Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 juni 2000
gepubliceerd op 29 juni 2000

Koninklijk besluit genomen ter uitvoering van de bijzondere wet van 27 april 1994 tot instelling van een responsabiliseringsbijdrage ten laste van sommige werkgevers van de openbare sector

bron
ministerie van financien
numac
2000022497
pub.
29/06/2000
prom.
08/06/2000
ELI
eli/besluit/2000/06/08/2000022497/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JUNI 2000. - Koninklijk besluit genomen ter uitvoering van de bijzondere wet van 27 april 1994 tot instelling van een responsabiliseringsbijdrage ten laste van sommige werkgevers van de openbare sector


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de bijzondere wet van 27 april 1994 tot instelling van een responsabiliseringsbijdrage ten laste van sommige werkgevers van de openbare sector, gewijzigd bij de bijzondere wet van 19 mei 1998, inzonderheid op de artikelen 2, § 1, 3, § 1, 6, § 2, 7, §§ 1 en 3, 9 en 10;

Gelet op het advies uitgebracht door de afdeling « Financieringsbehoeften van de overheid » van de Hoge Raad van Financiën;

Gelet op het resultaat van het overleg gehouden op 15 maart 2000 met de Regeringen van de Gemeenschappen en de Gewesten;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 11 mei 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, met name op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de bedragen van de voor de jaren 1998 en 1999 verschuldigde responsabiliseringsbijdragen zo snel mogelijk bij het Fonds voor overlevingspensioenen moeten toekomen, is het noodzakelijk dat dit besluit zo spoedig mogelijk wordt aangenomen;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Minister van Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De trekkingscoëfficiënten bedoeld in artikel 7, § 1 van de bijzondere wet van 27 april 1994 tot instelling van een responsabiliseringsbijdrage ten laste van sommige werkgevers van de openbare sector, worden gewijzigd als volgt : - Voor de Vlaamse Gemeenschap : - vanaf 1 maart 1997 : 38,307003 - vanaf 1 mei 1997 : 38,314915 - voor de Staat : - vanaf 1 maart 1997 : 32,121689 - vanaf 1 mei 1997 : 32,113777

Art. 2.De verschillende, in voormelde bijzondere wet van 27 april 1994 bepaalde elementen die het mogelijk maken de voorlopige bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdrage voor het jaar 1998 vast te stellen, worden vastgesteld als volgt : 1° de bijdragevoet bedoeld in artikel 3 van dezelfde bijzondere wet : voor het jaar 1994 : 32,23 t.h.. voor het jaar 1995 : 32,77 t.h. voor het jaar 1996 : 31,52 t.h. voor het jaar 1997 : 34,24 t.h. 2° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 1° van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1994 : 1,013269 voor het jaar 1995 : 1,017244 voor het jaar 1996 : 1,012637 voor het jaar 1997 : 1,011607 3° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 2° van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1994 : 1,026832 voor het jaar 1995 : 1,028306 voor het jaar 1996 : 1,022540 voor het jaar 1997 : 1,020025 4° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 3° van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1994 : 1,026729 voor het jaar 1995 : 1,008066 voor het jaar 1996 : 1,000000 voor het jaar 1997 : 1,000000 5° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 4° van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1994 : 0,999988 voor het jaar 1995 : 0,999956 voor het jaar 1996 : 0,999989 voor het jaar 1997 : 1,000012 Art.3. Voor het jaar 1998 worden de in artikel 9, § 1 van dezelfde bijzondere wet bedoelde voorlopige bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdragen vastgesteld als volgt : 1° Vlaamse Gemeenschap : 180.887.391 2° Staat : 79.447.050 3° Franse Gemeenschap : 318.757.987 4° Waals Gewest : 188.061.857 5° Duitstalige Gemeenschap : 4.080.628 6° Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 2.519.878 7° Franse Gemeenschapscommissie : - 8° Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : 394.590

Art. 4.Voor het jaar 1998 zijn de verschillende, in dezelfde bijzondere wet bepaalde elementen die het mogelijk maken de definitieve bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdrage vast te stellen gelijk aan die welke in artikel 2 bepaald zijn en zijn de definitieve bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdragen gelijk aan die welke in artikel 3 bepaald zijn.

Art. 5.Voor het jaar 1999 blijft het percentage, bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid van dezelfde bijzondere wet, dat de werkelijke responsabiliseringsbijdrage vertegenwoordigt tegenover de theoretische responsabiliseringsbijdrage, vastgesteld op 55 t.h.

Art. 6.De verschillende, in dezelfde bijzondere wet bepaalde elementen die het mogelijk maken de voorlopige bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdrage voor het jaar 1999 vast te stellen, worden vastgesteld als volgt : 1° de bijdragevoet bedoeld in artikel 3 van dezelfde bijzondere wet : voor het jaar 1995 : 32,77 t.h. voor het jaar 1996 : 31,52 t.h. voor het jaar 1997 : 34,24 t.h. voor het jaar 1998 : 34,53 t.h. 2° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 1° van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1995 : 1,017244 voor het jaar 1996 : 1,012637 voor het jaar 1997 : 1,011607 voor het jaar 1998 : 1,015750 3° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 2° van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1995 : 1,028306 voor het jaar 1996 : 1,022540 voor het jaar 1997 : 1,020025 voor het jaar 1998 : 1,020735 4° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 3° van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1995 : 1,008066 voor het jaar 1996 : 1,000000 voor het jaar 1997 : 1,000000 voor het jaar 1998 : 1,000000 5° de coëfficiënt bedoeld in artikel 6, § 2, 4° van dezelfde bijzondere wet en vastgesteld met betrekking tot het voorgaande jaar : voor het jaar 1995 : 1,999956 voor het jaar 1996 : 0,999989 voor het jaar 1997 : 1,000012 voor het jaar 1998 : 0,999947 Art.7. Voor het jaar 1999 worden de in artikel 9, § 1 van dezelfde bijzondere wet bedoelde voorlopige bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdragen vastgesteld als volgt : 1° Vlaamse Gemeenschap : 69.203.263 2° Staat : 286.776.187 3° Franse Gemeenschap : 369.752.862 4° Waals Gewest : 226.672.181 5° Duitstalige Gemeenschap : 3.909.510 6° Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 2.690.259 7° Franse Gemeenschapscommissie : - 8° Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : 381.590

Art. 8.Voor het jaar 1999 zijn de verschillende, in dezelfde bijzondere wet bepaalde elementen die het mogelijk maken de definitieve bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdrage vast te stellen gelijk aan die welke in artikel 6 bepaald zijn en zijn de definitieve bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdragen gelijk aan die welke in artikel 7 bepaald zijn.

Art. 9.De bedragen van de werkelijke responsabiliseringsbijdragen vastgesteld door de artikelen 3 en 7 moeten bij het Fonds voor overlevingspensioenen toekomen uiterlijk de laatste werkdag van de maand volgend op die gedurende welke dit besluit in het Belgisch Staatsblad zal zijn bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Eerste Minister en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 juni 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^