gepubliceerd op 26 oktober 2004
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 19bis, derde lid, van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen
8 OKTOBER 2004. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 19bis, derde lid, van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, inzonderheid op artikel 19bis, derde lid, ingevoegd bij de wet van 2 mei 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1934 betreffende de toepassing der wetten op het onvrijwillig bezitsverlies van toonderpapier, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 juni 1970, 4 maart 1997 en 25 mei 1999;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas en tot aanbrenging van wijzigingen daarin krachtens de wet van 31 juli 1934;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 juni 2004;
Gelet op het advies nr. 37.444/2 van de Raad van State, gegeven op 5 juli 2004, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het vonnis dat overeenkomstig artikel 19, derde lid, van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, de afsluiting van de vereffening uitspreekt, beveelt het deposito in de Deposito- en Consignatiekas van de sommen en waarden die aan de schuldeiser of leden zijn toegekend en die hun niet bezorgd konden worden.
De consignatie geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1934 betreffende de toepassing der wetten op het onvrijwillig bezitsverlies van toonderpapier.
Art. 2.Wanneer een vordering wordt ingesteld tegen de door de rechtbank aangewezen vereffenaars, kan de rechtbank op de activa die op de dag van het te vellen vonnis nog geconsigneerd zouden zijn ten bate van de leden, een inhouding bevelen ten gunste van de eiser, ten belope van wat hem verschuldigd blijft op de dag van de sluiting van de vereffening om ze te bestemmen voor de aflossing van het saldo van zijn schuldvordering.
Art. 3.Artikel 2, 3°, van het koninklijk besluit van 24 december 1934 betreffende de toepassing der wetten op het onvrijwillig bezitsverlies van toonderpapier, vervangen bij koninklijk besluit van 25 mei 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° in voorkomend geval, nummer en datum van het Belgisch Staatsblad met het bericht van de afsluiting van de vereffening van de vennootschap of vereniging, of het bericht van de sluiting van het faillissement alsmede de bestanddelen van de rekening bedoeld in artikel 13. »
Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De waardepapieren die in deposito moeten worden gegeven met toepassing van artikel 45 van de wet van 24 juli 1921, artikel 182 van het Wetboek van vennootschappen, de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 en artikel 19bis van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, worden voor rekening van de Deposito- en Consignatiekas ontvangen door het agentschap van 's Rijkskassier dat bevoegd is voor het gebied waar de zetel van de instelling die deze waardepapieren uitgegeven heeft, is gevestigd.»; 2° In het tweede lid, worden de woorden « bij een krachtens artikel 45 van de wet van 24 juli 1921, een krachtens artikel 177sexies van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, alsmede bij een krachtens de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gedaan deposito », vervangen door « bij een krachtens artikel 45 van de wet van 24 juli 1921, een krachtens artikel 182 van het Wetboek van vennootschappen, een krachtens de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet, alsmede bij een krachtens artikel 19bis van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, gedaan deposito.».
Art. 5.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 oktober 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS.