gepubliceerd op 18 december 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 1971 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige apothekers
9 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 1971 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige apothekers
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat wij de eer hebben voor te leggen ter ondertekening door Uwe Majesteit kreeg op 19 oktober 2009 het volgende advies (47.241/2) van de Raad van State.
De Raad van State is van mening dat, naast het advies van het Verzekeringscomité voor de geneeskundige verzorging, men ook de Algemene Raad van de verzekering geneeskundige verzorging moest raadplegen of bij ontstentenis hiervan een van deze twee organen had moeten aanduiden, zodat aan de verplichting bedoeld in artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg zou zijn voldaan.
Dit advies verschilt van de vorige adviezen van de Raad van State bij het onderzoek van de ontwerpbesluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 1971 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige apothekers (zie onder meer advies L 29.049/1 van 1 april 1999). De Raad van State was voorheen nooit de mening toegedaan dat een dergelijke verplichting voortvloeide uit de artikelen 14 en 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg.
Zelfs indien men van oordeel is dat de nieuwe wetgevende interpretatie van de afdeling wetgeving van de Raad van State adequaat is, moet men er dan van uitgaan dat de Minister, door alleen het Verzekeringscomité voor de geneeskundige verzorging te raadplegen, het unieke orgaan aanduidde waarop de artikelen 14 en 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg van toepassing zijn.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige, en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX
ADVIES 47.241/2 VAN 19 OKTOBER 2009 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, tweede kamer, op 29 september 2009 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 1971 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige apothekers", heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Voorafgaande vormvereisten Uit het dossier dat aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State is overgezonden kan niet worden opgemaakt of de ontworpen tekst om advies is voorgelegd aan de algemene raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging.
De verplichting om het advies van die raad over de ontworpen tekst in te winnen vloeit echter voort uit artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, junctis artikel 213, § 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en artikel 2, § l, a), van het koninklijk besluit van 9 september 1993 tot uitvoering van artikel 213, § 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Artikel 2, § 2, van dat besluit van 9 september 1993 bepaalt wel het volgende : « Indien voor een bepaalde aangelegenheid verschillende van de in het eerste lid [lees : paragraaf 1], b) en c), vermelde organen bevoegd zijn of kunnen zijn, kan de Minister beslissen op welk orgaan de artikelen 14 en 15 van de wet van 25 april 1963 worden toegepast. » Uit het dossier dat aan de Raad van State is overgezonden, blijkt niet dat de Minister heeft bepaald op welk orgaan de artikelen 14 en 15 van de voormelde wet van 25 april 1963 worden toegepast als, zoals in het onderhavige geval, de algemene raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging en het comite van de verzekering voor geneeskundige verzorging over dezelfde aangelegenheid om advies moeten worden verzocht.
Onder dat voorbehoud geeft het ontwerp geen aanleiding tot opmerkingen.
De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;
P. Vandernoot, staatsraden;
De dames : M. Baguet en V. Vannes, assessor van de afdeling Wetgeving;
A.-C. Van Geersdaele, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door Mevr. A. Vagman, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Vandernoot.
De griffier, A.-C. VAN GEERSDAELE De voorzitter, Y. KREINS
9 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 1971 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige apothekers ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, inzonderheid op artikel 54, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 22 december 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 maart 1971 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige apothekers, inzonderheid op artikel 6, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2008;
Gelet op het advies van de Overeenkomstencommissie apothekers - verzekeringsinstellingen, gegeven op 10 september 2008;
Gelet op het advies van het Comité van de Verzekering voor Geneeskundige Verzorging, gegeven op 15 december 2008;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 mei 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 2 september 2009;
Gelet op advies 47.241/2 van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 6 van het koninklijk besluit van 18 maart 1971 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige apothekers, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 juni 2008, wordt vervangen als volgt : «
Art. 6.Voor het jaar 2008 wordt de jaarlijkse bijdrage van de verzekering voor geneeskundige verzorging, bedoeld in artikel 3, vastgesteld op 2.469,17 euro. Die bijdrage wordt respectievelijk verminderd tot 1.851,88 euro en 1.234,58 euro in de situaties bedoeld in artikel 4, § 2, tweede lid. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 december 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX