gepubliceerd op 02 april 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de bloementeelt
10 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de bloementeelt (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de bloementeelt.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 december 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001 Vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de ondernemingen van de bloementeelt (Overeenkomst geregistreerd op 6 juli 2001 onder het nummer 57890/CO/145) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werklieden en werksters, met uitzondering van het seizoens- en gelegenheidspersoneel zoals bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969, en hun werkgevers, van de ondernemingen in de bloementeelt, welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf. HOOFDSTUK II. - Beroepenindeling
Art. 2.De beroepenindeling van de werklieden en werksters bedoeld in artikel 1 wordt als volgt vastgesteld : 1. Geschoolden : worden als geschoolden aanzien : a) de houders van het einddiploma van het lager middelbaar tuinbouwonderwijs (A3), die ten minste drie jaar praktijk hebben in een bloementeeltbedrijf;b) de houders van het diploma van tuinbouwtechnicus, afgeleverd door een inrichting van hoger middelbaar tuinbouwonderwijs (A2);c) zij die algemene kennis hebben van de teelt van drie verschillende plantenspecialiteiten, namelijk bloembollen, azalea's en andere groene planten en die op aanduiding van de werkgever, alle bewerkingen van ten minste één dezer drie plantenspecialiteiten kunnen uitvoeren;d) de houders van het brevet afgeleverd na voleindiging van een leerovereenkomst en die tenminste drie jaar praktijk hebben in een bloementeeltbedrijf. Worden in de bloementeelt derhalve als geschoolden aanzien en gerangschikt onder c) zij die er werken aan het kweken, het verzorgen en het behandelen van de planten en die hiertoe speciale kennis bezitten. Onder speciale kennis wordt verstaan, zelfstandig en zonder technische voorlichting grond kunnen voorbereiden, stekken, zaaien, griffelen, enten, oppotten en verpotten, uitplanten, bemesten, begieten, inpakken, serres onderhouden, ziekten en insecten bestrijden. De algemene kennis van de teelt der drie bovengenoemde plantenspecialiteiten is niet vereist in de bedrijven die zich uitsluitend met één dezer drie specialiteiten bezighouden. 2. Halfgeschoolden : worden als halfgeschoolden aanzien : a) zij die minstens de helft van de hoger opgesomde behandelingen kunnen verrichten, hetzij voor één of meerdere plantenteelten en die, na technische voorlichting, verder zelfstandig kunnen voortwerken met vlugheid en degelijkheid;b) de houders van het einddiploma van het lager middelbaar tuinbouwonderwijs (A3), die minder dan drie jaar praktijk hebben in de bloementeelt.3. Ongeschoolden. HOOFDSTUK III. - Loonvoorwaarden A . Uurlonen
Art. 3.De minimumuurlonen van de werklieden en werksters van 18 jaar en ouder worden voor een wekelijkse arbeidsduur van 39 uren, als volgt vastgesteld : op 1 januari 2001 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.Deze minimumlonen en de werkelijk uitbetaalde lonen worden verhoogd met 0,0495 EUR per uur op 1 oktober 2001 en met 0,0495 EUR per uur op 1 juli 2002.
Deze conventionele loonsverhogingen worden berekend vóór de indexering.
B . Barema minderjarigen
Art. 5.De minimumuurlonen van de minderjarige werklieden en werksters worden als volgt vastgesteld : 17 jaar = 85 pct.; 16 jaar = 70 pct.; 15 jaar = 55 pct. van het uurloon van de werklieden en werksters van 18 jaar en ouder van dezelfde categorie.
C . Anciënniteitstoeslag
Art. 6.Op de minimumuurlonen wordt vanaf 1 juli 2001 een anciënniteitstoeslag toegekend. Deze toeslag bedraagt 1 pct. bij een anciënniteit van 10 jaar in de onderneming. 1,5 pct. bij een anciënniteit van 15 jaar in de onderneming en 2 pct. bij een anciënniteit van 20 jaar in de onderneming.
Art. 7.De toeslag wordt betaald vanaf de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de anciënniteit van 10, 15 of 20 jaar.
D . Indexering
Art. 8.De minimumuurlonen en de werkelijk uitbetaalde lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 december 1995, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 maart 1996. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere bepalingen
Art. 9.De artikelen die in de eerste en in de zesde rij van de volgende tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de eerste kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de tweede kolom.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK V. - Geldigheid
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij vervangt deze van 30 april 1999 gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de bloementeelt.
Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen met een opzegtermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX