gepubliceerd op 14 september 2001
Koninklijk besluit houdende onteigening ten algemenen nutte met rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden voor de bouw van een kraankamer op het tracé van de toekomstige pijpleiding tussen GLONS en SANKT VITH door Landsverdediging
10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit houdende onteigening ten algemenen nutte met rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden voor de bouw van een kraankamer op het tracé van de toekomstige pijpleiding tussen GLONS en SANKT VITH door Landsverdediging
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte, zijnde artikel 5 van de wet van 26 juli 1962, betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen;
Overwegende dat de NAVO (Noordatlantische Verdragorganisatie) de aanvraag van de CEPMA (Central Europe Pipeline Management Agency), beheerder van het West-Europese pijpleidingssysteem, goedkeurde om de pijpleiding van 6 duim tussen GLONS en SANKT VITH te vervangen door een lijn van 12 duim en kredieten ter beschikking van BELGIE heeft gesteld in oktober 1997 met het oog op de realisatie van dit project;
Overwegende dat de vernieuwing van de pijpleiding niet alleen leidt tot een verhoging van de capaciteit van het NAVO-pijpleidingsnet, maar tevens de naleving van de voorschriften inzake milieubescherming mogelijk maakt, aangezien de nieuwe leiding op een diepte zal worden geplaatst die 40 cm lager is dan de nominale diepte van de huidige leiding;
Overwegende dat het noodzakelijk is om verschillende kraankamers te bouwen in het kader van de vernieuwing van voormelde pijpleiding;
Overwegende dat de werken voor de kraankamer, voorzien op het grondgebied van de stad LUIK dienen aan te vangen in augustus 2001 teneinde de uitvoeringsplanning te respecteren;
Overwegende dat BELGIE zich dient te schikken naar de verplichtingen die haar worden opgelegd door de NAVO, waarvan ze een lidstaat is;
Overwegende het grondplan van de door de Belgische Staat aan te kopen of te onteigenen grondinneming op het grondgebied van de stad LUIK;
Overwegende dat de onmiddellijke inbezitneming van bovenbedoeld terrein onontbeerlijk is om redenen van openbaar nut;
Op voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het openbaar nut vordert de onmiddellijke aankoop of onteigening van de inneming nodig voor de bouw van een kraankamer op het grondgebied van de stad LUIK, sectie A, zoals aangeduid op het grondplan, toegevoegd aan onderhavig besluit.
Art. 2.Te dien einde zal bij artikel 5 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van autosnelwegen, voorziene rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden worden toegepast.
Art. 3.Bij gebrek aan een minnelijke schikking betreffende de afstand van de inneming en de erfdienstbaarheid respectievelijk vermeld in de kolommen nrs. 6 en 10 en van de tijdelijke inneming vermeld in kolom nr. 8, van de tabel bijgevoegd aan onderhavig besluit, is Landsverdediging gemachtigd om de oppervlakte, vermeld in de kolom nr. 9 van de tabel toegevoegd aan onderhavig besluit, in volle eigendom te verwerven.
Art. 4.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld