Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 mei 2017
gepubliceerd op 15 mei 2017

Koninklijk besluit tot vaststelling van de gebruiksvoorwaarden van het Energietransitiefonds

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2017012094
pub.
15/05/2017
prom.
09/05/2017
ELI
eli/besluit/2017/05/09/2017012094/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 MEI 2017. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de gebruiksvoorwaarden van het Energietransitiefonds


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 37 en 108;

Gelet op de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, artikel 4ter, ingevoegd bij de wet van 28 juni 2015 houdende diverse bepalingen inzake energie;

Gelet op de wet van 31 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2003 pub. 28/02/2003 numac 2003011096 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie sluiten houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie, artikel 4/2, § 1, tweede lid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 februari 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 20 maart 2017;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies 61.211/3 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de aard van de toegewezen ontvangsten en de aard van de toegestane uitgaven van het Energietransitiefonds werden vastgelegd in de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, inzonderheid op rubriek 32-24 van de bij die wet gevoegde tabel, ingevoegd bij de wet van 28 juni 2015 houdende diverse bepalingen inzake energie;

Overwegende dat België als Europese lidstaat bij het nemen van steunmaatregelen onder meer rekening dient te houden met de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard alsook met de mededeling van de Commissie 2014/C198/01 van 27 juni 2014 inzake de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie;

Overwegende dat op 30 november 2015 een overeenkomst werd gesloten tussen de federale Staat en de eigenaar van de kerncentrales Doel 1 en Doel 2 in overeenstemming met artikel 4/2 van de wet van 31 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2003 pub. 28/02/2003 numac 2003011096 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie sluiten houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie;

Op de voordracht van de Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkelingen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder: 1° "Energietransitiefonds": het begrotingsfonds bedoeld in rubriek 32-24 van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen;2° "vergoeding": de vergoeding die betaald wordt aan de Federale Staat in overeenstemming met artikel 4/2 van de wet van 31 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/01/2003 pub. 28/02/2003 numac 2003011096 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie sluiten houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie;3° "Minister": de minister bevoegd voor energie; 4° "Algemene Directie Energie" : de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 5° "algemene groepsvrijstellingsverordening": de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard en de latere wijzigingen ervan. HOOFDSTUK 2. - Beheer van het fonds en procedure voor toekenning van de steun

Art. 2.§ 1. Het Energietransitiefonds wordt beheerd door de Algemene Directie Energie onder het gezag van de Minister. § 2. De betaling van de vergoeding wordt verricht door een storting op de ontvangstenrekening van het Energietransitiefonds. Indien de betaling niet tijdig werd verricht, verstuurt de Algemene Directie Energie aan de in gebreke blijvende bedrijven een aanmaning.

Art. 3.§ 1. De Algemene Directie Energie organiseert elk jaar een oproep tot het indienen van voorstellen voor projecten die wordt gelanceerd uiterlijk op 15 november van elk jaar.

Deze oproep tot voorstellen bevat steeds gemeenschappelijke, transparante en objectieve selectie- en toekenningscriteria op basis waarvan steun kan worden verleend. § 2. Met toepassing van dit besluit kan steun worden toegekend door middel van subsidies. § 3. De volgende selectiecriteria dienen te worden voorzien: 1° bepalingen inzake het toegangsrecht tot de steun, en in ieder geval: a) de overeenstemming van het project met het toepassingsgebied van het Energietransitiefonds, zoals beschreven in de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, inzonderheid op rubriek 32-24 van de bij die wet gevoegde tabel, ingevoegd bij de wet van 28 juni 2015;b) de kandidaat mag op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen achterstallige schulden hebben bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, geen onderneming in moeilijkheden zijn als vermeld in artikel 2, punt 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht hebben lopen waarbij toegekende steun wordt teruggevorderd;c) de steunaanvraag bevat een voorstel van projectbegroting, een financieel plan, een actieplan of een innovatieprogramma, een verantwoording van de noodzaak en meerwaarde van de steun en een werkplan met leverbaarheden;d) de steunaanvrager voldoet aan de overige verplichtingen of vergunningen vanwege de overheid op het moment van de betaling van de subsidies.2° Bepalingen inzake de economische en financiële draagkracht, rekening houdend met de bepalingen in de algemene groepsvrijstellingsverordening;3° Bepalingen inzake de technische of beroepsbekwaamheid. § 4. De volgende toekenningscriteria kunnen worden voorzien: 1° de degelijkheid van het voorgestelde onderzoeks- of ontwikkelingsplan;2° een positieve project-specifieke kostenbatenanalyse, in het bijzonder op het vlak van energie-voorzieningszekerheid of innovatie. § 5. De volgende bijkomende toekenningscriteria kunnen worden voorzien: 1° het positieve effect van de steun op andere innoverende projecten;2° het economische en het sociale effect en het effect op klimaat en milieu. § 6. Uiterlijk op 30 april van elk jaar met uitzondering van het jaar 2017, adviseert de Algemene Directie Energie, de Minister over de toekenning van steun voor ieder project en maakt het een lijst van projecten over aan de minister op grond van: 1° de beoordeling of voldaan is aan de selectiecriteria en in welke mate;2° de beoordeling of voldaan is aan de toekenningscriteria en in welke mate. Op voorstel van de minister wordt ieder jaar uiterlijk op 31 mei, met uitzondering van het jaar 2017, bij koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad beslist over de toekenning van steun aan de ingediende projecten.

Voor het jaar 2017 gelden 30 september en 31 oktober respectievelijk als uiterste data. § 7. Zodra steun voor een bepaald project wordt toegekend in overeenstemming met de bovenstaande paragrafen, staat de Algemene Directie Energie in voor de opvolging van de tijdige en behoorlijke uitvoering van deze projecten. HOOFDSTUK 3. - Steunintensiteit

Art. 4.De steun kan conform de artikelen 25, 26 en 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening worden toegekend in de vorm van een subsidie. Het bedrag van de subsidie wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten, vermeld in artikel 5, zonder afbreuk te doen aan de drempels voorzien in artikel 25, leden 5, 6 en 7, artikel 26, lid 6 en in artikel 28, leden 3 en 4 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Art. 5.De kosten komen in aanmerking onder de volgende voorwaarden : 1° De in aanmerking komende kosten van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten worden bij een specifieke categorie onderzoek en ontwikkeling ingedeeld en betreffen de kosten bedoeld in artikel 25, lid 3 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;2° De in aanmerking komende kosten van investeringssteun voor onderzoeksinfrastructuur zijn de kosten van de investeringen in immateriële en materiële activa overeenkomstig artikel 26, lid 5 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;3° De in aanmerking komende kosten van innovatiesteun voor kmo's zijn de kosten bedoeld in artikel 28, lid 2 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Art. 6.§ 1. De huidige regelgeving valt onder de toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening en bijgevolg dienen de daarin voorzien drempels te worden gerespecteerd. § 2. Cumulatie van steun verleend in het kader van dit besluit met andere steun ongeacht de bron, de vorm en het doel ervan, is slechts mogelijk voor zover de drempels bepaald in de algemene groepsvrijstellingsverordening niet worden overschreden. Indien de toekenning van steun overeenkomstig dit besluit aanleiding dreigt te geven tot een overschrijding van die drempels wordt het toe te kennen steunbedrag beperkt tot het verschil tussen de laagste toepasselijke drempel en de andere steun. Indien de overschrijding pas na de toekenning ervan blijkt, wordt het bedrag dat de drempels te boven gaat teruggevorderd. HOOFDSTUK 4. - Aanwending van de steun en toezicht

Art. 7.De voorwaarden voor de verlening van de steun worden opgenomen in een overeenkomst die de Algemene Directie Energie sluit met de begunstigde van de steun.

Art. 8.De Algemene Directie Energie wordt belast met het toezicht op de aanwending door de begunstigden van de steun die bij de toepassing van dit besluit wordt toegekend.

De Algemene Directie Energie zal instaan voor de inhoudelijke voortgangscontrole van de steun, onder meer door de begunstigden te laten rapporteren over een reeks indicatoren.

Art. 9.De begunstigde van de steun levert schriftelijk verslag aan de Algemene Directie Energie betreffende de vordering van het project en de aanwending van de steun overeenkomstig de modaliteiten bepaald in de oproep tot voorstellen. Hij brengt na afloop van het project een eindverslag uit over het verloop en de resultaten van het project en verleent zijn medewerking aan evaluaties ervan.

Art. 10.De begunstigde van de steun dient de Algemene Directie Energie onmiddellijk schriftelijk op de hoogte te brengen van enige gebeurtenis of omstandigheid welke een impact heeft of kan hebben op de ononderbroken en zorgvuldige uitvoering van het gesteund project. HOOFDSTUK 5. - Uitbetaling van de steun

Art. 11.Voor de steun worden de modaliteiten van uitbetaling vastgelegd in de overeenkomst die de Algemene Directie Energie en de begunstigde van de steun overeenkomstig artikel 7 van dit besluit dienen te sluiten. HOOFDSTUK 6. - Sancties en terugvorderingen

Art. 12.Ingeval van niet-naleving van de voorwaarden bepaald in dit besluit, de steunbeslissing of de steunovereenkomst staakt de Algemene Directie Energie de uitbetaling van de steun en herziet het de omvang van de steun en kan het de volgende maatregelen treffen : 1° de steunaanvrager in gebreke stellen;2° de uitbetaling van de steun opschorten voor alle projecten waarvoor steun is toegekend door De Algemene Directie Energie;3° bijkomende voorwaarden opleggen.

Art. 13.De Algemene Directie Energie vordert de steun terug in geval van : 1° niet-naleving van de voorwaarden gekoppeld aan de verleende steun;2° niet-naleving van de wettelijke informatie- en raadplegingsprocedures bij collectief ontslag. In geval van terugvordering wordt de Europese referentierentevoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast vanaf het tijdstip van toekenning van de steun.

Art. 14.De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 mei 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, M. C. MARGHEM

^