gepubliceerd op 23 november 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de carensdag voor de arbeiders van de metaalverwerkende nijverheid van de provincie Limburg
10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de carensdag voor de arbeiders van de metaalverwerkende nijverheid van de provincie Limburg (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de carensdag voor de arbeiders van de metaalverwerkende nijverheid van de provincie Limburg.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 10 augustus 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 1998 Carensdag voor de arbeiders van de metaalverwerkende nijverheid van de provincie Limburg (Overeenkomst geregistreerd op 26 januari 1999 onder het nummer 49859/CO/111.01.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders (m/v) die ressorteren onder de bevoegdheid van de Gewestelijke Paritaire Sectie voor de arbeiders van de metaalverwerkende nijverheid voor de provincie Limburg met uitzondering van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 1992 en 16 maart 1992, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden in de metaalsector van de provincie Limburg, algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 7 oktober 1994 (Belgisch Staatsblad van 17 maart 1995) en verlengd door artikel 5.1.b van het nationaal akkoord 1997-1998 van 13 mei 1997 (Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw), registratienummer 44221/COB/111.01&02.
Het doel van deze collectieve arbeidsovereenkomst is het uitwerken van een regeling betreffende "de carensdag". HOOFDSTUK III. - De carensdag
Art. 3.De carensdag, zoals omschreven in artikel 52, § 1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 28 augustus 1978) wordt niet toegepast wanneer de afwezigheid wegens ziekte ten minste acht dagen bedraagt. De carensdag zal in dit geval worden betaald door de werkgever.
De andere bepalingen van artikel 52, § 1, blijven van toepassing.
Gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepassing tenzij anders overeengekomen wordt. HOOFDSTUK IV. - Duur
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en is van onbepaalde duur. Zij kan opgezegd worden door elke partij mits het betekenen, per aangetekend schrijven, van een opzeggingstermijn van drie maanden aan elk der ondertekenende partijen. De opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de betekening.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX