gepubliceerd op 07 oktober 1997
Koninklijk besluit betreffende maatregelen inzake de verhandeling van landbouwdieren, ten aanzien van bepaalde stoffen of residu's daarvan met farmacologische werking
8 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit betreffende maatregelen inzake de verhandeling van landbouwdieren, ten aanzien van bepaalde stoffen of residu's daarvan met farmacologische werking
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;
Gelet op de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productiestimulerende werking;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 1995 houdende verbod van aflevering van geneesmiddelen bestemd voor voedselproducerende dieren en die bepaalde farmacologisch werkzame substanties bevatten;
Gelet op de Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong;
Gelet op de Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan inzonderheid op artikelen 15, § 3, 16, 17, 18 en 23;
Gelet op het advies van de Raad van State, Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Verhandelen : in de handel brengen, aanbieden, ten verkoop tentoonstellen, verkopen, leveren, afstaan ten kostenloze of bezwarende titel, ter slachting aanbieden, uitvoeren;2° Landbouwdieren : de huisdieren van de soorten runderen, varkens, schapen en geiten, éénhoevigen, pluimvee en gekweekte vissen, alsmede de wilde dieren van voornoemde soorten en andere wilde herkauwers voor zover ze op een bedrijf worden gehouden;3° Beslag : het geheel van dieren die op een plaats gehouden worden en een afzonderlijk geheel vormen op epidemiologisch gebied zoals vastgesteld door de inspecteur-dierenarts;4° Residu's van toegestane stoffen : alle farmacologisch werkzame substanties, zowel de werkzame bestanddelen, de excipientia als de afbraakstoffen, en de metabolieten daarvan, die overblijven in levensmiddelen die worden verkregen van dieren waaraan het bewuste geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik is toegediend;5° Niet-toegestane stoffen : alle farmacologisch werkzame substanties die krachtens de communautaire wetgeving en de nationale wetgeving niet aan dieren mogen worden toegediend;6° Illegale behandeling : gebruik van niet-toegestane stoffen of produkten, of het gebruik van krachtens de communautaire wetgeving toegestane stoffen of producten voor andere doeleinden of onder andere voorwaarden dan die welke zijn omschrijven in de communautaire wetgeving of de nationale wetgeving;7° Residu's als gevolg van een illegale behandeling : alle farmacologisch werkzame substanties wat betreft de actieve bestanddelen als omzettingsproducten die zich bevinden in dieren of in producten van deze dieren als gevolg van een illegale behandeling;8° Dier dat wellicht residu's van toegestane stoffen bevat : dier aan hetwelk een stof met farmacologische werking werd toegediend en waarvoor de voor deze stof voorgeschreven wachttijd voor het slachten niet is verstreken;9° Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de landbouw behoort;10° Dienst : de Veterinaire Diensten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
Art. 2.Onverminderd de bepalingen van artikel 5 van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productiestimulerende werking, is het verboden landbouwdieren te verhandelen wanneer die dieren wellicht residu's bevatten als gevolg van een illegale behandeling.
Art. 3.§ 1. Het is verboden om een landbouwdier, dat wellicht residu's van toegestane stoffen bevat, te verhandelen. § 2. Evenwel is de verhandeling van een landbouwdier dat wellicht residu's van toegestane stoffen bevat toegelaten op voorwaarde dat de overlater aan de afnemer een attest overhandigt dat volgende gegevens bevat : de identiteit en het adres van de overlater, het beslagnummer en het adres van het beslag van herkomst, het identificatienummer van het betrokken dier of van de groep dieren, de datum van toediening, de aard van de toegediende stoffen, de voor deze stoffen voorziene wachttijd voor het slachten.
Dit attest wordt in twee exemplaren opgemaakt en getekend door beide partijen. Een exemplaar wordt bewaard door de overlater gedurende één jaar, het andere moet aan het begeleidings- of vervoersdocument toegevoegd worden en vormt er één geheel mee.
De Minister bepaalt het model van het attest.
Art. 4.§ 1. Wanneer de aanwezigheid van een niet-toegestane stof of stoffen of residu's als gevolg van een illegale behandeling wordt aangetoond door de bevoegde diensten door een analyse van monsters die bij een controle op de bedrijven of in het slachthuis of bij een controle van vlees genomen werden, gaat de Dienst over tot een enquête in het beslag van herkomst om de oorzaak van de aanwezigheid van de niet-toegestane stof of stoffen of residu's als gevolg van een illegale behandeling te bepalen en tot de merking van alle landbouwdieren van dezelfde soort van het beslag of van de identificatiedocumenten van deze dieren;
De Dienst gaat eveneens over tot de merking van alle landbouwdieren van dezelfde soort van het beslag of van de identificatiedocumenten van deze dieren in de beslagen waar tijdens de periode van 12 maanden voorafgaand aan het in werking treden van dit besluit de aanwezigheid van een niet-toegestane stof of stoffen of van residu's als gevolg van een illegale behandeling werd aangetoond door de bevoegde diensten door een analyse van monsters die bij een controle op de bedrijven of van dieren of van produkten van dieren die herkomstig zijn van deze beslagen genomen werden. § 2. Wanneer de aanwezigheid van residu's van een toegestane stof of stoffen in grotere hoeveelheden dan de maximumwaarden aangetoond wordt door de bevoegde diensten door een analyse van monsters die bij een controle op de bedrijven of in het slachthuis of bij een controle van vlees genomen werden, gaat de Dienst over tot een enquête in het beslag van herkomst om de oorzaak van de aanwezigheid van residu's van de toegestane stof of stoffen te bepalen en tot de merking van alle landbouwdieren van dezelfde soort van het beslag of van de identificatiedocumenten van deze dieren;
Deze paragraaf is niet van toepassing voor de landbouwdieren die verhandeld werden in de voorwaarden van artikel 3, § 2 van dit besluit. § 3. De Minister bepaalt het model, de modaliteiten, de voorwaarden en de duur van de merkingen.
Art. 5.Geen enkel landbouwdier dat gemerkt werd in toepassing van artikel 4, § 1 van dit besluit mag het beslag verlaten, tenzij om rechtstreeks naar een in het binnenland gelegen slachthuis te worden gebracht.
Elke verhandeling zal onmiddellijk gesanctioneerd worden met slachting. Het bevel tot slachting zonder vergoeding en de termijn wordt gegeven door de Dienst.
Art. 6.De inbreuken op dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft volgens de bepalingen van de wet van 28 maart 1975, betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 8.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 september 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN