gepubliceerd op 17 december 2009
Koninklijk besluit nr. 56 met betrekking tot de teruggave inzake belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van teruggave
9 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit nr. 56 met betrekking tot de teruggave inzake belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van teruggave (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 76, § 2, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de wet van 26 november 2009;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 10 november 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 18 november 2009;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat : - de maatregelen van onderhavig besluit in werking moeten treden op 1 januari 2010; - om de juridische zekerheid te waarborgen, het nodig is dat de economische actoren bijgevolg op de hoogte worden gebracht van de hen opgelegde nieuwe administratieve formaliteiten alsook van nieuwe rechtsbepalingen waarop zij aanspraak kunnen maken; - dit besluit dus onverwijld moet worden genomen;
Gelet op advies nr. 47.495/1 van de Raad van State, gegeven op 30 november 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigde belastingplichtige" : elke belastingplichtige in de zin van artikel 9, lid 1, van de richtlijn 2006/112/EG die niet in de lidstaat van teruggaaf, maar in een andere lidstaat is gevestigd;2° "lidstaat van teruggaaf" : de lidstaat waar de belasting over de toegevoegde waarde aan de niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigde belastingplichtige in rekening werd gebracht ter zake van de voor genoemde belastingplichtige in deze lidstaat verrichte diensten of leveringen van goederen, dan wel ter zake van de invoer van goederen in deze lidstaat;3° "teruggaaftijdvak" : het tijdvak waarop het teruggaafverzoek betrekking heeft;4° "teruggaafverzoek" : het verzoek om teruggaaf van de aan de niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigde belastingplichtige in rekening gebrachte belasting over de toegevoegde waarde ter zake van de voor genoemde belastingplichtige in deze lidstaat verrichte diensten of leveringen van goederen, of ter zake van de invoer van goederen in deze lidstaat;5° "aanvrager" : de niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigde belastingplichtige die het teruggaafverzoek doet. HOOFDSTUK II. - België is de lidstaat van teruggaaf Afdeling 1. - Algemeen
Art. 2.§ 1. De regeling van teruggaaf is van toepassing op elke in artikel 1, 1° bedoelde belastingplichtige die aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de belastingplichtige heeft gedurende het tijdvak waarop het teruggaafverzoek betrekking heeft in België geen zetel van zijn economische activiteit gehad, noch een vaste inrichting van waaruit de handelingen werden verricht, noch, bij gebrek aan een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats;2° de belastingplichtige heeft gedurende het tijdvak waarop het teruggaafverzoek betrekking heeft geen leveringen van goederen of diensten verricht die geacht worden in België plaats te vinden, met uitzondering van de volgende handelingen : a) vervoer en daarmee samenhangende diensten die vrijgesteld zijn krachtens de artikelen 39 tot en met 42 van het Wetboek;b) leveringen van goederen of diensten waarvan de afnemer de btw verschuldigd is krachtens artikel 51, § 2, van het Wetboek. § 2. De regeling bedoeld in paragraaf 1 is evenwel niet van toepassing wanneer de niet in België gevestigde belastingplichtige krachtens artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, of § 3, van het Wetboek in België is geïdentificeerd.
Art. 3.§ 1. De in artikel 2 bedoelde belastingplichtige kan teruggaaf krijgen van de belasting geheven op de aan hem in België geleverde goederen of verleende diensten of van in België ingevoerde goederen, in de mate dat deze belastingplichtige in de lidstaat waar hij is gevestigd handelingen verricht waarvoor recht op aftrek ontstaat en deze goederen en diensten worden gebruikt voor : 1° de handelingen bedoeld in artikel 45, § 1, 2° en 3°, van het Wetboek;2° de handelingen waarvoor de afnemer overeenkomstig artikel 51, § 2, van het Wetboek, tot voldoening van de belasting is gehouden. § 2. Het recht op teruggaaf van de voorbelasting wordt bepaald overeenkomstig de artikelen 45, 48 en 49 van het Wetboek.
Zijn van de teruggaaf uitgesloten : 1° de bedragen inzake belasting over de toegevoegde waarde die het bedrag te boven gaan dat wettelijk verschuldigd is;2° de gefactureerde bedragen inzake belasting over de toegevoegde waarde voor leveringen van goederen die krachtens artikel 39, § 1, 2°, of 39bis van het Wetboek van de belasting vrijgesteld zijn of kunnen worden. § 3. Wanneer de in artikel 2 bedoelde belastingplichtige in de lidstaat waar hij is gevestigd, zowel handelingen verricht die in die lidstaat een recht op aftrek doen ontstaan, als handelingen die in die lidstaat geen recht op aftrek doen ontstaan, kan van de overeenkomstig de paragrafen 1 en 2 betaalde voorbelasting slechts dat gedeelte van de belasting over de toegevoegde waarde worden teruggegeven dat overeenkomstig artikel 173 van de richtlijn 2006/112/EG, zoals toegepast door de lidstaat van vestiging, aan eerstgenoemde handelingen kan worden toegerekend. Afdeling 2. - Modaliteiten van de teruggaaf
Art. 4.De in artikel 2 bedoelde belastingplichtige die in België teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde wenst te verkrijgen, richt langs elektronische weg een teruggaafverzoek dat hij indient bij de lidstaat waar hij is gevestigd, via de door deze lidstaat ingestelde portaalsite.
Art. 5.§ 1. Het teruggaafverzoek moet de volgende gegevens bevatten : 1° de naam en het volledige adres van de aanvrager;2° een elektronisch adres;3° een omschrijving van de beroepsactiviteit van de aanvrager waarvoor de goederen of diensten worden afgenomen;4° het teruggaaftijdvak waarop het verzoek betrekking heeft;5° een verklaring van de aanvrager dat hij gedurende het teruggaaftijdvak geen leveringen van goederen of diensten heeft verricht waarvan de plaats geacht wordt in België te zijn gelegen, met uitzondering van de handelingen bedoeld in artikel 2, § 1, 2°;6° het BTW-identificatienummer of het fiscaal registratienummer van de aanvrager;7° zijn bankgegevens (inclusief IBAN en BIC). § 2. Behalve de in paragraaf 1 bedoelde gegevens worden in het teruggaafverzoek voor iedere factuur en ieder invoerdocument de volgende gegevens vermeld : 1° de naam en het volledige adres van de leverancier of dienstverrichter;2° behalve in het geval van invoer, het BTW-identificatienummer dat de letters BE bevat van de leverancier of dienstverrichter bedoeld in artikel 50 van het Wetboek;3° de datum en het nummer van de factuur of het invoerdocument;4° de maatstaf van heffing en het bedrag aan BTW, uitgedrukt in euro;5° het bedrag van de aftrekbare BTW berekend volgens artikel 3 en uitgedrukt in euro;6° in voorkomend geval, het aftrekbare gedeelte berekend volgens artikel 3, § 3, uitgedrukt in percenten;7° de aard van de afgenomen goederen en diensten, aangegeven door middel van de volgende codes 1.= brandstof; 2. = verhuur van vervoermiddelen;3. = uitgaven in verband met vervoermiddelen, andere dan die voor de goederen en diensten waarnaar wordt verwezen met de codes 1 en 2;4. = wegentol en andere heffingen met betrekking tot het gebruik van de weginfrastructuur;5. = reiskosten, zoals taxikosten, kosten van het openbaar vervoer;6. = logies;7. = spijzen, drank en restauratie;8. = toegang tot beurzen en tentoonstellingen;9. = weelde-uitgaven, en uitgaven voor ontspanning en representatie;10. = andere. Indien code 10 wordt gebruikt, moet de aard van de afgenomen goederen en diensten worden aangegeven.
Art. 6.Door of vanwege de minister van Financiën kan de aanvrager worden verzocht om langs elektronische weg aan de hand van codes aanvullende gegevens te verstrekken met betrekking tot iedere code bedoeld in artikel 5, § 2, 7°, voor zover die gegevens noodzakelijk blijken wegens beperkingen van het recht op aftrek voorzien in het Wetboek.
Art. 7.Onverminderd de krachtens artikel 16 gevraagde gegevens, is de aanvrager gehouden samen met het teruggaafverzoek langs elektronische weg een afschrift van de factuur of het invoerdocument bij te voegen, wanneer de maatstaf van heffing op de factuur of het invoerdocument 1 000 euro of meer bedraagt. Indien de factuur evenwel betrekking heeft op brandstof, is dit drempelbedrag 250 euro.
Door of vanwege de minister van Financiën kan evenwel in de door hem of namens hem te bepalen gevallen worden afgeweken van deze verplichting als deze niet nodig blijkt voor de controle van de teruggaaf.
Art. 8.De aanvrager is gehouden zijn beroepsactiviteit te omschrijven aan de hand van geharmoniseerde codes NACE van vier cijfers.
Art. 9.De in artikel 2 bedoelde belastingplichtige moet voor het verstrekken van de gegevens in het teruggaafverzoek of van mogelijke andere aanvullende gegevens één van de volgende talen gebruiken : Engels, Nederlands, Frans of Duits.
Art. 10.Indien het aftrekbare gedeelte bedoeld in artikel 3, § 3 overeenkomstig artikel 175 van de richtlijn 2006/112/EG wordt aangepast na de indiening van het teruggaafverzoek, moet de aanvrager het bedrag dat wordt teruggevraagd of dat reeds is teruggegeven, corrigeren.
De correctie vindt plaats in een teruggaafverzoek dat gedaan wordt binnen het kalenderjaar volgend op het desbetreffende teruggaaftijdvak, dan wel, - mocht de aanvrager in dat kalenderjaar geen teruggaafverzoek indienen - door via de door de lidstaat van vestiging ingestelde portaalsite een afzonderlijke verklaring toe te zenden.
Art. 11.§ 1. Het teruggaafverzoek moet betrekking hebben op een teruggaaftijdvak dat ten hoogste één kalenderjaar bedraagt en ten minste drie kalendermaanden. Het teruggaafverzoek kan evenwel betrekking hebben op een tijdvak van minder dan drie kalendermaanden wanneer dit tijdvak het resterende gedeelte van een kalenderjaar betreft. § 2. Als het teruggaafverzoek een teruggaaftijdvak betreft van minder dan één kalenderjaar maar wel minstens drie kalendermaanden, dan moet het BTW-bedrag waarop het teruggaafverzoek betrekking heeft ten minste 400 euro bedragen.
Als het teruggaafverzoek betrekking heeft op een kalenderjaar of het resterende gedeelte van een kalenderjaar, dan moet het BTW-bedrag ten minste 50 euro bedragen.
Art. 12.Het teruggaafverzoek moet uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar volgend op het teruggaaftijdvak bij de lidstaat van vestiging worden ingediend. Het teruggaafverzoek wordt alleen als ingediend aangemerkt indien de aanvrager alle in de artikelen 5, 6 en 8 gevraagde gegevens heeft verstrekt.
Art. 13.§ 1. Het teruggaafverzoek heeft betrekking op : 1° de belasting geheven op leveringen van goederen en diensten waarvoor een factuur werd uitgereikt overeenkomstig artikel 53, § 2, van het Wetboek en ten aanzien waarvan de belasting verschuldigd is geworden gedurende het teruggaaftijdvak;2° de belasting geheven op de invoer van goederen die gedurende het teruggaaftijdvak heeft plaatsgevonden. § 2. Het teruggaafverzoek kan ook betrekking hebben op facturen of invoerdocumenten die nog niet het voorwerp hebben uitgemaakt van eerdere teruggaafverzoeken voor zover die betrekking hebben op handelingen die tijdens het kalenderjaar van het teruggaaftijdvak werden verricht.
Art. 14.De administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft stelt de aanvrager onverwijld langs elektronische weg in kennis van de datum van ontvangst van het teruggaafverzoek.
Art. 15.Binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum bedoeld in artikel 14 zal de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft : 1° haar beslissing om het teruggaafverzoek in te willigen langs elektronische weg aan de aanvrager meedelen;2° haar beslissing om het teruggaafverzoek geheel of gedeeltelijk te verwerpen aangetekend aan de aanvrager meedelen.
Art. 16.§ 1 Ingeval de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft, meent niet alle dienstige informatie te hebben ontvangen om met betrekking tot het geheel of een deel van het teruggaafverzoek een uitspraak te kunnen doen, kan zij binnen de in artikel 15 genoemde termijn van vier maanden, langs elektronische weg in het bijzonder de aanvrager of de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging om aanvullende gegevens verzoeken. Indien de aanvullende gegevens worden opgevraagd bij een andere persoon dan de aanvrager of de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, wordt alleen langs elektronische weg om gegevens verzocht indien de bestemmeling van het verzoek over de desbetreffende apparatuur beschikt.
Zo nodig kan de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft om andere dan in het eerste lid bedoelde aanvullende gegevens verzoeken.
De gevraagde gegevens kunnen ook het overleggen van het origineel of een afschrift van de factuur of het invoerdocument omvatten wanneer de administratie redenen heeft om te twijfelen aan het bestaan van een bepaalde vordering. In dat geval zijn de drempelnormen van artikel 7 niet van toepassing. § 2. De krachtens paragraaf 1 gevraagde gegevens moeten binnen een maand na ontvangst van het verzoek om informatie door de bestemmeling van het verzoek aan de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft worden verstrekt.
Art. 17.Indien de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft om aanvullende gegevens verzoekt, deelt zij op de wijze zoals voorzien in artikel 15, 1° of 2°, in afwijking van artikel 15, haar beslissing aan de aanvrager mee binnen twee maanden na ontvangst van de gevraagde gegevens of, indien niet op haar verzoek gereageerd is, binnen twee maanden na het verstrijken van de in artikel 16, § 2 genoemde termijn. De termijn waarover de administratie beschikt om te beslissen over een volledige of gedeeltelijke teruggaaf, bedraagt evenwel in ieder geval ten minste zes maanden vanaf de ontvangst van het in artikel 5, § 1 bedoelde teruggaafverzoek.
Wanneer de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft verdere aanvullende gegevens vraagt overeenkomstig artikel 16, § 1, tweede lid, stelt zij binnen acht maanden nadat het teruggaafverzoek is ontvangen, de aanvrager in kennis van haar beslissing over een gehele of gedeeltelijke teruggaaf op de wijze zoals voorzien in artikel 15, 1° of 2°.
Art. 18.Indien het teruggaafverzoek wordt ingewilligd, wordt het goedgekeurde teruggaafbedrag uiterlijk binnen tien werkdagen na het verstrijken van de in artikel 15 genoemde termijn terugbetaald, of, indien om aanvullende of verdere aanvullende gegevens is verzocht, na het verstrijken van de termijnen overeenkomstig artikel 17.
De teruggaaf vindt plaats volgens de in artikel 5, § 1, 7°, bedoelde bankgegevens die door de aanvrager worden verstrekt. In voorkomend geval worden de bankkosten voor het overmaken in mindering gebracht op het aan de aanvrager te betalen bedrag.
Art. 19.§ 1. Indien het teruggaafverzoek geheel of ten dele wordt afgewezen, worden de redenen hiervoor door de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft aangetekend tegelijkertijd met de beslissing aan de aanvrager meegedeeld. § 2. De aanvrager kan beroep instellen tegen een beslissing tot afwijzing van een teruggaafverzoek overeenkomstig artikel 14 van het koninklijk besluit nr. 4 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde. § 3. Indien geen beslissing over het teruggaafverzoek wordt genomen binnen de termijnen vastgesteld bij dit besluit, wordt dit verzoek als ingewilligd aangemerkt onder voorbehoud van de toepassing van artikel 20.
Art. 20.§ 1. Wanneer teruggaaf op frauduleuze of anderszins onrechtmatige wijze is verkregen, gaat de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft onmiddellijk over tot invordering van de ten onrechte betaalde bedragen en van eventuele administratieve geldboeten en interesten opgelegd volgens de procedure voorzien in het Btw-Wetboek, onverminderd de bepalingen inzake wederzijdse bijstand ter invordering van de belasting over de toegevoegde waarde. § 2. Wanneer administratieve geldboeten of interesten opgelegd maar niet betaald zijn, kan de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft elke verdere teruggaaf aan de betrokken belastingplichtige ten belope van het onbetaalde bedrag opschorten.
Art. 21.Correcties betreffende een eerder teruggaafverzoek als bedoeld in artikel 10, worden door de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft in meer of in min met het teruggaafbedrag verrekend of, in geval van toezending van een afzonderlijke verklaring, afzonderlijk ingevorderd of terugbetaald.
Art. 22.Indien de teruggaaf niet plaatsvindt binnen de termijn voorzien in artikel 18, eerste lid, is de Staat overeenkomstig artikel 91, § 3, van het Wetboek een interest verschuldigd over het aan de aanvrager terug te geven bedrag. HOOFDSTUK III. - België is de lidstaat van vestiging
Art. 23.De in België gevestigde belastingplichtige die overeenkomstig artikel 50 van het Wetboek voor BTW-doeleinden is geïdentificeerd, met uitsluiting van de BTW-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek, en de leden van een BTW-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek kunnen overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn 2008/9/EG van 12 februari 2008, teruggaaf krijgen van de belasting geheven op de aan hen in de lidstaat van teruggaaf geleverde goederen of verleende diensten of van in die lidstaat ingevoerde goederen.
Art. 24.De in België gevestigde aanvrager die in een andere lidstaat teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde wenst te verkrijgen, richt langs elektronische weg een teruggaafverzoek aan de lidstaat van teruggaaf dat hij indient via de portaalsite die de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft in België heeft ingesteld.
Art. 25.§ 1. Het teruggaafverzoek moet de volgende gegevens bevatten : 1° de naam en het volledige adres van de aanvrager;2° een elektronisch adres;3° een omschrijving van de beroepsactiviteit van de aanvrager waarvoor de goederen of diensten worden afgenomen;4° het teruggaaftijdvak waarop het verzoek betrekking heeft;5° een verklaring van de aanvrager dat hij gedurende het teruggaaftijdvak geen leveringen van goederen of diensten heeft verricht waarvan de plaats geacht wordt in de lidstaat van teruggaaf te zijn gelegen, met uitzondering van de volgende handelingen : a) vervoer en daarmee samenhangende diensten die vrijgesteld zijn krachtens de artikelen 144, 146, 148, 149, 151, 153, 159 of 160 van de richtlijn 2006/112/EG;b) leveringen van goederen of dienstverrichtingen waarvan de afnemer krachtens de artikelen 194 tot en met 197 en artikel 199 van de richtlijn 2006/112/EG de belasting verschuldigd is;6° het BTW-identificatienummer bedoeld in artikel 50 van het Wetboek;7° zijn bankgegevens (inclusief IBAN en BIC). § 2. Behalve de in paragraaf 1 bedoelde gegevens worden in het teruggaafverzoek voor iedere factuur en ieder invoerdocument de volgende gegevens vermeld : 1° de naam en het volledige adres van de leverancier of dienstverrichter;2° behalve in het geval van invoer, het BTW-identificatienummer van de leverancier of dienstverrichter of zijn fiscaal registratienummer, toegekend door de lidstaat van teruggaaf overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 239 en 240 van de richtlijn 2006/112/EG;3° behalve in het geval van invoer, het landencodenummer van de lidstaat van teruggaaf overeenkomstig de bepalingen van artikel 215 van de richtlijn 2006/112/EG;4° de datum en het nummer van de factuur of het invoerdocument;5° de maatstaf van heffing en het bedrag aan BTW, uitgedrukt in de munteenheid van de lidstaat van teruggaaf;6° het bedrag van de aftrekbare belasting over de toegevoegde waarde berekend volgens de bepalingen inzake het recht op aftrek in de lidstaat van teruggaaf en uitgedrukt in de munteenheid van deze lidstaat.Als de belastingplichtige in België zowel handelingen verricht die een recht op aftrek doen ontstaan als handelingen die geen recht op aftrek doen ontstaan, kan slechts dat gedeelte van de BTW worden teruggegeven dat aftrekbaar is overeenkomstig artikel 46 van het Wetboek; 7° in voorkomend geval, het verhoudingsgetal van de aftrek, berekend volgens de bepalingen van artikel 46 van het Wetboek en uitgedrukt in percenten;8° de aard van de afgenomen goederen en diensten, aangegeven door middel van de codes voorzien in artikel 9 van de richtlijn 2008/9/EG zoals omgezet in de lidstaat van teruggaaf.
Art. 26.De aanvrager kan ertoe gehouden zijn zijn beroepsactiviteit te omschrijven aan de hand van geharmoniseerde numerieke codes NACE.
Art. 27.Het teruggaafverzoek moet uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar volgend op het teruggaaftijdvak worden ingediend. Het teruggaafverzoek wordt alleen als ingediend aangemerkt indien de aanvrager alle in de artikelen 25 en 26 gevraagde gegevens heeft verstrekt.
De administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft stuurt de aanvrager onverwijld langs elektronische weg een bevestiging van ontvangst.
Art. 28.§ 1. De administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft, stuurt het verzoek niet door aan de lidstaat van teruggaaf wanneer de in België gevestigde aanvrager gedurende het teruggaaftijdvak : 1° niet aan de belasting over de toegevoegde waarde is onderworpen;2° slechts overeenkomstig het Wetboek vrijgestelde leveringen van goederen of diensten verricht zonder recht op aftrek;3° valt onder de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen als bedoeld in artikel 56, § 2, van het Wetboek;4° valt onder de gemeenschappelijke forfaitaire regeling voor landbouwondernemers als bedoeld in artikel 57 van het Wetboek. § 2. De administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft stelt de aanvrager langs elektronische weg in kennis van haar beslissing uit hoofde van paragraaf 1. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen en inwerkingtreding
Art. 29.Door of vanwege de minister van Financiën worden de toepassingsmodaliteiten van de door dit besluit ingevoerde regeling van teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde bepaald.
Art. 30.Dit koninklijk besluit voorziet in de omzetting van richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn.
Art. 31.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010 voor de teruggaafverzoeken die na 31 december 2009 worden ingediend.
Art. 32.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 december 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969; Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 1ste editie;
Wet van 26 november 2009, Belgisch Staatsblad van 4 december 2009;
Gecoördineerde wetten op de Raad van State, koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.