9 JULI 2004. - Koninklijk besluit betreffende de onteigening van een onroerend goed voor rekening van de Belgische Staat, waarbij de Regie der Gebouwen in zijn naam optreedt

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1962 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte, inzonderheid op artikel 5 houdende invoering van een rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden;

Gelet op de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen en inzonderheid op de artikelen 2 en 15 van die wet;

Gelet op de wet van 8 november 1975 houdende goedkeuring van volgende internationale akten : 1 a) Protocol ondertekend te Luxemburg op 13 april 1962, nopens de oprichting van Europese Scholen vastgesteld onder verwijzing naar het te Luxemburg op 12 april 1957 ondertekende Statuut van de Europese School, inzonderheid op artikel 2, geannuleerd door artikel 34 van het Verdrag houdende het statuut van de Europese Scholen, goedgekeurd door de wet van 14 mei 2000 houdende instemming met het Verdrag houdende het statuut van de Europese Scholen, gedaan te Luxemburg op 21 juni 1994; 1. b) Protocol betreffende de voorlopige toepassing van het Protocol nopens de oprichting van Europese Scholen, ondertekend te Luxemburg op 13 april 1962, geannuleerd door artikel 34 van het Verdrag houdende het statuut van de Europese Scholen, goedgekeurd door de wet van 14 mei 2000 houdende instemming met het Verdrag houdende het statuut van de Europese Scholen, gedaan te Luxemburg op 21 juni 1994;1. c) Gelet op de wet van 14 mei 2000 houdende instemming met het Verdrag houdende het statuut van de Europese Scholen, gedaan te Luxemburg op 21 juni 1994, inzonderheid op artikel 2, § 1, 2 en 3;2. Akkoord tussen de Regering van het Belgisch Koninkrijk en de Hoge Raad van de Europese School, ondertekend te Brussel op 12 oktober 1962, inzonderheid op artikel 1; Overwegende het bestaan van een Europese School in Sint-Lambrechts-Woluwe, op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat voor het schoolvervoer van de leerlingen een pendelsysteem per bus wordt georganiseerd;

Overwegende dat, daar de site zo klein is, het ophalen en afzetten van de leerlingen bij het schoolvervoer moet gebeuren te midden van de speelplaatsen, in het hart van de schoolsite;

Overwegende dat, gelet op de jaarlijkse groei van het aantal leerlingen, de door die toestand veroorzaakte onveiligheid steeds toeneemt en de risico's die eruit voortvloeien steeds groter worden;

Overwegende, evenwel, dat het voor de mobiliteit belangrijk is dit vervoersysteem te behouden;

Overwegende dat de bussen die de leerlingen 's morgens naar de school en 's avonds naar huis brengen, momenteel door de woonwijk naar de dienstingang en de speelplaats achteraan de school rijden, wat voor de gebruikers en de omwonenden heel wat hinder veroorzaakt;

Overwegende dat het dringend blijkt te zijn een einde te maken aan die gevaarlijke toestand die door de ligging niet kan vermeden worden;

Overwegende dat het risico verhoogt door de natuurlijke groei van het aantal leerlingen;

Overwegende, bovendien, dat de Europese School wordt uitgebreid met nieuwe afdelingen door de verruiming van de Europese Unie met 10 nieuwe landen, gestaafd door de stedenbouwkundige vergunning waarvan sprake hierna, waardoor het dringende karakter nog groter wordt;

Overwegende dat de aanleg van de parking op dit terrein de oplossing is die het best uitvoerbaar is en voldoende veiligheid biedt;

Overwegende dat de aankoop van een terrein in de nabijheid van de Europese School noodzakelijk is voor de aanleg van een parkeerruimte voor de schoolbus;

Overwegende dat die aankoop tegemoet komt aan de voorwaarden die voor de uitbreiding van de Europese School bepaald zijn in de stedenbouwkundige vergunning, afgegeven op 15 februari 2002 en in de milieuvergunning nr. 01/0329, afgegeven op 14 februari 2002, namelijk dat op korte termijn een oplossing moet gevonden worden voor het parkeren van de bussen;

Overwegende dat, gelet op de hierboven aangehaalde redenen, het algemeen belang de onmiddellijke inbezitneming vereist van het perceel, aangeduid op het hierbij gevoegde plan, gelegen op het grondgebied van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe;

Gelet op het stedenbouwkundig attest, afgegeven op 13 december 2002, dat in werking treedt op 10 december 2002, met als doel de « Aanleg van een parking voor schoolbussen verbonden aan de Europese School »;

Gelet op het attest van de klasse 1B, afgegeven op 20 december 2002, met als doel de « Exploitatie van een parkeerruimte voor schoolbussen, omvattende 58 parkeerplaatsen in open lucht »;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het algemeen belang vereist de onmiddellijke inbezitneming van een onroerend goed dat nodig is voor de aanleg van een parkeerruimte voor schoolbussen bestemd voor de huidige Europese School van Sint-Lambrechts-Woluwe, kadastraal bekend 1e afdeling, Sectie A, nr. 32 e, met een oppervlakte van 69 a 40 ca, gelegen op de hoek van de Sluisstraat met de Kleinenberg, afgebeeld op het hierbij gevoegde plan.

Art. 2.Het in artikel 1 vernoemde perceel zal, bij ontstentenis van overdracht in der minne, worden onteigend en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte.

Art. 3.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Tabel der innemingen - Sint-Lambrechts-Woluwe - 1ste Divisie Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 9 juli 2004 betreffende de onteigening van een onroerend goed voor rekening van de Belgisch Staatsblad , waarbij de Regie der Gebouwen in zijn naam optreedt.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS