Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 april 2007
gepubliceerd op 07 mei 2007

Koninklijk besluit tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die niet verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang omdat zij manifest niet noodzakelijk blijken te zijn en tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die tot het dagelijks leven behoren en verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang

bron
programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
numac
2007002076
pub.
07/05/2007
prom.
09/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/09/2007002076/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die niet verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang omdat zij manifest niet noodzakelijk blijken te zijn en tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die tot het dagelijks leven behoren en verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (hierna « de wet ») geeft asielzoekers en bepaalde andere categorieën van vreemdelingen een recht op opvang dat hen moet toelaten een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. De wet zet het merendeel om van de bepalingen van de richtlijn 2003/9/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 januari 2003 tot vaststelling van de minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten in het Belgisch recht.

Artikel 3, tweede lid van de wet definieert de opvang als « de materiële hulp die op grond van deze wet toegekend wordt of de maatschappelijke dienstverlening die wordt verstrekt door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn overeenkomstig de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ».

Tot de materiële hulp behoort de medische begeleiding die wordt toegekend aan de begunstigde van de opvang in toepassing van de artikelen 23 tot 29 van de wet. Elke begunstigde van de opvang heeft recht op de medische begeleiding die noodzakelijk is om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. De toepassing van dit fundamentele criterium gebeurt op basis van de RIZIV-nomenclatuur, vastgelegd op basis van artikel 35 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994. Gelet evenwel op de vereisten om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid en rekening houdend met de specifieke kenmerken van de begunstigden van de opvang, kan de medische begeleiding uitzonderlijk afwijken van de RIZIV-nomenclatuur.

Artikel 24, alinea 1, van de wet definieert de medische begeleiding als « de medische hulpverlening en verzorging, ongeacht of zij opgenomen zijn in de nomenclatuur zoals voorzien in artikel 35 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994 of tot het dagelijkse leven behoren ».

Artikel 24, alinea 2, van de wet voorziet een dubbele mogelijkheid tot afwijking van de principiële verwijzing naar artikel 35 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994 door U bevoegd te maken om « enerzijds de medische hulp en verzorging te definiëren die in genoemde nomenclatuur opgenomen zijn, maar niet aan de begunstigde van de opvang verzekerd worden omdat ze manifest niet noodzakelijk zijn, en anderzijds, de medische hulp en verzorging die tot het dagelijkse leven behoren en die, hoewel niet opgenomen in genoemde nomenclatuur, wel verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang. » Het besluit dat aan U wordt voorgelegd, wil de dubbele bevoegdverklaring die U in toepassing van dit artikel 24, alinea 2 wordt gegeven, toepassen.

Onderhavig besluit, dat richtlijn 2003/9/EG van 27 januari 2003 gedeeltelijk omzet, zoals herhaald wordt in artikel 1, heeft dus een dubbel voorwerp.

Zijn eerste voorwerp bestaat erin de lijst te bepalen van de medische zorgen die, hoewel opgenomen in de nomenclatuur zoals vastgelegd in toepassing van artikel 35 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, niet verzekerd worden door het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers (hierna het « Agentschap ») aan de begunstigden van de opvang omdat ze manifest niet noodzakelijk lijken voor de doelstellingen van de medische begeleiding die de begunstigde van de opvang moet toelaten een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid (artikel 2).

Het tweede voorwerp van dit besluit bestaat uit het vastleggen van de lijst van medische zorgen die niet worden terugbetaald door het RIZIV krachtens artikel 35 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, maar die toegankelijk zullen worden gemaakt voor de begunstigde van de opvang omdat ze tot het dagelijks leven behoren. Ze zullen hem dus verzekerd worden door het Agentschap (artikel 3).

Het koninklijk besluit dat aan U wordt voorgelegd bevat dus de twee lijsten in bijlage : deze met de uitgesloten medische hulp en de medische zorgen, hoewel ze tot de RIZIV-nomenclatuur behoren (bijlage 1) en deze met de medische hulp en de medische zorgen die verzekerd worden door het Agentschap hoewel ze niet worden vermeld op de lijst van prestaties die in aanmerking komen voor terugbetaling door het RIZIV (bijlage 2). Wat deze tweede lijst betreft, verwijzen we naar de memorie van toelichting van de wet die verduidelijkt dat de wet « in vele gevallen bestaande praktijken verheldert en bekrachtigt die verder gaan dan de minimumnormen vervat in de richtlijn. Het standstill-effect dat in artikel 23 van de Grondwet ingeschreven staat, rechtvaardigt het behoud van praktijken die gunstiger zijn dan deze die de richtlijn voorziet. » (Parl.Doc., Kamer, S.O. 2005-2006, nr. 2565/1, p. 7).

Uit respect voor dit grondwettelijk principe, werden beide lijsten in bijlage bij onderhavig besluit ook afgestemd op de bestaande praktijk van het Agentschap op het ogenblik van het opstellen van de wet.

Artikel 23 van de Grondwet en zijn inherent standstill-effect zullen ook de krijtlijnen uitzetten voor het verloop van de wijzigingsprocedures van deze lijsten in bijlage bij onderhavig besluit. Bij het toevoegen in de toekomst van bepaalde prestaties aan de eerste lijst (medische hulp en medische zorgen die manifest niet noodzakelijk zijn) of schrappen van de tweede lijst (medische hulp en medische zorgen die tot het dagelijks leven behoren), moeten de principes worden toegepast die worden herhaald door het Arbitragehof dat bepaalt « een schending van het standstill-effect inzake sociale rechten van artikel 23 van de Grondwet (...) verbiedt immers, wat het recht op maatschappelijke dienstverlening betreft, de bescherming die de wetgevingen vroeger op dat gebied boden, aanzienlijk te verminderen. » (A.H., arrest nr. 123/2006 van 28 juli 2006, B.14.3; zie ook A.H., arrest nr. 5/2004 van 14 januari 2004, B.25.3). Deze rechtspraak van het Arbitragehof werd onlangs nog verduidelijkt, meer bepaald wat betreft de toelaatbaarheid van een vermindering die wordt gerechtvaardigd door motieven van algemeen belang (zie A.H., arresten, nrs. 135/2006 en 137/2006 van 14 september 2006). Hieruit volgt dat het recht op maatschappelijke dienstverlening dat door artikel 23 van de Grondwet wordt verzekerd, in die zin dat het een standstill-verplichting omvat, niet uitsluit dat er bij een latere tussenkomst van de bevoegde wetgever of de reglementaire overheid die handelt op basis van een machtiging van de wetgever, een vermindering van de toegekende bescherming wordt doorgevoerd indien deze niet aanzienlijk of veelbetekenend is of nog indien deze verband houdt met motieven van algemeen belang, waarbij dit laatste geval de toepassing van een controle op de evenredigheid inhoudt.

Dat zullen de criteria zijn die zullen worden opgelegd wanneer U, naar aanleiding van een beraadslaging in de Ministerraad, beslist de twee bijlagen bij dit besluit te wijzigen. De wet biedt trouwens een concrete omzetting van deze criteria, toegepast op het specifieke geval. Wat de uitbreiding betreft van de lijst van de medische hulp en de medische zorgen die niet verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang (bijlage 1), vermeldt artikel 24, tweede lid, een criterium, dat van de zorgen « die manifest niet noodzakelijk zijn », dat tegemoet komt aan de eisen van artikel 23 van de Grondwet. Het bewijs dat de medische hulp en de medische zorgen duidelijk niet langer noodzakelijk zijn opdat de begunstigde van de opvang zou kunnen blijven beschikken over een medische begeleiding die aan de menselijke waardigheid beantwoordt, betekent dat de doorgevoerde vermindering niet aanzienlijk is of op zijn minst voldoet aan de eisen van algemeen belang die de vermindering verantwoorden en die door de vermelde rechtspraak zijn geformuleerd. Hetzelfde geldt, bij de inkorting van de inhoud van bijlage 2, voor het bewijs dat de medische hulp en de medische zorgen « niet langer tot het dagelijks leven behoren » in de zin van artikel 24 van de wet. Ook het schrappen van bepaalde prestaties van de lijst door concreet aan te tonen dat ze niet meer tot het dagelijks leven behoren, voldoet aan de doelstelling van vermindering die niet aanzienlijk is of in ondergeschikte orde van een aanzienlijke vermindering die wordt verantwoord door eisen van algemeen belang.

De expliciete wijzigingen of de wijzigingen van rechtswege (gevolgen, die rechtstreeks voortvloeien uit artikel 24 van de wet, van een wijziging door de bevoegde autoriteiten van de lijst van prestaties die in aanmerking komen voor terugbetaling door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, op basis van de procedures die worden georganiseerd in toepassing van artikel 35 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994) van de twee lijsten in bijlage bij onderhavig besluit zouden de leesbaarheid van deze lijsten kunnen bemoeilijken. Daarom geeft artikel 5 de Minister van Maatschappelijke integratie een technische coördinatiebevoegdheid voor de twee lijsten in bijlage bij het besluit, zonder aan de inhoud te raken. Onder de herpublicatie, beoogd door deze bepaling die geïnspireerd is door het bestaande mechanisme voor de wijzigingen van de lijst van de medicamenten die in aanmerking komen voor terugbetaling door de RIZIV (artikel 35bis, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994), wordt een nieuwe publicatie in het Belgisch Staatsblad verstaan.

Verder moet er nog aan worden herinnerd, en dat is de zin van artikel 4, dat elke arts elk individueel geval van noodzakelijke zorgen beoordeelt en hierbij systematisch voorrang geeft aan het belang van de patiënt. Zo blijft het, in uitzonderlijke gevallen, mogelijk om af te wijken van de regel van de RIZIV-nomenclatuur, na overleg met de medische coördinatiedienst van het Agentschap die desgevallend de taak van raadgevend arts vervult. Op deze manier kan een zorg die noch in de RIZIV-nomenclatuur, noch in bijlage 2 van het koninklijk besluit wordt vermeld, in bepaalde uitzonderlijke gevallen worden beschouwd als noodzakelijk om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.

Het begrip menselijke waardigheid wordt nergens gedefinieerd. Toch kan eenieder aanvaarden dat er een drempel bestaat, waaronder, in de huidige Belgische samenleving, een persoon geen leven leidt conform aan de menselijke waardigheid. Dit houdt in dat een persoon zich kan voeden, kleden, huisvesten, zijn hygiëne kan verzorgen en toegang kan hebben tot gezondheidszorg. Deze notie is enerzijds relatief, daar zij beoordeeld wordt in functie van het niveau van socio-economische ontwikkeling van de maatschappij, en anderzijds universeel, daar in een welbepaalde samenleving de toetsing van een leven dat niet conform is aan de menselijke waardigheid, steeds in concreto gebeurt en op volledig individuele wijze, wat telkens een specifieke beoordeling inhoudt.

In de meerderheid van de gevallen zal het door onderhavig besluit vastgelegde kader aan de begunstigden van de opvang een medische begeleiding verlenen in de zin van de wet, die hen zal toelaten een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Toch rechtvaardigt de onmogelijkheid om het concept menselijke waardigheid op sluitende wijze te definiëren de uitzonderlijke individuele afwijkingsbevoegdheid die artikel 4 van het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, aan de directeur-generaal van het Agentschap toekent. Deze bevoegdheid past eveneens in de lijn van artikel 15, § 2, van de richtlijn 2003/9/EG van 27 januari 2003 dat het verstrekken van de « noodzakelijke medische of andere begeleiding voor asielzoekers met speciale behoeften » voorziet.

Er moeten nog twee slotopmerkingen worden gemaakt. Ten eerste wordt een deel van de termen die zijn opgenomen in het besluit, gedefinieerd in artikel 2 van de wet. Het betreft de uitdrukkingen « het Agentschap », « de begunstigde van de opvang » en « de Minister ». De uitdrukking « medische hulp en verzorging » beoogt de elementen die deel uitmaken van de medische begeleiding in de zin van artikel 24 van de wet. Ten tweede bepaalt artikel 6 van het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, de inwerkingtreding ervan logischerwijs gelijktijdig met die van artikel 24 van de wet.

9 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die niet verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang omdat zij manifest niet noodzakelijk blijken te zijn en tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die tot het dagelijks leven behoren en verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, inzonderheid op de artikelen 24, tweede lid en 74;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 januari 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven op 1 februari 2007;

Gelet op het advies 42.291/4 van de Raad van State, gegeven op 5 maart 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit koninklijk besluit zet de richtlijn 2003/9/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 januari 2003 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de Lidstaten gedeeltelijk om.

Art. 2.Overeenkomstig artikel 24 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (hierna genoemd « de wet ») bevat bijlage 1 bij dit besluit de lijst van de medische hulp en de medische zorgen die, hoewel ze opgenomen zijn in de nomenclatuur zoals voorzien in artikel 35 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, niet verzekerd worden door het Agentschap aan de begunstigde van de opvang, omdat ze manifest niet noodzakelijk blijken te zijn.

Art. 3.Overeenkomstig artikel 24 van de wet bevat bijlage 2 bij dit besluit de lijst van de medische hulp en de medische zorgen die, hoewel niet opgenomen in de nomenclatuur zoals voorzien in artikel 35 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, verzekerd worden door het Agentschap aan de begunstigde van de opvang omdat ze tot het dagelijks leven behoren.

Art. 4.In het belang van de patiënt kan de directeur-generaal van het Agentschap ten uitzonderlijke titel aan de begunstigde van de opvang de medische hulp en de medische zorgen toekennen die noodzakelijk zijn opdat hij zou kunnen beschikken over een medische begeleiding die aan de menselijke waardigheid beantwoordt, zelfs indien deze noch worden vermeld in de nomenclatuur zoals voorzien in artikel 35 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, noch in bijlage 2 bij dit besluit.

De beslissing van de directeur-generaal van het Agentschap wordt genomen op voorstel van een arts.

Art. 5.Met het oog op de coördinatie van de lijsten in bijlage bij dit besluit, kan de Minister deze opnieuw bekendmaken, zonder wijzigingen aan de inhoud aan te brengen.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als artikel 24 van de wet.

Art. 7.Onze Minister die bevoegd is voor Maatschappelijke integratie wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie C. DUPONT

Bijlage 1 bij het koninklijk besluit tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die niet verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang omdat zij manifest niet noodzakelijk blijken te zijn en tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die tot het dagelijks leven behoren en verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang. ? Orthodontie ? Infertiliteitsonderzoek en vruchtbaarheidsbehandeling ? Tandprothesen, indien er geen kauwprobleem is, ongeacht de leeftijd ? Zuiver esthetische ingrepen tenzij voor reconstructie na heelkunde of trauma ? Tandverzorgingen en of -extracties onder algemene verdoving Gezien om te worden gevoegd bij ons Besluit van 9 april 2007.

ALBERT Par le Roi : De Minister van Maatschappelijke Integratie C. DUPONT

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die niet verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang omdat zij manifest niet noodzakelijk blijken te zijn en tot bepaling van de medische hulp en de medische zorgen die tot het dagelijks leven behoren en verzekerd worden aan de begunstigde van de opvang Geneesmiddelen categorie D (niet A, B, C, Cs, Cx) : o geregistreerd als geneesmiddel in België o voorgeschreven door een arts, die gemachtigd is in België de geneeskunde uit te oefenen, o met een voorschrift op stofnaam, o rekening houdend met de aanbevelingen voor de referentieterugbetaling, o met uitzondering van geneesmiddelen ter behandeling van impotentie.

Geneesmiddelen categorie D (niet A, B, C Cs, CX) : o geregistreerd als geneesmiddel in België o vrij verkrijgbaar zijn, zonder voorschrift van een arts o vergoeding op basis van de goedkoopste variant van het actieve middel, o voorkomend in de volgende lijst : o Antacida o Spasmolytica o Anti-emetica o Antidiarreïca o Analgetica en antipyretica (paracetamol, acetylsalicylzuur, ibuprofen, 400mg, natriumnaproxen 220mg) o middelen bij buccofaryngelae aandoeningen.

Tandextracties.

Tandprothesen, ter herstel van de kauwfunctie.

Brillen voor kinderen, voorgeschreven door een oogarts, met uitzondering van bi- of multifocale of gekleurde glazen.

Brillen voor volwassenen vanaf een refractieafwijking van minstens 1D aan het beste oog, voorgeschreven door een oogarts, met uitzondering van bi- of multifocale of gekleurde glazen.

Geadapteerde melk voor zuigelingen wanneer borstvoeding niet kan.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 9 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie C. DUPONT

^