Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 juni 2021
gepubliceerd op 02 juli 2021

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het pensioenstelsel voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2021041370
pub.
02/07/2021
prom.
09/06/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 JUNI 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het pensioenstelsel voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het pensioenstelsel voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 juni 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 Pensioenstelsel voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is (Overeenkomst geregistreerd op 10 december 2020 onder het nummer 162303/CO/326) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de gebaremiseerde werknemers, op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 september 2004 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2004 en op de ondernemingen die hen tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Begrippen en definities

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : § 1. "gebaremiseerde werknemer", de werknemer a) aangeworven vanaf 1 januari 2002 bij : - ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vóór 1 januari 2004; - ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoor genoemde ondernemingen; - ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf die personeel overnemen, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis van 7 juni 1985, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers in geval van verandering van werkgever wegens een conventionele transfer van de onderneming en die de rechten regelt van de onderneming en die de rechten regelt van de werknemers die overgenomen worden in geval van overname van het actief na faillissement of gerechtelijk concordaat door afstand van het actief; b) aangeworven bij : - ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vanaf 1 januari 2004; - ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoor genoemde ondernemingen; - ondernemingen, die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel hebben overgenomen. c) aangeworven vanaf 1 januari 2004 bij : - de onderneming Luminus; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, en die voortkomt uit de onderneming Luminus; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel van Luminus heeft overgenomen. § 2. "onderneming" : de juridische entiteit. HOOFDSTUK III. - Aanvullende pensioenen en groepsverzekering

Art. 3.Conform artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst sociale programmatie van 13 januari 2020, overeenkomst geregistreerd onder nummer 157440/CO/326, worden vanaf 1 januari 2021 de patronale pensioenbijdragen als volgt vastgelegd : - pA = 2,7563 pct. T1 + 8,2688 pct. T2 voor werknemers die minder dan 5 jaar effectieve anciënniteit in de sector hebben; - pA = 2,8941 pct. T1 + 8,6822 pct. T2 voor de werknemers die minstens 5 jaar en minder dan 10 jaar effectieve anciënniteit in de sector hebben; - pA = 3,0319 pct. T1 + 9,0957 pct. T2 voor de werknemers die minstens 10 jaar effectieve anciënniteit in de sector hebben; waarbij pA : patronale bijdrage T : referentiebezoldiging = 13,92 * Tjanuari T1 : bezoldigingsplafond (op 1 januari 2020 : 58 446,94 EUR) T2 : deel van bezoldiging T hoger dan Tl De persoonlijke bijdragen blijven onveranderd.

Het pensioenreglement wordt dienovereenkomstig aangepast en bijgevoegd aan huidige overeenkomst. HOOFDSTUK IV. - Herroeping van de solidariteitstoezegging

Art. 4.De solidariteitstoezegging, zoals ingevoerd door artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden van toepassing is (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 78726) wordt herroepen. De solidariteitsprestaties maken deel uit van de pensioentoezegging vanaf de datum van inwerkingtreding van de huidige overeenkomst.

Alle vroegere collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het sociaal karakter van het pensioenstelsel en de solidariteitsprestaties worden zonder voorwerp. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd, door elk van de partijen, middels een opzeggingstermijn van 6 maanden, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité van het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 juni 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 betreffende het pensioenstelsel voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29sepember 2003 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van toepassing is Sectoraal pensioenreglement ten gunste van de werknemers die vallen onder de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 met betrekking tot de nieuwe arbeidsvoorwaarden - Gecoördineerde versie door de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.Doel van het reglement Dit reglement wordt opgesteld in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 2005(1), 8 februari en 8 november 2007(2), 24 juni 2010(3), 3 mei 2012(4), 27 mei 2014(5), 26 maart 2015(6), 23 juni 2016(7) en 1 oktober 2020(8) die het sectoraal aanvullend pensioenplan, dat op 1 juli 2005 in voege is getreden, respectievelijk hebben ingevoerd en gewijzigd.

De bepalingen van dit reglement worden aangevuld door de reglementen en de algemene voorwaarden van de pensioeninstelling. In geval van tegenstrijdigheid hebben de bepalingen van dit reglement voorrang.

Het heeft tot doel een sectorale pensioentoezegging in te stellen van het type "vaste bijdragen", alsook de rechten en plichten te bepalen van de ondernemingen en de aangeslotenen in het kader van dit aanvullend pensioenplan en hun relatie met de pensioeninstelling te regelen.

De bepalingen van dit reglement worden aangevuld door de reglementen en de algemene voorwaarden van de pensioeninstelling. In geval van tegenstrijdigheid hebben de bepalingen van dit reglement voorrang.

Deze pensioentoezegging voorziet, naast de wettelijke prestaties en onder de voorwaarden bepaald in het reglement, in volgende prestaties : - Voor de aangeslotenen - een pensioenkapitaal op het ogenblik van hun pensionering, gelijk aan de som van de gestorte bijdragen, verhoogd met het rendement dat hen wordt toegekend; - de toekenning van een invaliditeitsrente en de vrijstelling van betaling van de bijdragen aan het pensioenplan (pensioen en overlijden) bij arbeidsongeschiktheid van de aangeslotene vóór de pensioendatum. - Voor de begunstigde(n) in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum - een overlijdenskapitaal; - desgevallend een wezenrente.

Het reglement omvat de berekeningsmodaliteiten en toekenningsvoorwaarden van deze voordelen.

Art. 2.Definities 2.1. Partijen - De inrichter :het fonds voor bestaanszekerheid met als benaming "Fonds voor bestaanszekerheid van het gas- en elektriciteitsbedrijf". - De pensioeninstelling : de instellingen die door het "fonds voor bestaanszekerheid" worden aangeduid in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari en 8 november 2007. - De ondernemingen : elke onderneming die gebaremiseerde werknemers tewerkstelt op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden van toepassing is en die onder het toepassingsgebied vallen van de collectieve arbeidsovereenkomsten vermeld in artikel 1. - De aangeslotenen : de actieve aangeslotenen : de personeelsleden van de ondernemingen die onder het toepassingsgebied vallen van de collectieve arbeidsovereenkomsten vermeld in artikel 1 vallen. de passieve aangeslotenen : a) de voormalige actieve aangeslotenen die huidige of uitgestelde rechten blijven genieten indien ze er bij hun uittreding voor hebben geopteerd hun verworven reserves bij het O.F.P. te laten. b) de personeelsleden waarvan de aansluiting wordt beëindigd doordat ze niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het huidige reglement vervullen, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. - De begunstigden : de aangeslotenen en hun rechthebbenden die de in dit reglement voorziene prestaties ontvangen. - De echtgeno(o)t(e) : de persoon die gehuwd is met de aangeslotene, op voorwaarde dat de echtgenoten noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden zijn. - De wettelijk samenwonende : de persoon die leeft met de aangeslotene, overeenkomstig de wettelijke bepalingen die de wettelijke samenwoning regelen. - De partner : de persoon, met uitsluiting van een persoon die tot de 3de graad inbegrepen een bloedverwantschap heeft met de aangeslotene, die onder hetzelfde dak leeft "als koppel" met de aangeslotene, op voorwaarde dat noch de aangeslotene, noch de partner getrouwd zijn en op voorwaarde dat, op het moment van het overlijden, de ononderbroken samenwoning minstens één jaar duurt. - De wees : elk kind van wie de afstamming ten aanzien van de aangeslotene kan worden afgeleid uit de van kracht zijnde wettelijke bepalingen op het moment van overlijden van de aangeslotene, en die begunstigde is van kinderbijslag of een toeslag voor gehandicapten. - De toezichthoudende autoriteit : de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten. (F.S.M.A.). 2.2. Berekeningsgrondslag, begrippen en afkortingen 2.2.1. Pensioendatum In de zin van dit reglement wordt onder "pensioendatum" verstaan : de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aangeslotene de wettelijke pensioenleeftijd bereikt.

Indien de aangeslotene evenwel in dienst blijft na de pensioendatum of indien de aangeslotene met pensioen gaat vóór de pensioendatum, zal de aansluiting eindigen op de datum waarop de aangeslotene werkelijk met pensioen vertrekt. Deze datum zal dan beschouwd worden als de datum van pensionering in de zin van dit reglement.

Het pensioenkapitaal moet vereffend worden wanneer de aangeslotene een (vervroegd) wettelijk pensioen ontvangt voor de activiteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de waarborgen. 2.2.2. Referentiebezoldiging (T) De referentiebezoldiging (T) stemt overeen met de jaarlijkse voltijdse brutobezoldiging van de aangeslotene die gelijk is aan de maandelijkse bezoldiging van januari (basis 100) vermenigvuldigd met de indexeringscoëfficiënt die van toepassing is op de bezoldigingen van het personeel van de gas- en elektriciteitssector op 1 januari en vermenigvuldigd met de jaarlijkse coëfficiënt, die gelijk is aan 13,92.

Ze houdt geen rekening met andere niet-recurrente voordelen, noch met salaristoeslagen, noch met premies.

De jaarlijkse referentiebezoldiging wordt vastgesteld op 1 januari van elk jaar, en wordt als onveranderd beschouwd tot aan de volgende hernieuwing. 2.2.3. Bezoldigingsplafond (T1) Dit is de maximale loongrens die in aanmerking wordt genomen voor de vaststelling van de bijdragen en de overlijdensprestaties, en de maximale loongrens voor de berekening van de uitkeringen in de sector "rust- en overlevingspensioenen" van het sociale zekerheidsstelsel.

Deze maximale loongrens bedraagt 58 446,94 EUR op 1 januari 2020 en wordt jaarlijks op hetzelfde moment herzien op basis van de evolutie van de gezondheidsindex. Deze loongrens blijft onveranderd in de loop van het jaar. 2.2.4. Coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie (tpa) De coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie wordt berekend op basis van de prestaties van de eerste werkdag van de lopende maand.

Hij wordt gebruikt voor de berekening van de bijdragen en de prestaties met betrekking tot de invaliditeit. 2.2.5. Coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie (tpm) De coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie (tpm) wordt berekend op basis van de dienstperiodes van de aangeslotene in de gas- en elektriciteitssector vastgesteld op 30 juni voorafgaand aan de laatste herberekening van de prestaties. Hij wordt gebruikt om de verzekerde overlijdenskapitalen te wegen rekening houdend met de periodes van deeltijdse tewerkstelling.

Tpm se calcule comme suit :

tpm wordt berekend als volgt :


tpm =

somme en mois et jours/30 de toutes les périodes pondérées par leurs ratios de travail effectif (tpa) ____________________________________________ somme en mois et jours/30 de ces mêmes périodes au ratio de travail = 1


tpm =

som in maanden en dagen/30 van alle periodes gewogen door hun effectieve arbeidsratio's (tpa) _____________________________________________ som in maanden en dagen/30 van dezelfde periodes aan het arbeidsratio = 1


2.2.6. Invaliditeit De gezondheidstoestand van de aangeslotene die de normale uitoefening van zijn functie verhindert, na het verstrijken van de periode van waarborg van inkomen die van toepassing is op de werknemers van de gas- en elektriciteitssector. 2.2.7. De uittreding a) De beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of vertrek met pensioen, voor zover de werknemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft afgesloten met een onderneming die gebaremiseerden tewerkstelt die onder het toepassingsgebied vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst bij welke het pensioenplan werd ingericht;b) Het einde van de aansluiting doordat de aangeslotene niet meer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet zonder dat dit samenvalt met de be-ëindiging van de arbeidsovereenkomst (uittreding "light").c) De conventionele overdracht van een aangeslotene naar een onderneming die niet valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst bij welke het pensioenplan werd ingericht. 2.2.8. De anciënniteit De anciënniteit die gebruikt wordt bij de berekening van de patronale toelagen bij pensionering is samengesteld uit het aantal volledige jaren dienst vervuld onder arbeidsovereenkomst in de gas- en elektriciteitssector (PC 326). 2.2.9. De individuele rekening De individuele rekening geopend binnen de pensioeninstelling voor en op naam van elke aangeslotene die wordt gespijsd met de maandelijkse bijdragen voor de actieve aangeslotenen en de toegekende rendementen door de pensioeninstelling. 2.3. Jaarlijkse herberekening De patronale pensioentoelagen en de persoonlijke pensioenbijdragen, alsook de prestaties bij overlijden en invaliditeit, worden éénmaal per jaar met ingang van 1 juli herbepaald in functie van wijzigingen die zich voordeden in de referentiebezoldiging van de aangeslotene, in de burgerlijke staat en de gezinssituatie van de aangeslotene.

Iedere wijziging in de arbeidsratio zal, op haar beurt, in aanmerking worden genomen in de berekening van de persoonlijke en patronale bijdragen vanaf de eerste van de maand die samenvalt met of volgt op de inwerkingtreding ervan.

De prestaties bij overlijden worden in de loop van het jaar herberekend als de burgerlijke staat of gezinstoestand van de aangeslotene verandert.

De ondernemingen geven met het oog hierop de nodige inlichtingen door aan de pensioeninstelling.

Art. 3.Aansluitingsvoorwaarden Nemen verplicht deel aan dit reglement, de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 met betrekking tot de nieuwe arbeidsvoorwaarden van toepassing is en die onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomsten vermeld in artikel 1 vallen.

De aansluiting vangt aan zodra aan de voor vermelde aansluitingsvoorwaarden is voldaan en wordt onmiddellijk aan de pensioeninstelling gemeld.

De werknemer die met pensioen is en een beroepsactiviteit uitoefent bij de onderneming heeft geen recht op de pensioentoezegging.

De aansluiting neemt een einde : - De eerste dag van de maand die samenvalt met of volgt op de dag waarop de aangeslotene niet meer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden en zijn reserves vertrokken zijn uit de pensioentoezegging; - De datum waarop de aangeslotene effectief op pensioen vertrekt; - De datum van overlijden van de aangeslotene voor de pensionering.

De aangeslotene aanvaardt het pensioenreglement en machtigt de onderneming om aan de pensioeninstelling alle gegevens te verstrekken alsook alle nodige bewijsstukken voor de goede uitvoering van dit reglement.

De aangeslotene zal op eenvoudige vraag de gegevens en de vereiste ontbrekende bewijsstukken verschaffen zodat de pensioeninstelling haar verplichtingen kan uitvoeren. HOOFDSTUK II. - Prestaties bij leven van de aangeslotene op de pensioendatum

Art. 4.Omvang van de prestaties De prestaties toegekend in het kader van dit pensioenplan komen overeen met een kapitaal dat gelijk is aan het bedrag vermeld op de individuele rekening van de aangeslotene op het ogenblik van de pensionering. Deze waarde is het resultaat van de kapitalisatie van de gestorte bijdragen.

Art. 5.Wijze van samenstelling De pensioeninstelling bepaalt in dit hoofdstuk hoe de gewaarborgde prestaties opgebouwd worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen, het fiscaal stelsel ervan en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Art. 6.Modaliteiten van uitkering Bij leven van de aangeslotene op de pensioendatum is hij de begunstigde van de prestaties. Deze zullen worden uitgekeerd na aftrek van de wettelijke afhoudingen, vergoedingen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn, en na afgifte van de door de pensioeninstelling vereiste documenten. HOOFDSTUK III. - Prestaties bij overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum

Art. 7.Omvang van de prestaties 7.1. Kapitaal Overlijden (KO) Bij overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum wordt er aan de begunstigde(n) een kapitaal (KO) toegekend waarvan het bedrag gelijk is aan de waarde van de individuele rekening van de aangeslotene op het ogenblik van overlijden met een minimum van : Voor de gehuwde aangeslotenen of wettelijk samenwonenden of partners : Het minimaal overlijdenskapitaal toegekend aan de begunstigde(n) is gelijk aan 3 maal de jaarlijkse referentiebezoldiging, het geheel gewogen door de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie, hetzij KOmin = 3 T. tpm Voor alleenstaande aangeslotenen : Het minimaal overlijdenskapitaal is gelijk aan eenmaal de jaarlijkse referentiebezoldiging van de aangeslotene, vermenigvuldigd met de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie, hetzij KOmin = 1 T. tpm T en tpm worden gedefinieerd in artikel 2 onder punt 2.2.

Om een prestatie overlijden te kunnen genieten die rekening houdt met de partner, moet de aangeslotene het bewijs van samenwoonst van minstens een jaar voorleggen aan de onderneming die hem tewerkstelt.

In dat opzicht moet de aangeslotene, op het moment dat hij wenst dat een persoon erkend wordt als partner, een uittreksel uit het bevolkingsregister voorleggen (niet ouder dan twee maand) waaruit blijkt dat hij minstens een jaar hetzelfde domicilie deelt met deze persoon. Dergelijk uittreksel moet om de twee jaar ingediend worden bij de onderneming die hem tewerkstelt.

De hoedanigheid van partner gaat verloren indien de onderneming die hem tewerkstelt niet binnen de gestelde termijnen in het bezit werd gesteld van het uittreksel uit het bevolkingsregister dat aan de hierboven vermelde voorwaarden beantwoordt. 7.2. Wezenrente Het plan voorziet eveneens in de uitbetaling van een tijdelijke jaarlijkse wezenrente (WRT) die als volgt wordt bepaald : 2,25 pct. van het gedeelte van de jaarlijkse referentiebezoldiging begrensd door het bezoldigingsplafond T1 verhoogd met 11,25 pct. van het gedeelte van de bezoldiging dat dit plafond overschrijdt, het geheel gewogen door de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie tpm.

In formulevorm betekent dit : WRT = [2,25 pct. min (T, T1) + 11,25 pct. max (0, T - T1)]. tpm De jaarlijkse tijdelijke wezenrente is tenminste gelijk aan 5 pct. van de jaarlijkse referentiebezoldiging van de aangeslotene, gewogen door de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie tpm.

De wezenrenten zijn maandelijks betaalbaar, per twaalfden, voor zover er recht is op kinderbijslag of een bijslag voor gehandicapten.

De wezenrenten worden, vanaf het jaar volgend op het overlijden, jaarlijks geïndexeerd op 1 april volgens de geldende voorschriften in de sector van gas- en elektriciteit.

Art. 8.Wijze van samenstelling De pensioeninstelling bepaalt de wijze waarop de in dit hoofdstuk gewaarborgde prestaties opgebouwd worden.

Art. 9.Begunstigden De begunstigden van het pensioenkapitaal bij overlijden van de aangeslotene vóór het vertrek met pensioen volgen standaard de volgende rangorde : 1. de echtgeno(o)ot(e) of wettelijk samenwonende partner;2. de wettelijke, aangenomen of natuurlijke kinderen van de aangeslotene, en bij plaatsvervulling, hun nakomelingen voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde in wiens plaats zij treden.Indien er meerdere kinderen zijn, zal het voorziene kapitaal onder hen verdeeld worden in gelijke delen; 3. de partner (in de zin van dit reglement) van de aangeslotene;4. de vader en de moeder van de aangeslotene, elk voor de helft.Bij vóóroverlijden van één van hen, komt de totaliteit van de verzekerde bedragen toe aan de overlevende; 5. de wettelijke erfgenamen ten persoonlijke titel, met uitsluiting van de Staat;6. het financieringsfonds indien het gaat om een groepsverzekering of de pensioeninstelling. Op vraag van de aangeslotene zijn er afwijkingen aan deze begunstigingsaanwijzing alsook een verdeling van de prestaties onder verschillende begunstigden mogelijk.

Indien de aangeslotene gebruik zou hebben gemaakt van deze mogelijkheden en later zou trouwen, een contract van wettelijke samenwoning aangaan of een kind krijgen, wordt de afwijking zonder formaliteit tenietgedaan en wordt de hierboven vermelde normale begunstigingsaanwijzing weer van toepassing, behalve indien de begunstiging reeds aanvaard werd of indien de aangeslotene uitdrukkelijk om een andere afwijking van deze volgorde vraagt.

De begunstigden van tijdelijke wezenrenten zijn de wezen ten persoonlijke titel.

Art. 10.Modaliteiten van uitkering De waarde die op de individuele rekening van de aangeslotene staat op het ogenblik van het overlijden/het kapitaaloverlijden en de wezenrentes zijn betaalbaar aan de begunstigden na aftrek van de verplichte afhoudingen en na afgifte van de door de pensioeninstelling vereiste documenten. HOOFDSTUK IV. - Prestaties bij invaliditeit van de aangeslotene

Art. 11.Verzekerde prestaties 11.1. Vrijstelling van de premies - Tijdens het 1ste jaar arbeidsongeschiktheid (wachttijd) De bijdragen gestort aan de pensioeninstelling blijven verschuldigd in verhouding tot de invaliditeitsgraad tijdens de periodes van volledige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst ten gevolge van de arbeidsongeschiktheid. - Tijdens het 2de jaar arbeidsongeschiktheid De bijdragen met betrekking tot de periodes van arbeidsongeschiktheid die voortvloeien uit een ziekte of een ongeval, die volledige kalendermaanden dekken tot de 24ste maand inbegrepen, en die het behoud van de verzekerde prestaties mogelijk maken op het moment waarop de arbeidsongeschiktheid optreedt, zullen ten laste genomen worden door de pensioeninstelling, in verhouding tot de invaliditeitsgraad, overeenkomstig het invaliditeitsverzekeringsreglement. - Vanaf het 3de jaar arbeidsongeschiktheid De bijdragen die bestemd zijn voor de financiering van de prestaties overlijden, die betrekking hebben op de periodes van arbeidsongeschiktheid die voortvloeien uit een ziekte of een ongeval en die volledige kalendermaanden dekken vanaf de 25ste maand arbeidsongeschiktheid tot het einde van de arbeidsongeschiktheid of de pensioendatum, zullen ten laste genomen worden door de pensioeninstelling, in verhouding tot de invaliditeitsgraad, overeenkomstig het invaliditeitsverzekeringsreglement.

De patronale pensioentoelagen en de persoonlijke bijdragen worden niet meer gestort. 11.2. Invaliditeitsrente De jaarlijkse invaliditeitsrente (Ri), na de wachttijd van één jaar volgens het R.I.Z.I.V.-teller, wordt bepaald als volgt : - Bij ziekte of ongeval in het privéleven 10 pct. van min (T; Pl ZIV) + 70 pct. van max (0; T - Pl ZIV) Pl ZIV is het wettelijk plafond waarop de uitkeringen van het R.I.Z.I.V. worden berekend.

T is de referentiebezoldiging zoals gedefinieerd in artikel 2 onder punt 2.2. - Bij arbeidsongeval of beroepsziekte (na de wachttijd van één jaar) 70 pct. van max (0; T - Pl AO) Pl AO is het wettelijk plafond waarop de uitkeringen inzake arbeidsongevallen worden berekend.

T is de referentiebezoldiging zoals gedefinieerd in artikel 2 onder punt 2.2.

Bij gedeeltelijke invaliditeit zal het bedrag van de rente aangepast worden naargelang de invaliditeitsgraad.

Voor de aangeslotenen die deeltijds werken, wordt de rente gewogen door een coëfficiënt van huidige deeltijdse arbeid (tpa), zoals gedefinieerd in artikel 2, maar op basis van de dag die voorafgaat aan het begin van de invaliditeit. 11.3. Uitkeringsmodaliteiten De invaliditeitsrente wordt maandelijks achteraf betaald, per twaalfden en wordt, vanaf het jaar dat volgt op de aanvang van de invaliditeit, jaarlijks op 1 april geïndexeerd volgens het viermaandelijks gemiddelde van de gezondheidsindex.

Ze eindigt : a. wanneer de invaliditeit ophoudt;b. wanneer de wettelijke uitkering stopt;c. op de laatste dag van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de invalide aangeslotene zijn aanvullend pensioen ontvangt. HOOFDSTUK V. - Financiering

Art. 12.Bijdragen van de aangeslotenen De aangeslotenen dragen tot op de pensioendatum bij tot de opbouw van de in dit reglement voorziene voordelen door middel van persoonlijke bijdragen die op jaarbasis gelijk zijn aan ; - 0,875 pct. (taksen inbegrepen) van het deel van de jaarlijkse referentiebezoldiging T op 1 januari dat het bezoldigingsplafond T1 niet overschrijdt; verhoogd met : - 2,625 pct. (taksen inbegrepen) van het deel van deze bezoldiging dat het plafond overschrijdt.

Bij deeltijdse tewerkstelling wordt het bedrag van de bijdrage dat voortvloeit uit de toepassing van de hierbovengenoemde percentages gewogen door de coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie tpa.

De bijdragen worden maandelijks van de bezoldigingen van de aangeslotenen afgetrokken door de onderneming.

De bijdragen blijven verschuldigd tijdens de periode die gedekt is door een gewaarborgd loon of een waarborg van inkomen.

Ze zijn niet meer verschuldigd tijdens de periodes van volledige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die niet gedekt zijn door een gewaarborgd loon of een waarborg van inkomen die volledige kalendermaanden dekken.

Bij arbeidsongeschiktheid worden ze door de aangeslotene ten laste genomen tijdens de periode die gedekt is door een gewaarborgd loon en door de onderneming tijdens de periode die gedekt is door een waarborg van inkomen. Tijdens de periode van invaliditeit die niet gedekt is door een gewaarborgd loon of een waarborg van inkomen worden ze ten laste genomen door de pensioeninstelling overeenkomstig het reglement van de verzekering invaliditeit.

Bij thematische verloven tot maximum 24 maanden tijdens de loopbaan van de aangeslotene worden de bijdragen, ongeacht het arbeidsratio, eveneens door de werkgever ten laste genomen tijdens de desbetreffende opschorting.

Art. 13.Patronale bijdragen De ondernemingen storten maandelijks aan de pensioeninstelling de aanvullende bijdragen die nodig zijn voor de financiering van de pensioenprestaties van dit reglement.

Het bedrag van de patronale bijdragen bedraagt, taksen inbegrepen : - Voor de werknemers die minder van 5 jaar an-ciënniteit hebben : - 2,7563 pct. van het gedeelte van de jaarlijkse referentiebezoldiging T op 1 januari dat het bezoldigingsplafond T1 niet overschrijdt; - 8,2688 pct. van het gedeelte van diezelfde bezoldiging T dat dit plafond overschrijdt. - Voor de werknemers die minstens 5 jaar en minder dan 10 jaar anciënniteit hebben : - 2,8941 pct. van het gedeelte van de jaarlijkse referentiebezoldiging T op 1 januari dat het bezoldigingsplafond T1 niet overschrijdt; - 8,6822 pct. van het gedeelte van diezelfde bezoldiging T dat dit plafond overschrijdt. - Voor de werknemers die minstens 10 jaar anciënniteit hebben : - 3,0319 pct. van het gedeelte van de jaarlijkse referentiebezoldiging T op 1 januari dat het bezoldigingsplafond T1 niet overschrijdt; - 9,0957 pct. van het gedeelte van diezelfde bezoldiging T dat dit plafond overschrijdt.

Het bedrag van de bijdragen wordt aangepast vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de anciënniteit van 5 of 10 jaar bereikt is.

Bij deeltijdse arbeid wordt het bedrag van de bijdrage resulterend uit de toepassing van de hierbovenvermelde percentages gewogen door de coëfficiënt van de huidige deeltijdse prestatie tpa.

Bij arbeidsongeschiktheid van de aangeslotene blijven de bijdragen verschuldigd tijdens de periode die gedekt is door het gewaarborgd loon of door de waarborg van inkomen.

Bij thematische verloven tot maximum 24 maanden tijdens de loopbaan van de aangeslotene, ongeacht het arbeidsratio, blijven de bijdragen eveneens verschuldigd tijdens de des betreffende opschorting.

De ondernemingen storten maandelijks aan de pensioeninstelling de nodige bijdragen voor de financiering van de prestaties overlijden en invaliditeit voorzien in dit reglement.

Art. 14.Niet-betaling van de premies Wanneer een onderneming in gebreke blijft met het betalen van de patronale en persoonlijke bijdragen voor de financiering van de pensioentoezegging, wordt deze, ten vroegste 30 dagen te rekenen vanaf de vervaldag, in gebreke gesteld per aangetekende brief waarin zij wordt herinnerd aan de vervaldag en de gevolgen van niet-betaling.

Indien de situatie niet geregulariseerd is binnen de 3 maanden die volgen op de stopzetting van de stortingen, wordt elke aangeslotene bij het verstrijken van deze termijn per gewone brief op de hoogte gebracht van de stopzetting van betaling van de verschuldigde bijdragen.

De pensioeninstelling zal de voorzitter van het "Fonds voor bestaanszekerheid van het gas- en elektriciteitsbedrijf" op de hoogte brengen van de verzending van deze brieven. HOOFDSTUK VI. - Rechten van de aangeslotene

Art. 15.Verworven rechten van de aangeslotene 15.1. Verworven reserves en prestaties - Bij uittreding kan de aangeslotene zijn rechten doen gelden op zijn verworven reserves. De verworven reserves zijn gelijk aan de reserves die moeten worden aangelegd overeenkomstig de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het fiscale regime voor aanvullende pensioenen en bepaalde bijkomende voordelen inzake sociale zekerheid, en haar uitvoeringsbesluiten.

Voor de toepassing van dit reglement zijn de "verworven reserves" gelijk aan de waarde die op de individuele rekening van de aangeslotene staat. - De aangeslotene kan aanspraak maken op zijn verworven reserves op de pensioendatum.

Voor de toepassing van dit reglement zijn de "verworven prestaties" gelijk aan de kapitalisatie van de verworven reserves op de pensioendatum. 15.2. Rendementswaarborg De aangeslotene heeft op het moment van zijn uittreding, zijn pensionering, of in het geval van afschaffing van dit pensioenplan, recht op een minimumwaarborg in overeenstemming met de geldende wetgeving inzake aanvullend pensioen. 15.3. Bestemming van de reserves Bij uittreding van de aangeslotene beschikt deze over de volgende mogelijkheden : - de verworven reserves bij de pensioeninstelling behouden zonder wijziging van de pensioentoezegging; - de verworven reserves laten overbrengen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever; - de verworven reserves laten overbrengen naar een pensioeninstelling die de totaliteit van de winsten onder de aangeslotenen verdeelt in verhouding tot hun reserves en de kosten beperkt volgens de regels bepaald bij koninklijk besluit.

In geval van overdracht worden de verworven reserves gewaardeerd tot op de datum van de overdracht op basis van de laatst gekende netto inventariswaarde.

Bij behoud van de reserves bij de pensioeninstelling is het de verantwoordelijkheid van de aangeslotene de betrokken instellingen te informeren over iedere eventuele adreswijziging en de vereffening van de contracten te vragen op de vervaldag. 15.4. Uittreding "light" Bij een uittreding "light" (zie punt b van de definitie van uittreding in het artikel "Definities") worden de hierboven beschreven bepalingen uitgesteld tot het einde van de arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VII. - Diversen

Art. 16.Vrijwillige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst Bij vrijwillige en volledige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van meer dan één kalendermaand, onder om het even welke vorm (verlof zonder wedde, tijdskrediet, ouderschapsverlof, enz.), en onder voorbehoud van de opschortingen die beschreven staan in de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005, 8 februari en 8 november 2007 en 24 juni 2010 (thematisch verlof tot maximum 24 maanden tijdens de loopbaan van de aangeslotene, ongeacht het arbeidsratio), wordt de storting van de patronale bijdragen en de persoonlijke bijdragen opgeschort, worden de pensioenprestaties proportioneel herleid en worden de dekkingen overlijden, wezenrenten en invaliditeit geschorst.

Art. 17.Vereffening van de contracten onder de vorm van een rente De prestaties voorzien door dit reglement kunnen, na aftrek van de eventuele wettelijke inhoudingen, vergoedingen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan het O.F.P. of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), op schriftelijk verzoek van de begunstigden, vereffend worden onder de vorm van een rente overeenkomstig de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten op de aanvullende pensioenen, behalve wanneer het jaarlijks bedrag van de rente van meet af aan lager is dan of gelijk is aan het bij deze wet vastgestelde minimumbedrag.

Art. 18.Verplichtingen van de ondernemingen De onderneming zal aan de pensioeninstelling alle nodige informatie verschaffen voor de uitvoering van het pensioenstelsel. De verplichtingen van de pensioeninstelling worden bepaald op basis van de overhandigde gegevens.

Art. 19.Herzienbaarheid van dit reglement Dit reglement kan gewijzigd worden bij collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in het Paritair Comité van het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Art. 20.Fiscale bepalingen Indien de aangeslotene en de begunstigde in België gedomicilieerd zijn, op basis van de toestand die van kracht is op de datum van invoegetreding van dit plan, dan is de Belgische wetgeving van toepassing zowel op de bijdragen als op de prestaties. In het tegenovergestelde geval zouden de fiscale en/of sociale lasten kunnen worden toegepast op basis van de buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die in dit verband van toepassing zijn.

Op basis van de Belgische fiscale wetgeving die van kracht is op de datum van invoegetreding van dit plan, geven de patronale bijdragen recht op aftrekbare beroepskosten en geven de persoonlijke bijdragen recht op een belastingvermindering, binnen de limieten en aan de voorwaarden die vastgelegd zijn door de wet, en meer bepaald de volgende : 1.Voorschotten en inpandgevingen kunnen enkel toegestaan worden onder de voorwaarden die beschreven staan in dit plan; 2.Het bedrag - uitgedrukt in jaarlijkse rente - van : - de prestaties bij pensionering, gewaarborgd door deze overeenkomst, winstdeelname inbegrepen; - de wettelijke pensioenprestaties; - de andere extralegale prestaties van dezelfde aard waarop de aangeslotene recht zal hebben, met als enige uitzondering deze die het voorwerp uitmaken van een individueel levensverzekeringscontract dat ten persoonlijke titel werd onderschreven, overschrijdt geen 80 pct. van de laatste normale jaarlijkse brutobezoldiging, rekening houdend met een normale duur van beroepsactiviteit. De overdraagbaarheid ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de indexering van de voorziene rente (met een maximum van 2 pct.) worden in aanmerking genomen.

De jaarlijkse taksen op de patronale bijdragen worden door de ondernemingen ten laste genomen. De jaarlijkse taksen op de persoonlijke bijdragen zijn ten laste van de aangeslotenen. Alle supplementen, zoals taksen en bijdragen, die een weerslag hebben of zouden hebben op het contract zullen verschuldigd zijn volgens de modaliteiten die worden voorzien door de wetgeving die ze invoert.

De belastingen, voorheffingen, rechten, taksen of bijdragen die verschuldigd zijn op de kapitalen, de renten en winstdeelname zijn, als gevolg van hun vereffening, ten laste van de begunstigden.

Art. 21.Verwerking en bescherming van persoonsgegevens De onderneming en de pensioeninstelling moeten persoonsgegevens verwerken van aangeslotenen en begunstigden om dit pensioenplan uit te voeren en de wettelijke verplichtingen te vervullen overeenkomstig de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) en de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (WIPB). Deze gegevensverwerking gebeurt conform de toepasselijke wetgeving, waaronder de Algemene Verordening inzake Gegevensbescherming (AVG of GDPR). De opvolging van de naleving gebeurt onder meer door de functionaris voor gegevensbescherming (Data Protection Officer - DPO) van de pensioeninstelling.

Art. 22.Inwerkingtreding van dit reglement Dit reglement treedt in werking op 1 juli 2005. Het is de verderzetting van het reglement dat aangehecht is aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2015. Dit is een gecoördineerde versie vanaf 1 januari 2021.

Lexicon T jaarlijkse referentiebezoldiging T1 bezoldigingsplafond tpa coëfficiënt van huidige deeltijdse prestatie tpm coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie KO kapitaaloverlijden WRT jaarlijkse tijdelijke wezenrente Ri jaarlijkse invaliditeitsrente Pl ZIV wettelijk plafond waarop de uitkeringen van het R.I.Z.I.V. worden berekend P1 AT wettelijk plafond waarop de uitkeringen inzake arbeidsongevallen worden berekend Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 juni 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota's (1) Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni over de aanvullende pensioenen van de werknemers die onder de toepassing vallen van de collectieve overeenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden.(2) Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007 betreffende de wijziging en coördinatie van de arbeidsovereenkomsten van 30 juni en 15 december 2005 over de aanvullende pensioenen van de werknemers die onder de toepassing vallen van de collectieve overeenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden.(3) Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2010 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007.(4) Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 2012 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden van toepassing is.(5) Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2014 betreffende de aanvullende pensioenen van de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden van toepassing is.(6) Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2015 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst over de aanvullende pensioenen van de werknemers die onder de toepassing vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2003 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden.(7) Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2016 betreffende de aanvullende pensioenen "vaste bijdragen" ten voordele van de werknemers die vallen onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2013 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden. (8) Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2020 betreffende de aanvullende pensioenen van werknemers die vallen onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 2013 betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden.

^