gepubliceerd op 14 november 2014
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, ter uitvoering van punt E.1. eindeloopbaandagen van het sectorakkoord van 19 december 2013 voor wat betreft de eindeloopbaandagen op 56, 58 en 60 jaar
8 OKTOBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, ter uitvoering van punt E.1. eindeloopbaandagen van het sectorakkoord van 19 december 2013 voor wat betreft de eindeloopbaandagen op 56, 58 en 60 jaar (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, ter uitvoering van punt E.1. eindeloopbaandagen van het sectorakkoord van 19 december 2013 voor wat betreft de eindeloopbaandagen op 56, 58 en 60 jaar.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 oktober 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 2014 Uitvoering van punt E.1. eindeloopbaandagen van het sectorakkoord van 19 december 2013 voor wat betreft de eindeloopbaandagen op 56, 58 en 60 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 28 april 2014 onder het nummer 120773/CO/119) I. Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen van de handel in voedingswaren. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.
II. Eindeloopbaandagen op 56 jaar
Art. 2.§ 1. De arbeider die conform artikel 2 van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten van 19 december 2013 betreffende SWT "56 jaar en 40 jaar loopbaan" en "56 jaar - nachtarbeid" recht heeft op het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag "56 jaar en 40 jaar loopbaan" of "56 jaar - nachtarbeid" en waarvan de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd, heeft recht op 2 eindeloopbaandagen.
Hogervermeld recht wordt geproratiseerd voor deeltijdse arbeiders. § 2. Deze eindeloopbaandagen zijn onderling niet cumuleerbaar (het meest voordelige regime is van toepassing) en worden vastgelegd in onderling overleg tussen werkgever en arbeider.
Het recht op deze eindeloopbaandagen tast het recht op eventueel conventioneel bepaalde anciënniteitsdagen op ondernemingsniveau niet aan. § 3. Op 1 januari van het lopend jaar (jaar X) wordt gekeken of de arbeider aan de vereiste leeftijdsvoorwaarde voldoet, recht heeft op SWT en zich niet in opzeg bevindt. In dat geval heeft de arbeider recht op de eindeloopbaandagen zoals hierboven bepaald, ook al zou zijn arbeidsovereenkomst tijdens het lopend jaar (jaar X) beëindigd worden door de werkgever met naleving van een opzeggingstermijn.
Indien de betekende opzeggingstermijn over twee kalenderjaren loopt (jaar X en jaar X+1) dan heeft de arbeider geen recht op eindeloopbaandagen voor het daaropvolgend jaar (jaar X+1).
III. Eindeloopbaandagen op 58 jaar
Art. 3.§ 1. De arbeider die conform artikel 2 van de collectieve arbeids overeenkomst van 19 december 2013Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 19/12/2013 pub. 22/01/2014 numac 2014031045 bron brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de Middelenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2014 type overeenkomst prom. 19/12/2013 pub. 16/01/2014 numac 2014031046 bron brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de algemene uitgavenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2014 sluiten betreffende SWT op 58 jaar recht heeft op het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar en waarvan de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd, heeft recht op 3 eindeloopbaandagen.
Hogervermeld recht wordt geproratiseerd voor deeltijdse arbeiders. § 2. Deze eindeloopbaandagen zijn onderling niet cumuleerbaar (het meest voordelige regime is van toepassing) en worden vastgelegd in onderling overleg tussen werkgever en arbeider.
Het recht op deze eindeloopbaandagen tast het recht op eventueel conventioneel bepaalde anciënniteitsdagen op ondernemingsniveau niet aan. § 3. Op 1 januari van het lopend jaar (jaar X) wordt gekeken of de arbeider aan de vereiste leeftijdsvoorwaarde voldoet, recht heeft op SWT en zich niet in opzeg bevindt. In dat geval heeft de arbeider recht op de eindeloopbaandagen zoals hierboven bepaald, ook al zou zijn arbeidsovereenkomst tijdens het lopend jaar (jaar X) beëindigd worden door de werkgever met naleving van een opzeggingstermijn.
Indien de betekende opzeggingstermijn over twee kalenderjaren loopt (jaar X en jaar X+1) dan heeft de arbeider geen recht op eindeloopbaandagen voor het daaropvolgend jaar (jaar X+1).
IV. Eindeloopbaandagen op 60 jaar
Art. 4.§ 1. De arbeider die conform de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad recht heeft op het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 60 jaar en waarvan de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd, heeft recht op 4 eindeloopbaandagen.
Hogervermeld recht wordt geproratiseerd voor deeltijdse arbeiders. § 2. Deze eindeloopbaandagen zijn onderling niet cumuleerbaar (het meest voordelige regime is van toepassing) en worden vastgelegd in onderling overleg tussen werkgever en arbeider.
Het recht op deze eindeloopbaandagen tast het recht op eventueel conventioneel bepaalde anciënniteitsdagen op ondernemingsniveau niet aan. § 3. Op 1 januari van het lopend jaar (jaar X) wordt gekeken of de arbeider aan de vereiste leeftijdsvoorwaarde voldoet, recht heeft op SWT en zich niet in opzeg bevindt. In dat geval heeft de arbeider recht op de eindeloopbaandagen zoals hierboven bepaald, ook al zou zijn arbeidsovereenkomst tijdens het lopend jaar (jaar X) beëindigd worden door de werkgever met naleving van een opzeggingstermijn.
Indien de betekende opzeggingstermijn over twee kalenderjaren loopt (jaar X en jaar X+1) dan heeft de arbeider geen recht op eindeloopbaandagen voor het daaropvolgend jaar (jaar X+1).
V. Slotbepalingen
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur en treedt in werking op 1 januari 2014. Zij houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014, behalve wat betreft het recht op 2 eindeloopbaandagen op basis van de voorwaarden van de collectieve arbeids overeenkomst van 19 december 2013Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 19/12/2013 pub. 22/01/2014 numac 2014031045 bron brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de Middelenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2014 type overeenkomst prom. 19/12/2013 pub. 16/01/2014 numac 2014031046 bron brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de algemene uitgavenbegroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2014 sluiten betreffende SWT "56 jaar en 40 jaar loopbaan" dat ophoudt van kracht te zijn op 31 december 2015.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 2014.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK