9 OKTOBER 2001. - Koninklijk besluit houdende politiemaatregelen in het kader van de euro-onwisselingsoperatie

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 37 van de Gecoördineerde Grondwet;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de euro-omwisselingsoperatie een bijzonder veiligheidsrisico met zich brengt; dat er in de periode tot 28 februari 2002 grote hoeveelheden geld zullen vervoerd worden; dat meer bepaald de transporten van bankbiljetten uiterst overvalgevoelig zijn; dat dient vermeden te worden dat deze zouden plaatsvinden zonder inachtneming van elementaire veiligheidsmaatregelen; dat het daarom noodzakelijk is belangrijke transporten uitsluitend te laten plaatsvinden in de omstandigheden zoals voorzien in de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, beveiligingsondernemingen en interne bewakingsdiensten; dat deze maatregelen, gelet op de aan de gang zijnde omwisselingoperatie, bij uiterste hoogdringendheid dienen bekendgemaakt te worden;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Alle transporten op de openbare weg van bankbiljetten die in het totaal een waarde van minstens 100.000 EUR vertegenwoordigen, mogen enkel worden uitgevoerd door een bewakingsonderneming of een interne bewakingsdienst, die vergund is overeenkomstig artikel 2, § 1, eerste lid van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten.

Art. 2.Zijn niet onderworpen aan de bepalingen van dit besluit : 1° het vervoer van bankbiljetten uitgevoerd door een natuurlijke persoon ten eigen behoeve;2° het vervoer van bankbiljetten in uitvoering van een schriftelijke overeenkomst, afgesloten voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit;3° het vervoer van bankbiljetten in opdracht van de federale overheid.

Art. 3.Inbreuken op dit besluit worden beteugeld overeenkomstig artikel 19 van de voornoemde wet van 10 april 1990.

Art. 4.Tot 31 december 2001 geldt in de plaats van het bedrag van « 100.000 EUR », vermeld in artikel 1, het bedrag van « 4 033 990 BEF ».

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en treedt buiten werking op 28 februari 2002.

Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 oktober 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE