9 OKTOBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 2, V., van het koninklijk besluit van 10 februari 1965 tot aanwijzing van de personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed in de particuliere sectors van `s lands bedrijfsleven, voor de toepassing van de wet betreffende de arbeidsduur (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 3, § 3, 1°, gewijzigd bij de wet van 4 december 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 februari 1965 tot aanwijzing van de personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed in de particuliere sectors van `s lands bedrijfsleven, voor de toepassing van de wet betreffende de arbeidsduur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1970;

Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de rechtszekerheid inzake arbeidsverhoudingen in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf vereist dat de nodige reglementaire bepalingen onverwijld worden genomen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2, V., van het koninklijk besluit van 10 februari 1965 tot aanwijzing van de personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed in de particuliere sectors van `s lands bedrijfsleven, voor de toepassing van de wet betreffende de arbeidsduur, wordt vervangen door de volgende tekst : « V. In de hotels, spijshuizen en drankslijterijen : 1. de zaaldirecteurs, de oberkelners, de hofmeesters, de oberkelners/hofmeesters roomservice of maîtres d'hôtel, voor zover zij bij de fooiverdeling niet in aanmerking komen en geen kelnerdienst verrichten, dat wil zeggen voor zover zij niet werkelijk en regelmatig deelnemen aan de dienst voor het opnemen van de bestelling, het samenstellen van het eetmaal, het bereiden of het doorsnijden van gerechten, het aanbevelen van wijn, en zij het recht hebben zonder tussenkomst van de werkgever personeel in dienst te nemen of te ontslaan;2. de keukenverantwoordelijke of keukenchef, de restaurantmanager of de restaurantdirecteur, de gerant of de chef-gerant, die het bevel heeft over een ploeg van ten minste drie personen, leerlingen uitgezonderd;3. de econoom, de aankoper of manager purchasing/purchaser;4. het hoofd huishouding of executive housekeeping;5. de hoofdboekhouder of de boekhouder die de bedienden van de boekhouding leidt;6. de gouvernante/huisdame/huismeester, gouvernante d'étage of verantwoordelijke kamermeisjes/jongens, van de verdieping die door de werkgever betaald wordt, geen kamermeisjesdienst verricht en het bevel heeft over ten minste zeven kamermeisjes of een dienst van ten minste dertig kamers;7. de hoteldirecteur, op voorwaarde dat deze persoon het werkelijk gezag uitoefent en de verantwoordelijkheid draagt over ten minste negen werknemers in de onderneming, leerlingen uitgezonderd.»

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 oktober 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971. Wet van 4 december 1998, Belgisch Staatsblad van 17 december 1998.

Koninklijk besluit 10 februari 1965, Belgisch Staatsblad van 12 februari 1965.

Koninklijk besluit 10 juli 1970, Belgisch Staatsblad van 27 augustus 1970.