Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 juli 2014
gepubliceerd op 28 november 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 januari 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de beursvennootschappen, betreffende de vaststelling van de loonvoorwaarden vanaf 1 januari 2009

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014012127
pub.
28/11/2014
prom.
08/07/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JULI 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 januari 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de beursvennootschappen, betreffende de vaststelling van de loonvoorwaarden vanaf 1 januari 2009 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de beursvennootschappen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 januari 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de beursvennootschappen, betreffende de vaststelling van de loonvoorwaarden vanaf 1 januari 2009.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 juli 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de beursvennootschappen Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 januari 2009 Vaststelling van de loonvoorwaarden vanaf 1 januari 2009 (Overeenkomst geregistreerd op 27 januari 2009 onder het nummer 90453/CO/309)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel een nieuw baremiek verloningssysteem in te voeren en is van toepassing op de werknemers tewerkgesteld in de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de beursvennootschappen en op hun werkgevers.

Onder "werknemers" worden zowel de vrouwelijke als mannelijke arbeiders en bedienden verstaan.

Art. 2.De minimum maandlonen van toepassing op de in artikel 1 bedoelde werknemers, worden op 1 januari 2009 vastgesteld volgens de bij deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen ervaringsbarema.

Dit ervaringsbarema bepaalt de minimumlonen in elke categorie volgens de ervaring die de werknemer heeft.

Het bij deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen ervaringsbarema is gebaseerd op het leeftijdsbarema van september 2008. Het wordt op 1 januari 2009 automatisch vervangen door een op die datum geactualiseerde versie, rekening houdend met de indexering van november 2008 en januari 2009.

Art. 3.Het maandelijks minimum aanvangsloon toepasselijk op de werknemers, wordt vanaf 1 januari 2009, als volgt bepaald : a) 1 182,70 EUR voor de eerste categorie, op het niveau 0 ervaringsjaren;b) 1 183,14 EUR voor de tweede categorie, op het niveau 0 ervaringsjaren;c) 1 488,28 EUR voor de derde categorie, op het niveau 3 ervaringsjaren (cfr.een geslaagde opleiding van het niveau bachelor); d) 1 646,66 EUR voor de vierde categorie, op het niveau 5 ervaringsjaren (cfr.een geslaagde opleiding van het niveau master).

Indien de werknemer niet over de vereiste opleiding beschikt is het ervaringsniveau 0 van toepassing.

Indien het behaalde masterdiploma een normaal langere studieperiode van vier jaar betreft zal elk bijkomend en bovendien geslaagd opleidingsjaar recht geven op een bijkomend ervaringsjaar, met een maximum van twee jaar.

Voor werknemers die geen houder zijn van een bachelor of mastergetuigschrift, wordt beroepsopleiding die aanleiding geeft tot een diploma en/of een getuigschrift in aanmerking genomen voor de aanrekening van ervaringsjaren en dit met een maximum van drie jaar.

Art. 4.§ 1. Onder "ervaring" wordt verstaan : de uitoefening van de beroepsactiviteit bij de werkgever waar hij werk aangeworven.

Voor de toekenning van ervaringsjaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties. § 2. Wordt met ervaring, zoals bedoeld in § 1, gelijkgesteld : a) de beroepservaring verworven in andere ondernemingen, vallend onder de paritaire comités 306, 307, 308, 309, 310 en 325 evenals bedrijven uit andere paritaire comités die bank en/of beursactiviteiten verrichten;b) de beroepservaring verworven buiten de ondernemingen bedoeld onder a), met een maximum van 20 jaar;c) elke ervaring in een professionaal milieu (zoals werkstages, vrijwilligerswerk) met een maximum van vijf jaar. § 3. Volgende schorsingen van de lopende arbeidsovereenkomst welke gepaard gaan met een vervangingsinkomen, worden gelijkgesteld met beroepservaring zoals in § 1 : a) de periodes van deeltijdse schorsing wegens tijdskrediet, thematische verloven en arbeidsongeschiktheid, zoals bedoeld in de wetgeving terzake;b) de periodes van voltijdse schorsing wegens ziekte, invaliditeit, moederschapsbescherming, moederschapsverlof en profylactisch verlof, arbeidsongeval of beroepsziekte, zoals bedoeld in de wetgeving terzake;c) de periodes van voltijdse schorsing wegens thematische verloven inclusief tijdskrediet om thematische redenen zoals bedoeld in de wetgeving terzake, met een maximum van drie jaar;d) de andere periodes van voltijdse schorsing wegens tijdskrediet met een maximum van één jaar. § 4. De periodes van uitkeringsgerechtigde werkloosheid worden gelijkgesteld met beroepservaring met een maximum van drie jaar. § 5. Voor de aanrekening van beroepservaring mag geen enkele gelijkstellingsperiode gecumuleerd worden met een periode van beroepsactiviteit of met een andere gelijkstellingsperiode.

Art. 5.De opklimming in de loonschaal loopt voor al in de artikel 3 opgesomde categorieën is afhankelijk van het feit dat de beroepservaring met twaalf maanden is toegenomen sedert de laatste loonverhoging. Deze aanpassing zal eenmaal per jaar gebeuren ten laatste in de loop van de maand januari.

Voor de werknemers die in dienst zijn gekomen in het vorige kalenderjaar zal een aanpassing gebeuren in de loop van de maand januari van het daaropvolgende jaar indien de datum indiensttreding gelegen is tussen 1 januari en 30 juni.

Het bedrag van de aanpassing is minimum gelijk aan het verschil tussen het baremaloon van het nieuwe ervaringsjaar en het baremaloon van het juist onderliggende ervaringsjaar. Voor deeltijdse werknemers wordt een pro-rata berekening toegepast in verhouding tot hun prestaties.

Art. 6.De bedragen van het ervaringsbarema worden gekoppeld aan de evolutie van de gezondheidsindex, maandelijks vastgesteld door de bevoegde federale overheidsdienst.

De aanpassing vindt om de twee maanden plaats met een percentage dat gelijk is aan de procentuele wijziging van het rekenkundig gemiddelde van de gezondheidsindexcijfers van de vier voorafgaande maanden, vergeleken met het rekenkundig gemiddelde van de gezondheidsindexcijfers van de derde tot de zesde maand voorafgaand aan de aanpassing.

De aanpassing bedoeld in het vorige lid gebeurt voor de eerste keer op 1 maart 2009.

Art. 7.Voor de werknemers die in dienst zijn op 31 december 2008, zal - in afwijking wat voorafgaat - vanaf 1 januari 2009 het aantal jaren ervaring dat voor hen voor het verleden in aanmerking genomen zal worden, gelijk zijn aan het aantal jaren dat in het ervaringsbarema overeenstemt met het bedrag dat op hen van toepassing was op 31 december 2008 (maar geïndexeerd per 1 januari 2009).

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en is gesloten voor onbepaalde duur. Hij kan eventueel worden opgezegd door één van de partijen mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 3 maanden. Opzegging geschiedt bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de beursvennootschappen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 juli 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 januari 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de beursvennootschappen, betreffende de vaststelling van de loonvoorwaarden vanaf 1 januari 2009 De maandelijks minimum aanvangslonen worden voor de werknemers met een arbeidsovereenkomst verschillend van een studentenovereenkomst per 1 januari 2009 als volgt vastgesteld : (deze cijfers dienen nog geactualiseerd worden)

Beroepservaring

Cat. 1

Cat. 2

Cat. 3

Cat. 4

0

1182,70

1183,14

0,00

0,00

1

1269,28

1269,73

1309,70

0,00

2

1355,93

1356,24

1398,99

0,00

3

1442,40

1442,85

1488,28

1533,37

4

1471,23

1524,38

1542,29

1588,95

5

1500,09

1562,52

1598,24

1646,66

6

1528,90

1600,58

1656,09

1706,44

7

1557,77

1638,72

1714,18

1768,35

8

1586,56

1676,81

1772,15

1832,47

9

1615,38

1714,89

1830,05

1896,55

10

1644,28

1752,94

1888,03

1960,69

11

1673,09

1791,03

1946,02

2024,73

12

1702,01

1829,19

2003,89

2088,91

13

1730,83

1867,29

2061,82

2153,04

14

1745,28

1905,36

2119,85

2217,23

15

1759,62

1928,20

2177,82

2281,28

16

1774,08

1950,99

2235,67

2345,35

17

1788,51

1973,81

2260,59

2409,50

18

1802,95

1996,71

2285,41

2473,64

19

1817,33

2019,61

2310,22

2501,19

20

1831,83

2042,43

2335,07

2528,65

21

1846,23

2065,36

2359,86

2556,09

22

1860,62

2088,20

2384,68

2583,57

23

1875,00

2110,94

2409,50

2611,10

24

1875,00

2133,84

2434,38

2638,56

25

1896,71

2133,84

2459,18

2666,00

26

1896,71

2156,74

2484,00

2693,53

27

1918,23

2156,74

2484,00

2721,00

28

1918,23

2179,56

2508,85

2748,55

29

1940,02

2179,56

2508,85

2748,55

30

1940,02

2202,74

2533,66

2775,98

31

1961,68

2202,74

2533,66

2775,98

32

1961,68

2225,64

2558,68

2803,45

33

1961,68

2225,64

2558,68

2803,45

34

1983,28

2225,64

2558,68

2803,45

35

2248,52

2583,52

2831,09

36

2583,52

2831,09

37

2583,52

2831,09

38

2858,64

39

2858,64

40

2858,64


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 juli 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 januari 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de beursvennootschappen, betreffende de vaststelling van de loonvoorwaarden vanaf 1 januari 2009.

De maandelijks minimum aanvangslonen worden, voor de werknemers met een studentenovereenkomst, per 1 januari 2009 als volgt vastgesteld :

Studentenbarema

1

2

3

4

5


Humaniora

1009,65

1009,65

1096,15

1182,70

/

Hoger onderwijs

1269,28

1355,93

1442,40

1471,23

1500,09


Humaniora

2de graad - 1ste jaar

2de graad - 2de jaar

3de graad - 1ste jaar

3de graad - 2de jaar

/

Hoger onderwijs

1ste jaar

2e jaar

3e jaar

4e jaar

5e jaar


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 juli 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^