9 JULI 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 april 1996 tot regeling van de uitoefening van het ministerieel gezag binnen de Diensten van de Eerste Minister wat de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden betreft;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 maart 1997 houdende het statuut van de secretaris-generaal en van sommige personeelsleden van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden;

Gelet op het met redenen omkleed advies van 19 juni 1997 uitgebracht door het Basisoverlegcomité van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 mei 1996 en 17 februari 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 7 mei 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 7 mei 1997;

Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschapsbeleid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.1. De personeelsformatie van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden is vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. De hierna vermelde betrekkingen worden afgeschaft bij het vertrek van de titularis ervan : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In de hierna vermelde betrekkingen van 1 kan slechts worden voorzien wanneer de betrekkingen uit het eerste lid zijn afgeschaft : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3.Het aantal titularissen van de betrekkingen van adviseur voor wetenschapsaangelegenheden mag niet hoger zijn dan (16 - het aantal titularissen van de betrekkingen van adviseur-generaal voor wetenschapsaangelegenheden).

Art. 2.1. In de hierna vermelde betrekkingen van artikel 1, 1, mag slechts worden voorzien wanneer de arbeidsposten van 8 contractuelen en de post van 1 gedetacheerde waarvoor ze in de plaats komen, afgeschaft werden door het vertrek van de leden van het contractueel personeel of het onderwijzend personeel die ze bekleden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. Indien op 1 januari 1998 de in 1 beoogde betrekkingen vacant gebleven zijn, worden ze in artikel 1, 1, ambtshalve afgeschaft behalve wat betreft een betrekking van adjunt-adviseur en de betrekking van programmeur die ambtshalve worden afgeschaft indien ze op 1 mei 2000 vacant gebleven zijn.3. De Inspecteur van Financiën moet vooraf vaststellen dat de voorwaarde vermeld in 1 vervuld is.

Art. 3.In artikel 2, 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, worden de woorden ", twee jaar na het van kracht worden van dit besluit," vervangen door de woorden "op 1 januari 1998".

Art. 4.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden;2° het koninklijk besluit van 7 april 1995 houdende oprichting van posten van opdrachthouder bij de secretaris-generaal van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt met uitzondering van artikel 3 dat uitwerking heeft met ingang van 1 mei 1997.

Art. 6.Onze Minister van Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 juli 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschapsbeleid, Y. YLIEFF De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY