gepubliceerd op 01 juli 1997
Koninklijk besluit tot wijziging van zekere koninklijke besluiten van uitgifte van openbare staatsleningen, uitgedrukt in frank
9 JUNI 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van zekere koninklijke besluiten van uitgifte van openbare staatsleningen, uitgedrukt in frank
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 januari 1991, betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, inzonderheid artikel 1;
Gelet op de wet van 12 juni 1992 houdende de bevestiging van het Wetboek der belastingen op de inkomsten 1992, gecoördineerd op 10 april 1992, inzonderheid artikel 266;
Gelet op de wet van 16 december 1996 houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 1997, inzonderheid artikel 8;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld;
Overwegende dat de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium voorziet in artikel 1, alinea 1, dat de Staatsschuld mag belichaamd worden, onder andere, in effecten aan toonder, in op naam gestelde inschrijvingen op een grootboek van de Staatsschuld en in gedematerialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn geboekt;
Overwegende dat, sedert 1995, de klassieke leningen uitgegeven door de Staat in hun koninklijk besluit van uitgifte deze drie vormen van effecten voorzien en dat, voorheen de klassieke leningen alleen werden uitgegeven onder de vorm van effecten aan toonder en inschrijvingen op naam;
Overwegende dat, rekening houdend met de operationele voordelen en de juridische veiligheid verbonden aan deze vorm van effecten, het aangewezen is om de belichaming onder de vorm van gedematerialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn geboekt eveneens uit te breiden tot alle nog in omloop zijnde klassieke leningen uitgegeven onder het stelsel van de fungibiliteit;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de leningen uitgegeven door de Staat onder het stelsel van de fungibiliteit overeenkomstig: de wet van 19 december 1874 houdende de gelijkstelling van de2 |n$ % schuld aan de andere gedeelten van de Staatsschuld; het koninklijk besluit van 23 december 1874 tot regeling van de gelijkstelling van de 2 |n$ % schuld aan de andere gedeelten van de Staatsschuld; het koninklijk besluit van 11 mei 1935 betreffende de conversie van de Staatsfondsen door omruiling; het koninklijk besluit van 21 augustus 1936 betreffende de uitgifte van obligaties van de 4 % ge®nificeerde schuld; het koninklijk besluit van 13 februari 1937 betreffende de 3 % lening van 1937; het Regentbesluit van 20 oktober 1945 betreffende de uitgifte van de 4 % Bevrijdingslening; het koninklijk besluit van 27 april 1984 betreffende de uitgifte van de lening 1984-1999 met herzienbare rentevoet; het koninklijk besluit van 10 december 1986 betreffende de uitgifte van de Staatslening 7,75 % 1987-1993-1997; het koninklijk besluit van 15 juni 1991 betreffende de uitgifte van de 9 % Staatslening 1991-1999; het koninklijk besluit van 29 november 1991 betreffende de uitgifte van de 9 % Staatslening 1991-1999, 2e reeks; het koninklijk besluit van 20 januari 1992 betreffende de uitgifte van de 8,75 % Staatslening 1992-1998; het koninklijk besluit van 27 mei 1992 betreffende de uitgifte van de 8,75 % Staatslening 1992-1999; het koninklijk besluit van 3 november 1992 betreffende de uitgifte van de 7,90 % Staatslening 1992-2000; het koninklijk besluit van 20 januari 1993 betreffende de uitgifte van de 7,50 % Staatslening 1993-2001; het koninklijk besluit van 20 juni 1993 betreffende de uitgifte van de 7 % Staatslening 1993-2000; het koninklijk besluit van 29 september 1993 betreffende de uitgifte van de 7 % Staatslening 1993-2001; het koninklijk besluit van 2 maart 1994 betreffende de uitgifte van de Staatslening 1994-1997-2000-2003 met herzienbare en gewaarborgde minimum rentevoet; het koninklijk besluit van 20 april 1994 betreffende de uitgifte van de Staatslening 1994-1997-2000-2003 met herzienbare en gewaarborgde minimum rentevoet, 2e tranche; het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de uitgifte van de 8 % lening 1994-2001; het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de uitgifte van de 8 % kapitalisatielening 1994-2001.
Art. 2.1. De in artikel 1 bedoelde leningen mogen, buiten de effectvormen reeds voorzien in hun respectieve uitgiftebesluiten, te weten, effecten aan toonder waarvan de nominale waarde is vastgesteld in het uitgiftebesluit en op naam gestelde inschrijvingen in een grootboek van de Staatsschuld belichaamd worden door gedematerialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn geboekt. 2. Elk van de drie voornoemde effectvormen kan omgezet worden in elk van de twee andere vormen.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1997.
Art. 4.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 juni 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT