Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 oktober 2014
gepubliceerd op 28 november 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de vorming en tewerkstelling

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014206205
pub.
28/11/2014
prom.
09/10/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 OKTOBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de vorming en tewerkstelling (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de vorming en tewerkstelling.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 oktober 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2014 Vorming en tewerkstelling (Overeenkomst geregistreerd op 15 mei 2014 onder het nummer 121194/CO/215)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf ressorteren.

Art. 2.De inspanningen, bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2005 betreffende vorming en tewerkstelling worden voortgezet tot 31 december 2014 en voortdurend aangepast om deze in overeenstemming te brengen met de doelstellingen, bedoeld artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact, vervangen door artikel 74 van de wet van 17 mei 2007 houdende uitvoering van het inter-professioneel akkoord voor de periode 2007-2008 en in afdeling 1 van hoofdstuk VIII van titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I).

Hierbij worden, gelet op het "Uitzonderlijk akkoord voor de onderhandelingen op sector en ondernemingsvlak in de periode 2009-2010" en in overeenstemming met deel II, punt 3 betreffende de vorming en het betaald educatief verlof van het interprofessioneel akkoord 2007-2008, de inspanningen, bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2005 en die voor de jaren 2007 tot en met 2013 werden aangevuld met bijkomende opleidingsinspanningen, onverminderd voortgezet.

In de schoot van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) zullen de maatregelen worden overlegd die nodig zijn om een jaarlijkse toename van de participatiegraad aan vorming en opleiding met minstens vijf procentpunten te realiseren.

Hiertoe zullen onder meer de IVOC faciliteiten verder worden bekend gemaakt, beheerd en uitgebouwd. Deze faciliteiten hebben onder meer betrekking op promotie en steun voor bedrijfopleidingsplannen in de ondernemingen, gekend onder de benaming "ondernemingsportefeuille" en op promotie en steun van individuele vorming van de werknemers, gekend onder de benaming "leerrekening".

Art. 3.De werkgevers bedoeld in artikel 1 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zijn ook voor het jaar 2014 een inspanning van 0,10 pct. verschuldigd berekend op grond van het volledige loon van de bedienden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet.

Deze inspanning is bestemd voor de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is.

Van deze inspanning is 0,05 pct. te besteden in overeenstemming met het koninklijk besluit van 19 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200746 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) sluiten tot uitvoering van artikel 189, 4e lid van de wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen (I).

De betaling wordt verricht aan het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", zoals voorzien in artikel 3, 7° van de statuten van dit fonds. Het sociaal waarborgfonds draagt deze bedragen over aan het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC).

Art. 4.Binnen het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) wordt door de ondertekenende organisaties beslist welke vormings- en opleidingsinitiatieven verder ontwikkeld worden ten gunste van de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is.

Personen die behoren tot de risicogroepen zijn werkzoekenden en werknemers die door opleidingsinitiatieven hun werkgelegenheid kunnen behouden of hun kansen op de arbeidsmarkt kunnen verhogen.

Art. 5.In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1999/2000 van 8 december 1998 hebben de ondernemingen een bijkomende inspanning gedaan op het vlak van vorming en opleiding.

Deze bijkomende inspanning wordt voortgezet door een sectorale bijdrage van 0,20 pct. op de wedden van 1 januari 2014 tot 31 december 2014.

Aldus levert de sector verder zijn aandeel tot de uitvoering van het engagement om bijkomende inspanningen op het vlak van permanente vorming te doen.

Binnen het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie wordt door de ondertekenende organisaties beslist welke vormings- en opleidingsinitiatieven zullen ontwikkeld worden met deze middelen.

Art. 6.Gelet op de wet van 23 december 2006, gewijzigd bij artikel 24 van de wet van 17 mei 2007 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord en in overeenstemming met deel II, punt 3 betreffende de vorming en het betaald educatief verlof van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 worden tevens in de schoot van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) bijkomende opleidingsinspanningen voortgezet.

De sociale partners stellen zich tot doel binnen de duurtijd van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst ernaar te streven iedere bediende tewerkgesteld in de sector, minstens één dag professionele opleiding te laten volgen.

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^