Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 2001
gepubliceerd op 08 december 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012724
pub.
08/12/2001
prom.
10/08/2001
ELI
eli/besluit/2001/08/10/2001012724/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 10 augustus 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999 Statuut van de syndicale afvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 9 juli 1999 onder het nummer 51306/CO/110) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf en die 50 of meer werknemers tewerkstellen, evenals op de door hen tewerkgestelde werklieden en werksters.

Art. 2.§ 1. In elke onderneming, bedoeld in artikel 1 waar gewoonlijk gemiddeld tenminste 50 werklieden of werksters tewerkgesteld zijn en waar nog geen ondernemingsraad of comité voor veiligheid bestaat, kan een syndicaal vertegenwoordiger aangeduid worden door elke vakorganisatie.

Om na te gaan in hoever 50 werklieden of werksters tewerkgesteld zijn, wordt een identieke berekeningswijze toegepast als deze, voorzien door de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen. § 2. In elke onderneming, bedoeld in artikel 1 waar gemiddeld tenminste 50 werknemers en werkneemsters tewerkgesteld zijn en waar een ondernemingsraad of comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen bestaat, kan elke vakorganisatie die effectieve leden telt in de ondernemingsraad of in het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen een effectieve en een plaatsvervangende syndicale afgevaardigde aanduiden, te kiezen uit de effectieve of plaatsvervangende leden van de ondernemingsraad of het comité veiligheid en gezondheid.

Indien geen effectieve leden van ondernemingsraad of comité veiligheid en gezondheid ter beschikking zijn, moeten zij behoren tot de categorie van de beschermde werknemers ten gevolge van de organisatie van de laatste verkiezing van ondernemingsraad of comité veiligheid en gezondheid. § 3. Onder "werknemers" wordt verstaan, alle personeelsleden met een vast contract van zowel bepaalde en/of onbepaalde duur alsook de interimarbeiders (sters) die geen personeelsleden met een vast dienstcontract vervangen. § 4. Met "onderneming" wordt bedoeld de technische bedrijfseenheid bepaald in artikel 14 van de wet inzake de organisatie van het bedrijfsleven van 20 september 1948.

Art. 3.De syndicale afgevaardigden moeten in alle omstandigheden : a) een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoeningsgezindheid aan de dag leggen;b) elke tekortkoming aan het arbeidsreglement van de onderneming, aan de collectieve arbeidsovereenkomsten, aan de arbeidsdiscipline en aan het beroepsgeheim, vermijden;c) het optreden van de leiding van de onderneming en haar vertegenwoordigers op de verschillende gezagsposten, niet bemoeilijken. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheid

Art. 4.De syndicale afvaardiging heeft het recht, door de werkgever of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van elk geschil of betwisting van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet. Zij heeft hetzelfde recht, wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan.

Art. 5.Elke individuele klacht wordt langs de gewone hiërarchische weg door de belanghebbende werknemer die, op zijn verzoek, wordt bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde.

De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden gehoord naar aanleiding van elk individueel geschil of betwisting die langs de voornoemde weg niet kan worden opgelost.

Art. 6.Wanneer een effectieve syndicale afgevaardigde, hetzij tijdelijk, hetzij definitief verhinderd is, wordt hij vervangen door zijn plaatsvervangende afgevaardigde die in dit geval over dezelfde bevoegdheden beschikt als de effectieve afgevaardigde. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om als syndicale afgevaardigde te kunnen worden aangeduid

Art. 7.Om als syndicale afgevaardigde te worden aangeduid, moet aan volgende voorwaarden worden voldaan op de dag van het schrijven vermeld in artikel 8, § 2 : a) ten minste 18 jaar oud zijn;b) de burgerlijke rechten genieten;c) sedert ten minste twaalf maanden in de onderneming tewerkgesteld zijn. HOOFDSTUK IV. - Aanduiding van de syndicale afgevaardigden

Art. 8.§ 1. De syndicale afgevaardigden worden aangeduid door de vakorganisatie waarbij hij aangesloten is. § 2. De namen van de syndicale afgevaardigden worden door de vakorganisatie medegedeeld aan het ondernemingshoofd, bij een ter post aangetekend schrijven. § 3. Binnen de vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van afstempeling door de post van het schrijven vermeld in § 2, bevestigt de werkgever aan de vakorganisatie die ontvangst van dit schrijven.

Indien het ondernemingshoofd deze formaliteit niet nakomt binnen de gestelde termijn, wordt verondersteld dat hij instemt met de aanduiding van de betrokken syndicale afgevaardigden. § 4. Elk geschil betreffende de aanduiding van de syndicale afgevaardigden of het al dan niet vervullen van de voorwaarden gesteld in artikel 7, wordt binnen de dertig dagen, te rekenen van de datum van afstempeling van het in § 2 vermelde schrijven, voorgelegd ter beslechting aan het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf.

Art. 9.De duur van het mandaat van syndicale afgevaardigde bedraagt vier jaar. Het wordt, behoudens toepassing van de beschikkingen van het tweede lid van dit artikel, stilzwijgend vernieuwd.

Binnen de drie maand na de sociale verkiezingen, kan worden nagegaan in de onderneming of er aanleiding toe bestaat de mandaten van de syndicale afgevaardigden te herzien, rekening houdend met de uitslag van de voornoemde verkiezingen.

Art. 10.Het mandaat van syndicale afgevaardigde neemt een einde : a) in geval betrokkene geen deel meer uitmaakt van het personeel der onderneming;b) in geval van ontslag als syndicale afgevaardigde;c) in geval betrokkene geen lid meer is van de vakorganisatie die hem heeft aangeduid;d) zodra betrokkene deel uitmaakt van het leidinggevend personeel van de onderneming;e) in geval betrokkene niet langer behoort tot het werkliedenpersoneel van de onderneming, tenzij de vakorganisatie die hem heeft aangeduid, bij aangetekend schrijven gericht aan de werkgever, het behoud van zijn mandaat vraagt;f) in geval betrokkene de voorwaarden van artikel 2 niet meer vervult. HOOFDSTUK V. - Werking van de syndicale afvaardiging

Art. 11.De syndicale afvaardiging komt bijeen onmiddellijk na elke vergadering van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen behoudens afwijkend reglement overeengekomen in het bedrijf.

Art. 12.De syndicale afvaardiging kan tijdens de rustperiodes mondeling of schriftelijk overgaan tot elke mededeling welke nuttig is voor het werkliedenpersoneel. Deze mededelingen mogen alleen betrekking hebben op professionele of syndicale aangelegenheden. HOOFDSTUK VI. - Statuut van de syndicale afgevaardigde

Art. 13.De leden van de syndicale afvaardiging worden in elk opzicht en in alle omstandigheden op gelijke voet behandeld als de andere werklieden en werksters die behoren tot dezelfde beroepscategorie in de onderneming. HOOFDSTUK VII. - Regeling der geschillen

Art. 14.Elk geschil betreffende de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal worden ter verzoening voorgelegd aan het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf. HOOFDSTUK VIII. - Bescherming van de syndicale afgevaardigde

Art. 15.Een syndicale afgevaardigde kan niet afgedankt worden omwille van de uitvoering van zijn taak als syndicale afgevaardigde.

Syndicale afgevaardigden kunnen slechts worden afgedankt volgens de procedure voorzien voor de bescherming van de verkozen personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraad en/of het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen en genieten dezelfde wettelijke bescherming als de verkozen leden van de ondernemingsraad of het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991 gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 mei 1992.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 7 februari 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 mei 1992 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1992).

Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd door één der contracterende partijen, mits een opzeg van drie maand, betekend bij aangetekend schrijven en gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf en aan de in dit comité vertegenwoordigde organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^