gepubliceerd op 19 juli 2018
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 2015 houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
8 JULI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/03/2015 pub. 20/03/2015 numac 2015015038 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking sluiten houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 107, tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/03/2015 pub. 20/03/2015 numac 2015015038 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking sluiten houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;
Gelet op het advies van het Directiecomité, gegeven op 17 maart 2017;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 april 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 11 september 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister belast met Ambtenarenzaken, gegeven op 21 december 2017;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 31/1 van het Sectorcomité VII - Buitenlandse Zaken, gesloten op 8 februari 2018;
Gelet op artikel 8, § 1, 4° van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het bepalingen van autoregulering betreft;
Gelet op het advies 63.199/4 van de Raad van State, gegeven op 18 april 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van 5 maart 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/03/2015 pub. 20/03/2015 numac 2015015038 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking sluiten houdende de organisatie van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 6° worden de woorden "de ambtenaar" vervangen door de woorden "het personeelslid"; 2° de bepaling onder 10° wordt vervangen als volgt: "10° "het posthoofd": het hoofd van de diplomatieke zending of het hoofd van een consulaat-generaal dat niet in de schoot van een diplomatieke zending werd opgericht;"; 3° paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepalingen onder 11° en 12°, luidende: "11° "de bijzondere noodzaak": de verwezenlijking van taken die, omwille van de omstandigheden, tijdelijk een uitzonderlijke kennis en ervaring vereisen; 12° "de bijzondere zending": een opdracht van algemeen belang die verschillend is van een functie op post.".
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende: "De voorzitter bepaalt de structuur en de organisatie van de werkzaamheden van de FOD, in overleg met het Directiecomité en na akkoord van de bevoegde ministers."
Art. 3.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° de toekenning van openstaande functies op post en bij het hoofdbestuur aan de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière;"; 2° artikel 11 wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende: "3° de aanstelling van een adjunct- posthoofd of een ministerraad op post.".
Art. 4.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden "of van de staffunctie" ingevoegd tussen de woorden "van de managementfunctie" en de woorden "van de FOD".
Art. 5.Artikel 21 van hetzelfde besluit, vernietigd bij arrest nr. 234.746 van de Raad van State, wordt vervangen als volgt: "
Art. 21.§ 1. Het Directiecomité kan de minister voorstellen een persoon die behoort tot één van de volgende categorieën aan te stellen in een functie op post: 1° de ambtenaren van het Rijkspersoneel van de FOD;2° de contractuele personeelsleden van de FOD, die tewerkgesteld zijn op het hoofdbestuur;3° de houders van een managementfunctie of van een staffunctie van de FOD die niet behoren tot de buitenlandse carrière en tot de carrière van het Rijkspersoneel en die minstens één mandaat bij de FOD hebben voltooid. De aanstelling bedoeld in het eerste lid is beperkt tot een niet-hernieuwbare termijn van maximum vier jaar.
De personen bedoeld in het eerste lid, 2° kunnen niet worden voorgesteld voor de functie van posthoofd. § 2. Het Directiecomité kan enkel gebruik maken van de mogelijkheid bedoeld in paragraaf 1, eerste lid in één van volgende gevallen: 1° er zijn geen ambtenaren van de buitenlandse carrière of de consulaire carrière die zich kandidaat hebben gesteld voor de functie op post;2° geen van de ambtenaren van de buitenlandse carrière of de consulaire carrière die zich kandidaat hebben gesteld, voldoet aan de vereisten die voortvloeien uit een bijzondere noodzaak die zich stelt in het kader van de uitoefening van een functie op post. § 3. Om in aanmerking te komen voor een aanstelling in een functie op post, moet de persoon bedoeld in paragraaf 1, eerste lid voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° behoren tot hetzelfde niveau en, desgevallend, tot dezelfde klasse als het niveau en de klasse van de functie op post;2° beschikken over een nuttige en aantoonbare ervaring van minimum zes jaar in de materies die het voorwerp uitmaken van de functie op post;3° voldoen aan de voorwaarde van artikel 47, § 5, tweede lid van de wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van talen in bestuurszaken;4° geslaagd zijn in een taalexamen met betrekking tot de Engelse taal waarvan het niveau overeenstemt met het niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor de spreekvaardigheid en de schrijfvaardigheid;5° wanneer de functie op post de functie van posthoofd betreft, voldoen aan de bijkomende voorwaarden bedoeld in artikel 19. Indien het Directiecomité gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in paragraaf 1, eerste lid in het geval bedoeld in paragraaf 2, 2°, moet de persoon bedoeld in paragraaf 1, eerste lid daarnaast voldoen aan de vereisten die voortvloeien uit de bijzondere noodzaak die zich stelt in het kader van de uitoefening van de functie op post. § 4. Het Directiecomité doet het voorstel bedoeld in paragraaf 1, eerste lid na het onderzoek van de gemotiveerde kandidaturen die het ontvangt, ingevolge een oproep tot kandidaten aan de drie categorieën personen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid.
De personen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2° ontvangen geen oproep tot kandidaten indien het de functie van posthoofd betreft. § 5. Artikel 20 is van toepassing op de aanstelling van de personen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 3°.
De persoon bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2° gaat akkoord met de noodzakelijke wijzigingen van zijn arbeidsovereenkomst voor de duur van zijn aanstelling. § 6. De persoon bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° die wordt aangesteld op post, behoudt zijn wedde, zijn rechten op bevordering door verhoging in weddeschaal en zijn aanspraken op bevordering. Voor de verloven, de vergoedingen, de evaluatie, de ordemaatregelen en de tuchtregeling wordt hij gelijkgesteld met de ambtenaren van de buitenlandse carrière en de consulaire carrière.
De rechtspositie van de persoon bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2° wordt beheerst door de bepalingen van zijn gewijzigde arbeidsovereenkomst.
Indien de persoon bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 3° nog een mandaat uitoefent, wordt zijn mandaat, ingevolge zijn aanstelling, van rechtswege beëindigd op de dag die zijn aanstelling voorafgaat.
Voor de duur van zijn aanstelling wordt hij gelijkgesteld met de ambtenaren van de buitenlandse carrière.
Het besluit dat hem aanstelt, bevat de nadere regels inzake zijn rechten en plichten, de verloven, de wedde, de vergoedingen, de evaluatie, de ordemaatregelen en de tuchtregeling die van toepassing zijn."
Art. 6.Artikel 22 van hetzelfde besluit, vernietigd bij arrest nr. 234.746 van de Raad van State, wordt vervangen als volgt: "
Art. 22.§ 1. Wij kunnen personen belasten met een bijzondere zending, op voorwaarde dat: 1° Wij een bijzondere band van vertrouwen met deze personen hebben;2° deze personen beschikken over een nuttige en aantoonbare ervaring van minimum zes jaar in de internationale betrekkingen en in de materie die het voorwerp uitmaakt van de bijzondere zending. De bijzondere zending bedoeld in het eerste lid is beperkt tot een niet-hernieuwbare termijn van maximum vier jaar. § 2. Het aanstellingsbesluit vermeldt: 1° de aard van de bijzondere zending;2° de nadere regels en de duur van de bijzondere zending;3° de titel die tijdens de bijzondere zending wordt gedragen; 4° de nadere regels inzake de rechten en plichten, de verloven, de wedde, de vergoedingen, de evaluatie, de ordemaatregelen en de tuchtregeling die van toepassing zijn gedurende deze bijzondere zending."
Art. 7.De minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit Gegeven te Brussel, 8 juli 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, A. DE CROO