Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 juni 1997
gepubliceerd op 02 juli 1997

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 betreffende de verplichtingen inzake occasionele informatie van emittenten waarvan de financiële instrumenten zijn opgenomen in de eerste markt en de nieuwe markt van een effectenbeurs

bron
ministerie van financien
numac
1997003339
pub.
02/07/1997
prom.
09/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/09/1997003339/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JUNI 1997. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 betreffende de verplichtingen inzake occasionele informatie van emittenten waarvan de financiële instrumenten zijn opgenomen in de eerste markt en de nieuwe markt van een effectenbeurs


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de richtlijn 79/279/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 maart 1979 tot coördinatie van de voorwaarden voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs, gewijzigd bij de richtlijn 82/148/EEG van 3 maart 1982 en bij de richtlijn 88/627/EEG van 12 december 1988;

Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, inzonderheid op de artikelen 19, tweede lid, 2°, a en 29, 1;

Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;

Gelet op het advies van de Effectenbeursvennootschap van Antwerpen en van de Effectenbeursvennootschap van Brussel;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat sinds de opheffing van het ministerieel besluit van 22 maart 1993 betreffende de opneming van effecten van de Belgische openbare sector in de eerste markt van een effectenbeurs door het ministerieel besluit van 5 februari 1996 tot vaststelling van het reglement van de beursmarkt in renten, de vennootschappen bedoeld in artikel 22, eerste lid, 3°, van de bovenvermelde wet van 6 april 1995, niet meer onderworpen zijn aan de verplichtingen inzake occasionele informatie waaraan de andere vennootschappen waarvan financiële instrumenten zijn opgenomen in de eerste markt en in de nieuwe markt van een Belgische effectenbeurs wel zijn onderworpen en waaraan ook zij waren onderworpen vóór de bovenvermelde opheffing; dat de instellingen van openbaar nut die niet het statuut van een vennootschap hebben en waarvan financiële instrumenten zijn opgenomen in de eerste markt van een Belgische effectenbeurs momenteel aan geen enkele informatieverplichting onderworpen zijn; dat dit ook geldt voor de Gemeenschappen; dat het derhalve noodzakelijk is, met het oog op de goede werking van de financiële markten, bovenvermelde vennootschappen en instellingen van openbaar nut en de Gemeenschappen zonder dralen aan welbepaalde verplichtingen inzake occasionele informatie te onderwerpen;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 betreffende de verplichtingen inzake occasionele informatie van emittenten waarvan de financiële instrumenten zijn opgenomen in de eerste markt en de nieuwe markt van een effectenbeurs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 1997, worden de woorden "met uitzondering van de vennootschappen als bedoeld in artikel 22, lid 1, 3°, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggings-adviseurs" geschrapt.

Art. 2.Het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt door het volgende opschrift vervangen : « Verplichtingen van Staten, publiekrechtelijke lichamen of internationale publiekrechtelijke instellingen waarvan de obligaties zijn opgenomen in de eerste markt van een Belgische effectenbeurs. »

Art. 3.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 14.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de Belgische Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de gemeenten, de agglomeraties of federaties van Belgische gemeenten, de instellingen van openbaar nut die niet het statuut hebben van een vennootschap als beoogd door de geconsolideerde wetten op de handelsvennootschappen, andere Staten, hun publiekrechtelijke lichamen en de internationale publiekrechtelijke instellingen, waarvan de obligaties zijn opgenomen in de eerste markt van een Belgische effectenbeurs. »

Art. 4.In artikel 15, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "De Staten, hun territoriale publiekrechtelijke lichamen en de internationale publiekrechtelijke instellingen" vervangen door de woorden "De in artikel 14 bedoelde emittenten".

Art. 5.In artikel 16, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "De Staten, hun territoriale publiekrechtelijke lichamen en de internationale publiekrechtelijke instellingen" vervangen door de woorden "De in artikel 14 bedoelde emittenten".

Art. 6.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden "de emittenten die onder het toepassingsgebied van dit hoofdstuk vallen" vervangen door de woorden "de in artikel 14 bedoelde emittenten".

Art. 7.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de woorden "de emittenten die onder het toepassingsgebied van dit hoofdstuk vallen" vervangen door de woorden "de in artikel 14 bedoelde emittenten".

Art. 8.In artikel 19, 1 en 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "De Staten, hun territoriale publiekrechtelijke lichamen en de internationale publiekrechtelijke instellingen" vervangen door de woorden "De in artikel 14 bedoelde emittenten".

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 juni 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT

^