gepubliceerd op 15 oktober 1997
Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het personeel van de Controledienst voor de Verzekeringen
8 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het personeel van de Controledienst voor de Verzekeringen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, inzonderheid op artikel 34, eerste lid, gewijzigd door de wet van 19 juli 1991;
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen door de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het advies van de Raad van de Controledienst voor de Verzekeringen;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 december 1996;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 5 december 1996;
Gelet op het advies van de Vaste Wervingssecretaris, gegeven op 12 februari 1997;
Gelet op het protocol van 19 juni 1997 waarin de conclusies van de onderhandelingen in het Sectorcomité IV zijn opgetekend;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat, ingevolge het koninklijk besluit van 3 juni 1996 houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen toepasselijk op de Rijksambtenaren, de bepalingen van dit besluit voor de goede werking van de dienst dringend dienen gepubliceerd te worden om redenen van de gevolgen die het vanaf 1 juni 1997 heeft voor de wervingen, benoemingen en bevorderingen en voor de rechtszekerheid van de personeelsleden van de afgeschafte rangen 11 en 14;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1, § 1, XI, van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 september 1974, 15 september 1976, 10 mei 1977, 25 november 1993 en 17 maart 1995, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Controledienst voor de Verzekeringen. »
Art. 2.§ 1. De volgende graden worden opgericht : - in rang 26 : controle-assistent. - in rang 28 :eerstaanwezend controle-assistent. - in rang 10 :attaché; actuaris. - in rang 13 :eerste attaché; eerste actuaris; adjunct-directeur; afdelingsdirecteur. § 2. De volgende graden worden geschrapt : - in rang 26 :actuariaatscontroleur. - in rang 10 :attaché; actuariaatsinspecteur. - in rang 11 :eerste attaché; eerstaanwezend actuariaatsinspecteur. - in rang 13 :technisch adviseur; actuaris; adjunct-directeur. - in rang 14 :afdelingsdirecteur.
Art. 3.Onverminderd de andere reglementaire voorwaarden kunnen alleen worden benoemd tot de graad van controle-assistent, de kandidaten die houder zijn van het diploma of getuigschrift van economisch hoger onderwijs van het korte type, afdeling gegradueerde in verzekeringen of actuariële wetenschappen.
Art. 4.Onverminderd de andere reglementaire voorwaarden kunnen alleen worden benoemd tot de graad van attaché, de kandidaten die houder zijn van een diploma van de volgende categorieën : a) doctor in de rechten of licentiaat in de rechten ;b) licentiaat in de economische wetenschappen of licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen of "licencié en sciences de gestion" of handelsingenieur of licentiaat in de handelswetenschappen met of zonder bijkomende kwalificatie;c) licentiaat in de wiskunde, of burgerlijk ingenieur of degenen die de studies aan de polytechnische afdeling van de Koninklijke Militaire School hebben beëindigd en gemachtigd zijn tot het voeren van de titel van burgerlijk ingenieur;d) licentiaat-vertaler of licentiaat-tolk;e) licentiaat in de informatica. De Raad van de Dienst beslist naargelang de behoeften van de Dienst het wervingsexamen tot de graad van attaché voor te behouden aan de houders van de diploma's van één van die categorieën.
Art. 5.§ 1. Onverminderd de andere reglementaire voorwaarden kunnen worden benoemd tot de graad van actuaris, de kandidaten die houder zijn van een diploma van licentiaat in actuariële wetenschappen of van een diploma van aanvullende studies van de actuariële wetenschappen uitgereikt na een basisdiploma van de 2e cyclus van ten minste licentiaat of van een diploma in de gespecialiseerde studies van de actuariële wetenschappen uitgereikt na een basisdiploma van de 2e cyclus van ten minste licentiaat van een universiteit afhangend van de Franse Gemeenschap of die houder zijn van het diploma van licentiaat in de actuariële wetenschappen of gediplomeerde zijn in de gespecialiseerde studies van de actuariële wetenschappen uitgereikt na een basisdiploma van de 2e cyclus van ten minste licentiaat van een universiteit afhangend van de Vlaamse Gemeenschap. § 2. Onverminderd de andere reglementaire voorwaarden kan worden benoemd tot de graad van actuaris, de attaché of eerste attaché die houder is van een der diploma's of getuigschriften vermeld in § 1 en die slaagt voor een examen georganiseerd door het Vast Secretariaat voor de Werving van het Rijkspersoneel dat gelijkwaardig is aan het wervingsexamen voor actuaris.
De graadanciënniteit verworven als attaché of als eerste attaché wordt geacht verworven te zijn in de graad van actuaris.
Art. 6.De volgende graden zijn aanwervingsgraden : beambte; klerk; bestuursassistent; directiesecretaris; boekhouder; programmeur; controle-assistent; attaché; actuaris.
Art. 7.§ 1. De ambtenaren die titularis zijn van de graad van controle-assistent, ingedeeld in de rang 26, kunnen als enige worden bevorderd tot de graad van eerstaanwezend controle-assistent, ingedeeld in de rang 28. § 2. De in dit artikel bedoelde bevorderingen worden begeven volgens de regels van de bevordering door verhoging in graad.
Art. 8.§ 1. De ambtenaren die titularis zijn van één van de graden die hierna opgenomen zijn in de linkerkolom en ingedeeld in de rang 10, kunnen als enige bevorderd worden tot de ernaast vermelde graad, ingedeeld in de rang 13 : attachéeerste attaché actuariseerste actuaris § 2. De in dit artikel bedoelde bevorderingen worden begeven volgens de regels van de bevordering door verhoging in graad. § 3. In afwijking van artikel 72 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 1969, 10 maart 1989, 22 november 1991, 14 september 1994 en 10 april 1995, heeft de bevordering tot de graden van eerste attaché en eerste actuaris plaats zonder dat de betrekking van de te begeven graden vacant dient te worden verklaard.
Art. 9.Artikel 75, § 4 van hetzelfde koninklijk besluit van 2 oktober 1937, gewijzigd en vervangen bij de koninklijke besluiten van 28 oktober 1988, 14 september 1994, 31 maart 1995 en 10 april 1995, is niet van toepassing.
Art. 10.§ 1. In afwijking van artikel 41 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het rijkspersoneel, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 1969 en 10 mei 1995, kunnen bevorderd worden tot de graad van eerste attaché, de attachés bekleed met de weddeschaal 10 C die een graadanciënniteit van ten minste vijftien jaar hebben. § 2. In afwijking van hetzelfde artikel, kunnen bevorderd worden tot de graad van eerste actuaris, de actuarissen bekleed met de weddeschaal 10 F die een graadanciënniteit van ten minste vijftien jaar hebben.
Art. 11.§ 1. In afwijking van artikel 22 van hetzelfde koninklijk besluit van 7 augustus 1939, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 1969 en 10 april 1995, kunnen de graden van adjunct-directeur en afdelingsdirecteur enkel worden toegekend bij wege van verandering van graad. § 2. Kunnen worden benoemd tot de graad van adjunct-directeur, de eerste attachés of eerste actuarissen die een graadanciënniteit van tenminste zes maanden tellen. § 3. Kunnen worden benoemd tot de graad van afdelingsdirecteur, de adjunct-directeurs die een graadanciënniteit van tenminste drie jaar tellen.
Art. 12.In afwijking van artikel 39 van hetzelfde koninklijk besluit van 7 augustus 1939, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 1969, 28 februari 1986, 13 november 1990 en 10 april 1995, kunnen alleen worden bevorderd tot de graad van adviseur-generaal, de afdelingsdirecteurs die een graadanciënniteit van tenminste drie jaar tellen.
Art. 13.In afwijking van artikel 26 van hetzelfde koninklijk besluit van 7 augustus 1939, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 1969 en 27 oktober 1992, wordt ieder voorstel voor benoeming of voor bevordering gedaan door de leidende ambtenaar en zijn adjunct.
Indien er geen enkel voorstel wordt gedaan wanneer een ambtenaar bekleed met een van de weddeschalen 10 C of 10 F meer dan achttien jaar graadanciënniteit telt in een graad van rang 10, kan die ambtenaar vragen dat de bevordering rechtstreeks aan de Raad van de Dienst ter beraadslaging wordt voorgelegd. Die aanvraag kan om de twee jaar worden hernieuwd.
Art. 14.De Directieraad bestaat uit de ambtenaren bekleed met de graden van afdelingsdirecteur, adviseur-generaal en directeur-generaal.
Art. 15.De hiërarchische indeling van de graden wordt vastgesteld in de bijlage van dit besluit.
Art. 16.§ 1. De ambtenaren die titularis zijn van één van de graden die hierna opgenomen zijn in de linkerkolom, bekomen ambtshalve de ernaast vermelde graad in de rechterkolom : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren vermeld in § 1, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit verkregen in de graad waarvan ze titularis waren. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die een graad van rang 10 bekomen, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rangen 10, 11 of 12 geacht verricht te zijn in de graad van rang 10. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die een graad van rang 13 bekomen, worden de in aanmerking komende diensten die geleverd zijn in een graad van de rangen 13 en 14 geacht verricht te zijn in de graad van rang 13. § 5. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art. 17.Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die uiterlijk op 1 december 1988 titularis waren van de graad van attaché, wordt eveneens in aanmerking genomen de graadanciënniteit verkregen als bestuurssecretaris hetzij in een ministerie, hetzij in een instelling van openbaar nut waarvan het personeel onderworpen was aan het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut.
Voor een bevordering buiten de loopbaan van attaché en eerste attaché kan de overgeplaatste ambtenaar zich evenwel niet beroepen op de graadanciënniteit die hij verkregen heeft in de diensten waartoe hij vóór zijn overplaatsing behoorde.
Art. 18.Het koninklijk besluit van 15 september 1976 tot vaststelling van het statuut van het personeel van de Controledienst voor de Verzekeringen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 augustus 1985, 24 februari 1992 en 20 augustus 1996, wordt opgeheven.
Art. 19.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 8 september 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Controledienst voor de Verzekeringen.
Art. 20.Onze Minister tot wiens bevoegheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 september 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO Bijlage Hiërarchische indeling van de graden Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen - rang 26 :controle-assistent - rang 28 :eerstaanwezend controle-assistent - rang 10 :actuaris attaché - rang 13 :adjunct-directeur afdelingsdirecteur eerste actuaris eerste attaché Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 september 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO