Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 augustus 2020
gepubliceerd op 31 augustus 2020

Koninklijk besluit tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel en op het personeel van de met het onderhoud belaste entiteiten

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2020042769
pub.
31/08/2020
prom.
09/08/2020
ELI
eli/besluit/2020/08/09/2020042769/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 AUGUSTUS 2020. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel en op het personeel van de met het onderhoud belaste entiteiten


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Spoorcodex, artikel 68, § 2, 1°, b) en artikel 70, § 3, tweede lid, zoals gewijzigd bij de wet van 23 juni 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/06/2020 pub. 02/07/2020 numac 2020041892 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 30 augustus 2013 houdende de Spoorcodex sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/07/2013 pub. 22/10/2013 numac 2013014396 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel sluiten tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel;

Gelet op de raadpleging van de spoorwegsector;

Gelet op de voorlegging van dit besluit aan de Europese Commissie ter onderzoek;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op advies nr. 66.898/4 van de Raad van State, gegeven op 12 februari 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering, in haar bijlage II, punt 6 bepaalt dat "De nationale veiligheidsvoorschriften die volgens de procedure van artikel 8 bij de Commissie moeten worden aangemeld, omvatten : (...) voorschriften met betrekking tot de eisen die gesteld worden aan personeel dat essentiële veiligheidstaken verricht, met inbegrip van selectiecriteria, medische geschiktheid en beroepsopleiding en certificering, voorzover daarop nog geen TSI van toepassing is;";

Overwegende dat aan de ene kant het Besluit nr. 2012/757 van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG en de Uitvoeringsverordening nr. 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU en aan de andere kant het genoemde koninklijk besluit van 9 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/07/2013 pub. 22/10/2013 numac 2013014396 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel sluiten dezelfde materie behandelen, wat tot gevolg heeft dat sommige bepalingen van dat koninklijk besluit redondant zijn geworden en dat dit laatste bijgevolg moet worden aangepast;

Overwegende dat voormelde Verordening 2019/773/EU van toepassing wordt vanaf 16 juni 2021, behalve voor wat de uitzonderingen betreft vermeld in haar artikel 6 en dat bijgevolg, de verwijzingen naar die Verordening begrepen dienen te worden als verwijzingen naar voormeld Besluit 2012/757 tot aan de opheffing ervan;

Overwegende dat de Verordening (EU) nr. 1158/2010 van de Commissie van 9 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen alsook de Verordening (EU) nr. 1169/2010 van de Commissie van 10 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van een veiligheidsvergunning voor spoorwegen eveneens van toepassing zijn;

Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemeen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° "TSI OPE" : a) vóór 16 juni 2021 : aan de ene kant, de technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI) van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie gevoegd aan het Besluit nr. 2012/757 van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG, en aan de andere kant, de bepalingen van de technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI) van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie gevoegd aan de Uitvoeringsverordening nr. 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU, die overeenkomstig artikel 6 van deze Verordening van toepassing zijn vóór 16 juni 2021; b) na 16 juni 2021 : de technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI) van het subsysteem "exploitatie en verkeersleiding" van het spoorwegsysteem in de Europese Unie gevoegd aan de Uitvoeringsverordening nr.2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU; 2° "veiligheidspersoneel" : het personeel dat, al is het maar sporadisch, één of meerdere veiligheidskritieke taken verricht;3° "IB" : de infrastructuurbeheerder bedoeld in artikel 3, 29°, van de Spoorcodex;4° "MOBE" (met het onderhoud belaste entiteit) : de entiteit bedoeld in artikel 3, 26°, van de Spoorcodex;5° "SO" : de spoorwegonderneming bedoeld in artikel 3, 27°, van de Spoorcodex.

Art. 2.§ 1. De vereisten van dit besluit zijn van toepassing op het veiligheidspersoneel in de volgende gevallen : 1° er bestaat geen relevante TSI;2° er is geen enkele TSI van toepassing;3° deze vereisten hebben betrekking op "open punten" van een TSI in de zin van artikel 5, § 6, van de richtlijn 2008/57/EG. § 2. De vereisten opgenomen in hoofdstuk 2 zijn van toepassing op al het veiligheidspersoneel van de IG. § 3. De vereisten opgenomen in hoofdstuk 3 zijn van toepassing op al het veiligheidspersoneel van de IG's bedoeld in artikel 3, 84°, a) en b), van de Spoorcodex, met uitzondering van het personeel dat veiligheidskritieke taken met betrekking tot het besturen of het begeleiden van een trein verricht.

In afwijking van het eerste lid, is artikel 9 van toepassing op het personeel dat veiligheidskritieke taken met betrekking tot het begeleiden van een trein verricht. § 4. De vereisten opgenomen in hoofdstuk 4 zijn van toepassing op het veiligheidspersoneel van de IG's bedoeld in artikel 3, 84°, c), van de Spoorcodex wanneer deze IG's exploitanten zijn van museumspoorlijnen in de zin van de wet van 26 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/2014 pub. 03/06/2014 numac 2014014243 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de museumspoorlijnen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de museumspoorlijnen, in het kader van toeristische spoorwegritten met historische voertuigen op het nationale spoorwegnetwerk. § 5. De vereisten opgenomen in hoofdstuk 5 zijn van toepassing op al het personeel van MOBE wanneer dit personeel tussenkomt op het nationale spoorwegnetwerk. HOOFDSTUK 2. - Vereisten van toepassing op al het veiligheidspersoneel van de IG's

Art. 3.§ 1. Het veiligheidspersoneel van de IG's mag op geen enkel moment tijdens zijn dienst, onder invloed zijn van stoffen die de waakzaamheid, de concentratie of het gedrag beïnvloeden, zoals alcohol, drugs of psychotrope geneesmiddelen. § 2. Het veiligheidspersoneel van de IG's mag niet onder invloed zijn van alcohol, wat blijkt uit de aanwezigheid in het bloed van een alcoholgehalte gelijk aan of groter dan 0,20 gram op 1 000 of uit de aanwezigheid van een alcoholconcentratie gelijk aan of groter dan 0,09 milligram per liter in de uitgeademde lucht. § 3. Teneinde een gevaarlijke situatie te voorkomen of te stoppen, vraagt de IB een lid van het veiligheidspersoneel van de IG's een alcoholtest te ondergaan overeenkomstig artikel 70 van de Spoorcodex of in het raam van de technische bijstand die hij verleent aan de veiligheidsinstantie overeenkomstig artikel 77, vierde lid, van de Spoorcodex, volgens de procedure die hij bepaalt.

Bij een positief resultaat of bij weigering van een alcoholtest, beslist de IB onmiddellijk tot de preventieve maatregel bedoeld in artikel 70, § 3, van de Spoorcodex.

De IB onderhoudt en ijkt overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant de toestellen die in het raam van de controle op het alcoholgehalte gebruikt worden.

Art. 4.§ 1. Zodra een lid van het veiligheidspersoneel vaststelt of ervan op de hoogte wordt gebracht dat hij persoonlijk en individueel een risico inhoudt voor de spoorwegveiligheid, staakt hij de uitvoering van zijn veiligheidskritieke taken en verwittigt hij onmiddellijk de IG(s) die hem tewerkstelt (tewerkstellen). § 2. Zodra een lid van het veiligheidspersoneel van de IG een feit vaststelt dat een risico kan inhouden voor de spoorwegveiligheid, brengt hij onmiddellijk de IB daarvan op de hoogte. § 3. Wanneer de IG vaststelt of ingelicht wordt dat een lid van het veiligheidspersoneel dat hij/zij tewerkstelt of dat voor zijn/haar rekening werkt, de veiligheid van het spoorwegverkeer in gevaar brengt, neemt hij/zij onmiddellijk de nodige maatregelen, met inbegrip van de preventieve maatregel van dezelfde aard als deze genomen door de infrastructuurbeheerder overeenkomstig artikel 70, § 3, van de Spoorcodex, om aan dit risico een einde te stellen en om herhaling van dit risico te voorkomen.

Art. 5.Wanneer de IB vaststelt of, overeenkomstig artikel 4, § 2, ervan in kennis wordt gesteld dat een personeelslid van een IG de veiligheid van het spoorwegverkeer in gevaar brengt, vraagt hij aan deze laatste om hem het document bedoeld in artikel 13 voor te leggen dat certificeert dat hij gemachtigd is één of meerdere veiligheidskritieke taken te verrichten.

Als blijkt dat het personeelslid gecertificeerd is om één of meerdere veiligheidskritieke taken te verrichten, neemt de IB de maatregelen die hij nodig acht, met inbegrip van de preventieve maatregel bedoeld in artikel 70, § 3, van de Spoorcodex.

Hij doet hetzelfde als hij van oordeel is dat het gedrag van een lid van het veiligheidspersoneel van de IG een medische of psychologische ongeschiktheid doet vermoeden.

De IB onderwerpt het lid van het veiligheidspersoneel van de IG dat het voorwerp uitmaakt van een preventieve maatregel bedoeld in artikel 70, § 3, van de Spoorcodex aan een alcoholtest.

Art. 6.§ 1. Wanneer de IB in toepassing van artikel 3, § 3, tweede lid, of artikel 5 beslist om over te gaan tot een preventieve maatregel bedoeld in artikel 70, § 3, van de Spoorcodex, overhandigt hij daartoe aan het betreffende lid van het veiligheidspersoneel een document waarin deze preventieve maatregel wordt bevestigd.

Het model van dit document is opgenomen in de bijlage 1.

De IB meldt dit onmiddellijk aan de betrokken IG(s) en uiterlijk de volgende werkdag aan de veiligheidsinstantie overeenkomstig artikel 70, § 4, van de Spoorcodex. § 2. De preventieve maatregel slaat op het geheel van de taken waarvoor het lid van het veiligheidspersoneel is gecertificeerd, zelfs indien deze taken bij meerdere IG's worden verricht.

Art. 7.§ 1. De IG die verantwoordelijk is voor het lid van het veiligheidspersoneel dat betrokken is bij de situatie bedoeld in de artikelen 3, 4 of 5 analyseert de feiten teneinde : 1° in voorkomend geval te beslissen om al dan niet een einde te stellen aan de preventieve maatregel waartoe beslist is overeenkomstig de artikelen 5 en 6;en 2° de nodige maatregelen te nemen om te voorkomen dat de situatie bedoeld in de artikelen 3, 4 of 5 zich opnieuw zou voordoen. § 2. De IG houdt de elementen van zijn analyse van de feiten en van de rechtvaardiging van zijn beslissing ter beschikking van de veiligheidsinstantie. HOOFDSTUK 3. - Vereisten van toepassing op het personeel van de IG's dat veiligheidskritieke taken, andere dan het besturen van een trein en het begeleiden van een trein, verricht, bedoeld in artikel 2, § 3 Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 8.De IG identificeert en beschrijft in zijn veiligheidsbeheersysteem de veiligheidskritieke taken en ook de voorwaarden die nodig zijn voor de uitvoering ervan.

De IG herneemt minimaal de veiligheidskritieke taken die opgenomen zijn in bijlage 2, kolom A, met uitzondering van deze die niet verricht worden in het kader van zijn activiteit.

De IG kan op basis van een risicoanalyse de kennis verbonden aan de uitvoering van de veiligheidskritieke taken opgenomen in bijlage 2, kolom B, aanpassen, beperken of aanvullen.

Art. 9.Het lid van het veiligheidspersoneel dat een veiligheidskritieke taak verricht, heeft de volle leeftijd van achttien jaar bereikt. Afdeling 2. - Taalvaardigheden

Art. 10.§ 1. Dit artikel behandelt de taalkennis die het veiligheidspersoneel nodig heeft om actief en efficiënt te communiceren in omstandigheden van normaal en gestoord bedrijf of in noodsituaties.

De IB stelt de vorm en de inhoud van de mededelingen alsook de te volgen procedures vast in het kader van de elementen die hij overeenkomstig artikel 68 van de Spoorcodex, in afwezigheid van TSI's of ter aanvulling van de TSI's, aanneemt. § 2. Het veiligheidspersoneel dat met de IB communiceert over doorslaggevende veiligheidsvragen, beschikt over een voldoende taalkennisniveau van de door de IB voorgeschreven talen.

De taalkennis van het veiligheidspersoneel stelt de personeelsleden ten minste in staat een minimaal gesprek te voeren en informatie over veiligheid, werkorganisatie en stiptheid van het treinverkeer uit te wisselen volgens de bepalingen opgenomen in de elementen die de IB overeenkomstig artikel 68 van de Spoorcodex, in afwezigheid van TSI's of ter aanvulling van de TSI's, aanneemt.

Deze communicaties steunen op geformaliseerde procedures waarbij beroep wordt gedaan op geschreven berichten en/of formulieren opgelegd door de IB. § 3. De IG beschrijft in zijn veiligheidsbeheersysteem de taalvaardigheden die verbonden zijn aan de veiligheidskritieke taken die hij geïdentificeerd heeft in functie van de door de IB opgegeven talen.

De IG evalueert de taalvaardigheden tijdens de certificering bedoeld in artikel 13 en baseert zijn evaluatie op drie taalkennisniveaus : 1° voldoende taalkennis in de Franse taal;2° voldoende taalkennis in de Nederlandse taal;3° voldoende taalkennis in de Franse en de Nederlandse taal. Afdeling 3. - Professionele, medische en psychologische geschiktheid

Art. 11.§ 1. Het lid van het veiligheidspersoneel dat een veiligheidskritieke taak verricht bedoeld in de bijlage 2, A, kolom A voldoet voor die taak aan de minimumvereisten inzake pertinente beroepskwalificaties bedoeld in punt 4.6. en Aanhangsel G van de TSI OPE. Het lid van het veiligheidspersoneel dat een veiligheidskritieke taak verricht bedoeld in de bijlage 2, B en C, kolom A voldoet aan de minimumvereisten inzake pertinente beroepskwalificaties bedoeld in punt 4.6. van de TSI OPE. Het lid van het veiligheidspersoneel dat een andere dan de in bijlage 2 bedoelde veiligheidskritieke taak, geïdentificeerd door de IG overeenkomstig artikel 8, verricht, voldoet aan de minimumvereisten inzake pertinente beroepskwalificaties bedoeld in punt 4.6. van de TSI OPE. § 2. De IG bepaalt in zijn veiligheidsbeheersysteem, naast de vereisten bedoeld in paragraaf 1, de kennis verbonden aan de uitvoering van elke veiligheidskritieke taak die hij geïdentificeerd heeft overeenkomstig artikel 8 en vult deze aan of wijzigt deze in functie van zijn risico-analyse.

Art. 12.Punt 4.7. van de TSI OPE is van toepassing op al het veiligheidspersoneel dat veiligheidskritieke taken verricht die door de IG zijn geïdentificeerd overeenkomstig artikel 8.

In afwijking van het eerste lid, kan de IG voor de veiligheidskritieke taken die niet onder het toepassingsgebied van punt 4.7.van de TSI OPE vallen, de daarin opgenomen gezondheids- en veiligheidsvoorschriften aanvullen of aanpassen, met inbegrip van de frequentie van de onderzoeken, in overleg met de arbeidsgeneesheer, rekening houdend met de betrokken werkposten en zich baserend op zijn risico-analyse.

Hij neemt in zijn veiligheidsbeheersysteem de voorwaarden inzake gezondheid en veiligheid op die van toepassing zijn op elke geïdentificeerde veiligheidskritieke taak. Afdeling 4. - Certificering

Art. 13.§ 1. De IG overhandigt aan het lid van het veiligheidspersoneel een document dat certificeert dat hij gemachtigd is één of meerdere veiligheidskritieke taken te verrichten.

Het lid van het veiligheidspersoneel is in staat om dit document op elk ogenblik tijdens de uitvoering van zijn werk te tonen. § 2. Het document bedoeld in paragraaf 1 bevat ten minste de volgende gegevens : 1° de naam, de voornaam en de geboortedatum;2° de veiligheidskritieke taak of taken die toegelaten is (zijn);3° de vervaldatum van de machtiging;4° de werkpost(en) waar deze taak(taken) mag (mogen) worden verricht wanneer deze werkpost een bijzondere kennis van de lokale toestellen met betrekking tot de veiligheid van het spoorverkeer vereist.

Art. 14.De certificering afgeleverd door de IG is slechts geldig als de volgende voorwaarden voldaan zijn : 1° naleving van de frequentie van de onderzoeken met betrekking tot de voorwaarden inzake gezondheid en veiligheid zoals bepaald door de IG;2° naleving van de vereisten bepaald door de IG inzake voortdurende opleiding;3° voldoende continuïteit in de uitvoering van de betrokken veiligheidskritieke taak. De IG bepaalt de voorwaarden inzake voldoende continuïteit in zijn veiligheidsbeheersysteem. HOOFDSTUK 4. - Bijkomende vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel van de IG's bedoeld in artikel 2, § 4

Art. 15.De IG bedoeld in artikel 2, § 4, neemt de vereisten vermeld in dit hoofdstuk op in zijn veiligheidsbeheersysteem opgesteld in overeenstemming met de wet van 26 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/2014 pub. 03/06/2014 numac 2014014243 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de museumspoorlijnen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de museumspoorlijnen.

Art. 16.§ 1. De IG bedoeld in artikel 2, § 4, doet een beroep op het gecertificeerde veiligheidspersoneel van een SO of van de IB, voor de uitvoering van de veiligheidskritieke taken verbonden aan zijn activiteit.

Hij houdt een lijst bij van de namen en van de functies van de gebruikte veiligheidspersoneelsleden, alsook van de naam van de betrokken SO of IB. § 2. Om prestaties te kunnen uitvoeren voor de IG bedoeld in artikel 2, § 4, krijgt het gecertificeerde lid van het veiligheidspersoneel daarvoor de toelating van de betrokken SO of IB. § 3. De nadere regels voor het gebruik van dit personeel worden in onderlinge overeenstemming vastgelegd door de betrokken partijen, die een systeem uitwerken om na te gaan of het lid van het veiligheidspersoneel dat voor verschillende IG's werkt, de regels met betrekking tot de volgende materies naleeft : 1° aantal maximale opeenvolgende prestaties;2° rijtijden;3° tussentijd tussen twee prestaties;4° maximumduur van een prestatie;5° professionele geschiktheid;6° medische en psychologische geschiktheid.

Art. 17.De IG bedoeld in artikel 2, § 4, zorgt ervoor dat zijn veiligheidspersoneel de elementen die de IB overeenkomstig artikel 68 van de Spoorcodex, in afwezigheid van TSI's of ter aanvulling van de TSI's aanneemt, kent en kan toepassen.

Art. 18.Wanneer de IG bedoeld in artikel 2, § 4, eigen materieel gebruikt, geeft hij aan de treinbestuurder en aan de begeleider van reizigerstreinen een document dat de kennis van het betrokken historisch materieel bewijst.

De IG bedoeld in artikel 2, § 4, verstrekt aan zijn veiligheidspersoneel de opleidingen met betrekking tot de specificaties die verband houden met de toeristische ritten met voertuigen met een patrimoniaal karakter op het nationale spoorwegnetwerk.

Art. 19.Wanneer een reizigerstrein tussen een installatie op een museumspoorlijn en een treinstation op het nationale spoorwegnetwerk pendelt, kan er worden afgeweken van de verplichting om een begeleider van reizigerstreinen in te zetten, voor zover : 1° de trein geen hoofdlijnen gebruikt;2° de treinbestuurder de normale taken van de begeleider van reizigerstreinen verricht;3° de IG bedoeld in artikel 2, § 4, de treinbestuurder die de normale taken van de begeleider van reizigerstreinen verricht, daartoe opleidt en hem certificeert;4° het gebruikte rollend materieel met automatisch sluitende deuren is uitgerust;5° de trein samengesteld is uit één enkele motorwagen, die geen doorgangsmogelijkheid bevat en die de treinbestuurder toelaat een zicht te hebben op alle reizigers. HOOFDSTUK 5. - Vereisten van toepassing op het personeel van de MOBE's dat tussenkomt op het nationale spoorwegnetwerk

Art. 20.§ 1. Het personeel van de MOBE's dat tussenkomt op het nationale spoorwegnetwerk mag op geen enkel moment tijdens zijn dienst, onder invloed zijn van stoffen die de waakzaamheid, de concentratie of het gedrag beïnvloeden, zoals alcohol, drugs of psychotrope geneesmiddelen. § 2. Het personeel van de MOBE's dat tussenkomt op het nationale spoorwegnetwerk mag niet onder invloed zijn van alcohol, wat blijkt uit de aanwezigheid in het bloed van een alcoholgehalte gelijk aan of groter dan 0,20 gram op 1 000 of uit de aanwezigheid van een alcoholconcentratie gelijk aan of groter dan 0,09 milligram per liter in de uitgeademde lucht.

Art. 21.Het personeel van de MOBE dat tussenkomt op het nationale spoorwegnetwerk, leeft de voorschriften van de IB na, met inbegrip van het nationaal regelgevend kader inzake veiligheid bedoeld in artikel 68, § 1, van de Spoorcodex.

Art. 22.De MOBE die verantwoordelijk is voor het personeelslid dat de verplichtingen miskent die hij heeft op grond van de artikelen 20 en 21 : 1° brengt onmiddellijk de IB op de hoogte;en 2° neemt de nodige maatregelen om te voorkomen dat een dergelijke situatie zich opnieuw zou voordoen.

Art. 23.Wanneer de IB vaststelt of overeenkomstig artikel 22, 1°, op de hoogte wordt gebracht dat een personeelslid van de MOBE de verplichtingen miskent die op hem rusten op grond van de artikelen 20 en 21 en dat de MOBE nog niet de nodige maatregelen heeft genomen overeenkomstig artikel 22, 2°, verbiedt hij het personeelslid om zijn functie uit te oefenen op de volledige nationale spoorweginfrastructuur. Dit verbod blijft van kracht totdat de MOBE de nodige maatregelen heeft genomen overeenkomstig artikel 22, 2°. HOOFDSTUK 6. - Overgangsbepaling

Art. 24.De IG's, de IB en de MOBE's voldoen aan de bepalingen van dit besluit op 13 december 2020, met uitzondering van de veiligheidskritieke taak C.3 bedoeld in de bijlage 2 waaraan zij voldoen op 15 december 2021.

Onverminderd artikel 25 en met het oog op de toepassing van het eerste lid blijft voormeld koninklijk besluit van 9 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/07/2013 pub. 22/10/2013 numac 2013014396 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel sluiten van toepassing op de IG's, de IB en de MOBE's tot en met 12 december 2020. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 25.Het koninklijk besluit van 9 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/07/2013 pub. 22/10/2013 numac 2013014396 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel sluiten tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel wordt opgeheven.

Art. 26.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 27.De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 augustus 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, Fr. BELLOT

Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 9 augustus 2020 tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel en op het personeel van de met het onderhoud belaste entiteiten

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 9 augustus 2020 tot bepaling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel en op het personeel van de met het onderhoud belaste entiteiten.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, Fr. BELLOT

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 9 augustus 2020 tot vaststelling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel en op het personeel van de met het onderhoud belaste entiteiten

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 9 augustus 2020 tot bepaling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel en op het personeel van de met het onderhoud belaste entiteiten.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, Fr. BELLOT

^