gepubliceerd op 20 februari 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 mei 1992 betreffende de materialen en voorwerpen bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen
10 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 mei 1992 betreffende de materialen en voorwerpen bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 3, 5°, gewijzigd bij de wet van 22 maart 1989;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 mei 1992 betreffende materialen en voorwerpen bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 9 juli 1993, 24 november 1997, 20 september 1998 en 31 januari 2001;
Gelet op de richtlijn 90/128/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 februari 1990 inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen;
Gelet op de richtlijn 92/39/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 mei 1992 tot wijziging van de richtlijn 90/128/EEG inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen;
Gelet op de richtlijn 93/9/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 maart 1993 tot wijziging van de richtlijn 90/128/EEG inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen;
Gelet op de richtlijn 95/3/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 februari 1995 houdende wijziging van richtlijn 90/128/EEG inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen;
Gelet op de richtlijn 96/11/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 5 maart 1996 tot wijziging van de richtlijn 90/128/EEG inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen;
Gelet op de richtlijn 1999/91/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 november 1999 tot wijziging van de richtlijn 90/128/EEG inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen;
Gelet op de richtlijn 2001/62/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 9 augustus 2001 tot wijziging van richtlijn 90/128/EEG inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen;
Gelet op de richtlijn 2002/17/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 februari 2002 tot wijziging van richtlijn 90/128/EEG inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen;
Gelet op de richtlijn 2002/72/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2002 inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat : - deze bepalingen moeten worden getroffen binnen de door de voormelde richtlijn 2001/62/EG voorgeschreven periode; - een corrigendum, gepubliceerd in de richtlijn 2002/17/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 februari 2002, in de reglementering moet geïntegreerd worden;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Aan bijlage 1 « Materialen en voorwerpen van kunststof » van het koninklijk besluit van 11 mei 1992 betreffende de materialen en voorwerpen bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na punt I, b), v), wordt een punt vi) toegevoegd, luidend als volgt : « vi) siliconen »;2° punt III wordt door de volgende bepaling vervangen : « III.Samenstelling 1. Slechts de monomeren en overige uitgangsstoffen die in bijlage I, VIII, lijst 1, deel A, zijn opgenomen, mogen worden gebruikt voor het vervaardigen van materialen en voorwerpen van kunststof, waarbij de daar voorgeschreven beperkingen moeten worden nagekomen.2. In afwijking van het eerste lid mogen de in bijlage I, VIII, lijst 1, deel B, opgenomen monomeren en overige uitgangsstoffen uiterlijk tot en met 31 december 2004 blijven worden gebruikt in afwachting van hun evaluatie door het Wetenschappelijk Comité voor de Menselijke Voeding.3. In de lijsten die zijn opgenomen in bijlage I, VIII, lijst 1, delen A en B, zijn geen monomeren en andere uitgangsstoffen opgenomen die alleen worden gebruikt bij de fabricage van : - deklagen die zijn verkregen uit harsachtige of gepolymeriseerde producten in de vorm van vloeistoffen, poeders of dispersies, zoals vernissen, lakken, verven, enzovoort, - epoxyharsen, - door bacteriële vergisting verkregen producten, - kleefstoffen en adhesiebevorderende stoffen, - drukinkten.4. Een onvolledige lijst van additieven die kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging van materialen en voorwerpen van kunststof, is opgenomen in bijlage I, VIII, lijst 2, deel A en B, waarbij de daarin genoemde beperkingen en/of specificaties moeten worden nagekomen.5. Voor de stoffen in deel B van bijlage I, VIII, lijst 2, worden vanaf 1 januari 2004 de specifieke migratielimieten toegepast wanneer de controle op de naleving wordt uitgevoerd in simulant D of in proefmedia van vervangende proeven zoals bepaald in de bijlage 1, IX, van de koninklijk besluit van 11 mei 1992 betreffende materialen en voorwerpen bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen.6. Slechts de in bijlage I, VIII, lijst 4, genoemde, door bacteriële fermentatie verkregen producten, mogen met voedingsmiddelen in aanraking komen.7. Algemene specificaties betreffende materialen en voorwerpen van kunststof zijn opgenomen in deel A van bijlage I, X.Andere specificaties betreffende sommige in de bijlagen I, VIII opgenomen stoffen zijn vervat in deel B van bijlage I, X. »; 3° na punt V, 3 wordt een punt V, 4 toegevoegd, luidend als volgt : « 4.De in lid 1 bedoelde controle op het naleven van de specifieke migratielimieten kan worden uitgevoerd door de bepaling van de hoeveelheid van een stof in het eindproduct (materiaal of voorwerp), op voorwaarde dat er door middel van een adequaat experiment of door de toepassing van algemeen erkende verspreidingsmodellen, gebaseerd op wetenschappelijke gegevens, een verband tussen die hoeveelheid en de waarde van de specifieke migratie van de stof is vastgesteld. Om aan te tonen dat een materiaal of voorwerp niet aan de eisen voldoet, moet de geraamde migratiewaarde door middel van proeven worden bevestigd. »; 4° de bepaling onder punt VIII, 8 wordt door de volgende bepaling vervangen : « 8.In kolom 4 van de tabel wordt een aantal afkortingen en uitdrukkingen gebruikt. De betekenis hiervan is als volgt : DG : Detectiegrens van de analysemethode, EP : Eindprodukt, NCO : Isocyanaat-groep, NA : Niet aantoonbaar. In dit besluit wordt onder « niet aantoonbaar » verstaan dat de stof niet met een gevalideerde analysemethode die bij de opgegeven detectiegrens (DG) detecteert, wordt aangetroffen. Indien zo'n methode nog niet bestaat, mag in afwachting van de ontwikkeling van een gevalideerde methode een analysemethode worden gebruikt die bij de detectiegrens geschikte prestatiekenmerken heeft, QM : Maximaal toegelaten restgehalte van de stof in het materiaal of voorwerp, QM(T) : Maximaal toegelaten restgehalte van de stof in het materiaal of voorwerp uitgedrukt als totaal van de aangegeven stof(fen) of deel daarvan. Het gehalte van de stof in het materiaal of voorwerp moet met een gevalideerde analysemethode worden bepaald. Indien zo'n methode niet bestaat, mag in afwachting van de ontwikkeling van een gevalideerde methode een analysemethode worden gebruikt die bij de opgegeven limiet geschikte prestatiekenmerken heeft, QMA : Maximaal toegelaten restgehalte van de stof in het eindmateriaal of voorwerp, uitgedrukt in mg per 6 dm2 van het oppervlak dat met het voedingsmiddel in aanraking komt. Het gehalte van de stof in het oppervlak van het materiaal of voorwerp moet met een gevalideerde analysemethode worden bepaald. Indien zo'n methode niet bestaat, mag in afwachting van de ontwikkeling van een gevalideerde methode een analysemethode worden gebruikt die bij de opgegeven limiet geschikte prestatiekenmerken heeft, QMA(T) : Maximaal toegelaten restgehalte van de stof in het materiaal of voorwerp als totaal van de aangegeven stof(fen) of deel daarvan, uitgedrukt in mg per 6 dm2 van het oppervlak dat met het voedingsmiddel in aanraking komt. Het gehalte van de stof in het oppervlak van het materiaal of voorwerp moet met een gevalideerde analysemethode worden bepaald. Indien zo'n methode niet bestaat, mag in afwachting van de ontwikkeling van een gevalideerde methode een analysemethode worden gebruikt die bij de opgegeven limiet geschikte prestatiekenmerken heeft, SML : Specifieke migratielimiet in voedingsmiddelen of in simulanten, tenzij anders aangegeven. De specifieke migratie van de stof moet met een gevalideerde analysemethode worden bepaald. Indien zo'n methode niet bestaat, mag in afwachting van de ontwikkeling van een gevalideerde methode een analysemethode worden gebruikt die bij de opgegeven limiet geschikte prestatiekenmerken heeft, SML(T) : Specifieke migratielimiet in voedingsmiddelen of simulanten, uitgedrukt als totaal van de aangegeven stof(fen) of deel daarvan. De specifieke migratie van de stoffen moet met een gevalideerde analysemethode worden bepaald. Indien zo'n methode niet bestaat, mag in afwachting van de ontwikkeling van een gevalideerde methode een analysemethode worden gebruikt die bij de opgegeven limiet geschikte prestatiekenmerken heeft. »; 5° lijst 1van punt VIII wordt vervangen door lijst 1 opgenomen in de bijlage van dit besluit;6° lijst 2 van punt VIII wordt vervangen door lijst 2 opgenomen in de bijlage van dit besluit;7° lijst 4 van punt VIII wordt vervangen door lijst 3 opgenomen in de bijlage van dit besluit;8° na lijst 4 van punt VIII wordt een lijst 5 toegevoegd opgenomen in lijst 4 in de bijlage van dit besluit;9° het punt X wordt vervangen door lijst 5 opgenomen in de bijlage van dit besluit.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 december 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld