het vraagstuk voort te zetten op het vlak der onderneming, in een bij gemeenschappelijk akkoord gekozen lokaal. In dit geval zal de werkgever worden bijgestaan door een bestendig vertegenwoordiger van de beroepsvereniging der werkgevers.
Zo men voor het conflict geen oplossing kan vinden, wordt het voorgelegd aan de bevoegde instantie van het paritair comité. HOOFDSTUK VI. - Bijzondere bepalingen
Art. 20.Deze overeenkomst treedt op 18 juni 2007 in werking. Ze wordt afgesloten voor onbepaalde duur. Er kan door de ene of de andere partij een einde aan gesteld worden, mits vooropzeg van zes maanden.
De organisatie die hiertoe het initiatief zou nemen, verbindt er zich toe de beweegredenen van haar opzegging mede te delen en amendementen voor te stellen, die de ondergetekenden gehouden zijn te bespreken in de schoot van het paritair comité en dit binnen de maand na ontvangst ervan.
Art. 21.Tijdens de duur van deze overeenkomst, de duur van de vooropzeg inbegrepen, verbinden de partijen er zich toe niet tot staking of lock-out over te gaan, zonder dat een voorafgaandelijke verzoening werd betracht door tussenkomst van de beroepsverenigingen van werkgevers en werknemers en, zo nodig, door een beroep bij hoogdringendheid op de bevoegde instantie van het nationaal paritair comité. HOOFDSTUK VII. - Bescherming
Art. 22.Het statuut van de syndicale delegatie, zoals dit geregeld is in de conventie van 9 maart 1949, gewijzigd op 8 maart 1961 en aangevuld met de bepaling van het akkoord van 3 februari 1989, zal aangevuld worden met een verwijzing naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5. van de Nationale Arbeidsraad van 24 mei 1971. Er wordt uitdrukkelijk verklaard dat de bepalingen in verband met de bescherming tegen afdanking, de procedure en de forfaitaire vergoeding (artikelen 18, 20 en 20bis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.5) integraal van toepassing zijn op de syndicale delegatie in de petroleumsector (protocol van 23 januari 1991).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en van Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET