Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 januari 2002
gepubliceerd op 18 januari 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1952 betreffende de anciënniteitsbijslag bepaald bij artikel 13 van de wet van 3 augustus 1919 en 27 mei 1947, bij de wet van 14 februari 1955 en bij het koninklijk besluit nr. 6 van 21 januari 1957

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2001002206
pub.
18/01/2002
prom.
09/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/09/2001002206/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1952 betreffende de anciënniteitsbijslag bepaald bij artikel 13 van de wet van 3 augustus 1919 en 27 mei 1947, bij de wet van 14 februari 1955 en bij het koninklijk besluit nr. 6 van 21 januari 1957


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 april 1952 betreffende de anciënniteitsbijslag bepaald bij artikel 13 van de wet van 3 augustus 1919 en 27 mei 1947, bij de wet van 14 februari 1955 en bij het koninklijk besluit nr. 6 van 21 januari 1957, inzonderheid op de artikelen 8, 10, 11 en 11bis, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 februari 1953, 2 februari 1959, 22 juli 1964, 5 februari 1965, 15 februari 1967, 2 juni 1970, 29 juni 1973, 4 januari 1974, 13 december 1989, 21 maart 1990, 7 augustus 1991, 20 oktober 1992 en 20 juli 2000;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 december 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 6 december 2001;

Gelet op het protocol nr. 125/1 van 21 juni 2001 van het Gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 406 van 13 december 2001 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de hervorming der loopbanen van het federaal administratief openbaar ambt van de niveaus 4 tot 2+ een van de aspecten van het intersectoraal akkoord 2001-2002 insluit;

Overwegende dat een van de voorziene maatregelen in werking treedt vanaf 1 januari 2002;

Overwegende dat de diensten die belast zijn met het uitbetalen van de wedden dan ook moeten in staat gesteld worden zo vlug mogelijk over de nieuwe aangepaste weddenschalen te beschikken, Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In de hierna vermelde bepalingen van het koninklijk besluit van 22 april 1952 betreffende de anciënniteitsbijslag bepaald bij artikel 13 van de wet van 3 augustus 1919 en 27 mei 1947, bij de wet van 14 februari 1955 en bij het koninklijk besluit nr. 6 van 21 januari 1957, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 februari 1953, 2 februari 1959, 22 juli 1964, 5 februari 1965, 15 februari 1967, 2 juni 1970, 29 juni 1973, 4 januari 1974, 13 december 1989, 21 maart 1990, 7 augustus 1991, 20 oktober 1992 en 20 juli 2000, worden de bedragen die voorkomen in de tweede kolom van de volgende tabel vervangen door de bedragen die voorkomen in de derde kolom van dezelfde tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Art. 3.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

^