gepubliceerd op 22 augustus 2013
Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de Voertuigen
8 JULI 2013. - Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de Voertuigen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit waarvan wij de eer hebben het U ter ondertekening voor te leggen, strekt tot uitvoering van verschillende bepalingen van de Wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de Voertuigen. De uitvoering van deze bepalingen is immers noodzakelijk opdat de Wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de Voertuigen in werking zou kunnen treden.
Zo laat artikel 40 van deze wet het aan de Koning over om de datum van het in werking treden van elke bepaling van deze wet te bepalen.
Dit ontwerp van koninklijk besluit strekt er dan ook toe de bepalingen van de Wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de Voertuigen uit te voeren die betrekking hebben op enerzijds de werking van de Kruispuntbank en anderzijds op de opspoorbaarheid van de voertuigen.
Voor wat betreft het aspect opspoorbaarheid, beperkt het ontwerp zich in een eerste fase tot de inwerkingtreding van de bepalingen betreffende de registratie van een voertuig in de Kruispuntbank. De nadere regels betreffende de registratie van de eigendomsoverdracht en de schrapping van een voertuig zullen in een volgende fase worden uitgewerkt.
Zoals opgemerkt door de Raad van State vereisen verscheidene artikelen waarnaar in de aanhef wordt verwezen als rechtsgrond, het inwinnen van het advies van het Sectoraal Comité voor de Federale Overheid, ingesteld bij artikel 36bis van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna « WVP »). Het advies waarnaar in de aanhef wordt verwezen is echter niet datgene van het Sectoraal Comité voor de Federale Overheid, maar wel het advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer. Reden hiervoor is dat het ontwerp van koninklijk besluit voor advies werd voorgelegd aan het Sectoraal Comité voor de Federale Overheid, maar dat deze laatste omwille van redenen van consistentie met de WVP en algemene inhoudelijke coherentie in de adviesverlenende taken over de toepassing van de WVP naar de wetgever toe, van oordeel is dat deze adviesbevoegdheid best aan de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer wordt toevertrouwd. Bijgevolg heeft de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer advies uitgebracht omtrent dit ontwerp van koninklijk besluit.
Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 definieert enkele begrippen die worden gebruikt in het besluit.
Belangrijk hierbij is dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen een « niet gekend voertuig » en een « gekend voertuig ». Met « niet gekend voertuig » wordt immers bedoeld, een voertuig dat nooit eerder werd ingeschreven en dus niet beschikt over een inschrijvingsbewijs. Met « gekend voertuig » daarentegen wordt bedoeld een voertuig dat reeds eerder werd ingeschreven en beschikt over een inschrijvingsbewijs. Met inschrijving wordt niet bedoeld de registratie van het voertuig in de Kruispuntbank, maar de inschrijving in een repertorium van de voertuigen dat leidt tot de uitreiking van een kentekenplaat en een inschrijvingsbewijs. Reden waarom wordt gekozen voor de termen « niet gekend voertuig » en « gekend voertuig » is om niet opnieuw de termen « nieuw voertuig » en « gebruikt voertuig » te moeten gebruiken en om op die manier verwarring te vermijden met de bestaande definities van « nieuw voertuig » en « gebruikt voertuig » die reeds in verscheidene reglementeringen voorkomen.
Artikel 2 strekt tot uitvoering van artikel 9, paragraaf 2, van de wet en preciseert de gegevenstypes die beantwoorden aan de doeleinden opgesomd in artikel 9, paragraaf 1, van de wet. Deze gegevens zullen samen met de gegevens beoogd door de artikelen 7 en 8 van de wet, deel uitmaken van de Kruispuntbank, voor zover deze gegevens uiteraard beschikbaar zijn voor een welbepaald voertuig.
Artikel 3 strekt tot uitvoering van artikel 12 van de wet en bepaalt dat de gegevens worden gecodeerd van zodra het voertuig uit de Kruispuntbank wordt geschrapt overeenkomstig artikel 32 van de wet.
Deze gecodeerde gegevens worden bewaard gedurende een periode van 30 jaar, waarna diezelfde gegevens worden geanonimiseerd.
De artikelen 4 en 5 duiden de natuurlijke en rechtspersonen aan die op grond van artikel 13 van de wet betrokken worden bij de werking van de Kruispuntbank. Er zijn namelijk een aantal natuurlijke en rechtspersonen die een belangrijke rol vervullen bij de verwezenlijking van de in artikel 5 van de wet opgesomde doeleinden.
Bovendien wordt vermeld voor welke van deze doeleinden en op welke manier zij worden betrokken bij hun verwezenlijking. Ook worden deze natuurlijke en rechtspersonen voor de toepassing van de wet en haar uitvoeringsbesluiten beschouwd als diensten die behoren tot het netwerk. Voor de vervulling van deze doeleinden, zullen deze personen toegang kunnen krijgen tot bepaalde gegevens opgenomen in het netwerk overeenkomstig de voorwaarden voorzien in de wet en haar uitvoeringsbesluiten. De aanwijzing van natuurlijke of rechtspersonen in artikel 4 geldt echter niet als automatische vrijstelling op de machtigingsvereiste onder artikel 18 van de wet, die van toepassing blijft voor de vervulling van andere doeleinden dan degene vastgesteld in artikel 4.
De in artikel 4 opgesomde natuurlijke en rechtspersonen zijn niet allemaal gegevensleveranciers (enkel de VZW Renta en Informex NV zijn het voor de gegevens opgesomd in de artikelen 13 en 14 van dit besluit), maar ze vervullen wel allemaal een belangrijke intermediaire rol tussen bepaalde gegevensleveranciers en de Kruispuntbank. Gelet op het feit dat zij dus allemaal een belangrijke rol vervullen voor de functionering van de Kruispuntbank, worden zij expliciet benoemd in dit koninklijk besluit. Zo worden de voertuigconstructeurs en -importeurs ingevolge dit koninklijk besluit verplicht om hun voertuigen te registreren in de Kruispuntbank. Aangezien het in de praktijk echter niet mogelijk is om met al deze voertuigconstructeurs en -importeurs afspraken te maken omtrent de uitwisseling van gegevens, zal in de eerste plaats worden onderhandeld met hun belangenvereniging, de VZW Febiac.
Deze natuurlijke en rechtspersonen zullen dan ook een bepaalde infrastructuur leveren die de gegevensstromen tussen de Kruispuntbank en hun leden mogelijk moeten maken. Zo zullen de meeste keuringsinstellingen, die de gegevensleverancier zijn van ondermeer de gegevens vermeld op het keuringsbewijs, gebruik maken van een informaticaplatform dat wordt aangeboden door de VZW Goca om deze gegevens te leveren. Indien de keuringsinstellingen en de VZW Goca echter ook gegevens via de Kruispuntbank willen ontvangen, dan is het wel vereist dat zij voldoen aan de voorwaarden en procedures omschreven in de wet en haar uitvoeringsbesluiten.
In de praktijk zullen deze natuurlijke en rechtspersonen dus ook een belangrijke rol kunnen spelen in de raadpleging van de gegevens via de Kruispuntbank, uiteraard overeenkomstig de bepalingen van de wet en haar uitvoeringsbesluiten en de privacyreglementering, waaronder de vereiste machtiging op grond van artikel 18 van de wet.
Echter verleent artikel 4 ook uitvoering aan artikel 18, paragraaf 2, van de wet, in de zin dat de in artikel 4 opgesomde natuurlijke en rechtspersonen vrijgesteld zijn van een voorafgaande machtiging om de gegevens te kunnen raadplegen, nodig voor de verwezenlijking van de in artikel 4 opgesomde doeleinden.
De artikelen 6 tot en met 17 wijzen de diensten aan die op grond van artikel 14 van de wet, deel uitmaken van het netwerk en die belast zijn met de primaire inzameling en de actualisering van de gegevens die deel uitmaken van de Kruispuntbank. Deze diensten zijn de gegevensleveranciers.
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt naargelang de diensten deze gegevens zelf bewaren, dan wel verstrekken door middel van doorzending aan de beheersdienst, voor de werking van de Kruispuntbank.
In dit laatste geval, is het de beheersdienst die deze gegevens bewaart voor de werking van de Kruispuntbank. Reden waarom in sommige gevallen de beheersdienst deze gegevens bewaart, en niet de gegevensleverancier, is omdat deze gegevensleverancier soms niet beschikt over een databank, of zijn databank niet geheel wil of kan inschakelen in het netwerk van de Kruispuntbank. - De artikelen 6 tot en met 13 wijzen de diensten aan, die in de praktijk de gegevens verzamelen en waarmee verbinding zal worden gemaakt indien een gegeven, dat zij verzamelen, via de Kruispuntbank wordt opgevraagd.
De beheersdienst dient als authentieke bron voor de gegevens opgesomd in artikel 6, § 1. Deze gegevens vinden hun oorsprong bij de goedkeuring van een voertuig en bij de inschrijving van een voertuig.
De beheersdienst bewaart daarnaast ook de gegevens vermeld in de artikelen 14, 15, 16 en 17.
De keuringsinstellingen dienen als authentieke bron voor de gegevens opgesomd in artikel 7.
Het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds dient als authentieke bron voor de gegevens opgesomd in artikel 8.
De VZW Car-Pass dient als authentieke bron voor de gegevens opgesomd in artikel 9.
Onverminderd de toepassing van de machtigingsvereisten onder de verschillende sectorale comités, wordt een beroep gedaan op de diverse authentieke bronnen ingesteld door de volgende wetten : - de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; - de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid; - de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen.
De Belgische Federatie van Voertuigen Verhuurders dient als authentieke bron voor de gegevens opgesomd in artikel 13. - De artikelen 14 tot en met 17 wijzen de diensten aan die de gegevens verstrekken door middel van doorzending aan de beheersdienst, waarbij deze laatste voor de werking van de Kruispuntbank instaat voor de bewaring van de gegevens.
Informex NV verstrekt de gegevens opgesomd in artikel 14 door middel van doorzending aan de beheersdienst. Het is echter de beheersdienst die deze gegevens, voor de werking van de Kruispuntbank, bewaart.
De Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen verstrekt de gegevens opgesomd in artikel 15, § 1 door middel van doorzending aan de beheersdienst. Het is echter de beheersdienst die deze gegevens, voor de werking van de Kruispuntbank, bewaart.
De vergunninghouders van de groep A+ verstrekken de gegevens opgesomd in artikel 15, § 2 door middel van doorzending aan de beheersdienst.
Het is echter de beheersdienst die deze gegevens, voor de werking van de Kruispuntbank, bewaart.
De Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Fiscaliteit verstrekt de gegevens opgesomd in artikel 16 door middel van doorzending aan de beheersdienst. Het is echter de beheersdienst die deze gegevens, voor de werking van de Kruispuntbank, bewaart.
De Politiedienst verstrekt de gegevens opgesomd in artikel 17 door middel van doorzending aan de beheersdienst. Het is echter de beheersdienst die deze gegevens, voor de werking van de Kruispuntbank, bewaart.
Artikel 18 bepaalt hoe de doorzending van gegevens gebeurt aan de beheersdienst, die deze gegevens bewaart voor de werking van de Kruispuntbank.
De artikelen 19 tot en met 29 bepalen, in uitvoering van artikel 19 van de wet, de nadere regels die in acht moeten worden genomen om de gegevens van de Kruispuntbank te raadplegen, indien vereist, na ontvangst van een machtiging van het Sectoraal Comité.
Belangrijk daarbij is dat de beheersdienst de gegevensleverancier van de gegevens waartoe toegang wordt gevraagd, zal betrekken bij de aanvraag, zodoende dat deze laatste eventuele bezwaren kan maken die kunnen leiden tot een weigering om toegang te hebben tot de gevraagde gegevens. Deze bezwaren zullen in de eerste plaats van reglementaire aard zijn, bv. mogen bepaalde gegevens niet meegedeeld worden aan bepaalde aanvragers op grond van diverse specifieke reglementeringen.
Om de nadere, puur technische modaliteiten inzake toegang uit te werken, sluit de beheersdienst onderlinge protocolovereenkomsten met de aanvragers, in overeenstemming met de voorafgaande machtiging. Deze onderlinge protocolovereenkomsten bevatten ondermeer de nadere praktische modaliteiten in verband met de verwerking van persoonsgegevens.
Omdat niet enkel overheidsdiensten en VZW's die afdoende waarborgen bieden tot onafhankelijkheid tav. de commerciële sector en toepassing van de WVP, maar ook verenigingen met een privaatrechtelijke hoedanigheid, de mogelijkheid moeten hebben om bepaalde gegevens via de Kruispuntbank te raadplegen, wordt uitdrukkelijk bepaald dat de via de Kruispuntbank verkregen persoonsgegevens niet mogen worden gebruikt voor doeleinden van 'direct marketing'.
Teneinde zich ervan te vergewissen dat de aanvrager zijn verplichtingen, alsook de voorwaarden van de machtiging en de protocolovereenkomst, blijvend nakomt, zal de beheersdienst op regelmatige tijdstippen steekproeven uitvoeren.
Tot slot is voorzien dat de beheersdienst een voor het publiek toegankelijk register zal bijhouden dat melding maakt van de door het Sectoraal Comité verleende machtigingen en de hiermee overeenstemmende protocolovereenkomsten. Op die manier moet iedereen kunnen achterhalen welke diensten en welke natuurlijke of rechtspersonen, toegang hebben tot de Kruispuntbank en tot welke gegevens. Dit moet bijdragen tot een zekere transparantie.
De artikelen 30 tot en met 38 bepalen de nadere regels betreffende de samenstelling en werking van een coördinatiecomité dat aan de beheersdienst voorstellen kan doen om het gebruik van de Kruispuntbank en de naleving van de reglementering betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, te bevorderen, en de samenwerking binnen het netwerk te verbeteren.
De artikelen 39 tot en met 42 bepalen de nadere regels betreffende de registratie van een voertuig in de Kruispuntbank.
Belangrijk hierbij is dat met invoer, intracommunautaire verwerving en intracommunautaire overbrenging wordt beoogd, alle voertuigen die in België worden binnengebracht en waarvan het de bedoeling is dat zij in België in het verkeer worden gebracht in een situatie waarbij zij in België moeten worden ingeschreven of in een situatie waarbij het voertuig onder dekking van een commerciële kentekenplaat in België in het verkeer wordt gebracht. Dit om te vermijden dat voertuigen die in België worden binnengebracht louter in afwachting van hun doorvoer, omwille van evenementen, toerisme, etc. zouden moeten worden geregistreerd in de Kruispuntbank.
Tevens moet worden opgemerkt dat in artikel 15 is bepaald dat de gegevens vermeld op het vignet 705 of in het signaal 705, moeten worden doorgezonden aan de beheersdienst. Bijgevolg kunnen zich twee situaties voordoen : 1° Als de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen een vignet 705 uitreikt voor een voertuig, zendt ze de gegevens vermeld op dat vignet 705 door aan de beheersdienst.Bijgevolg moet de persoon die het voertuig in België bouwt of binnenbrengt, het voertuig ook registreren in de Kruispuntbank volgens de modaliteiten van de artikelen 39 en volgende. 2° Daar de fabrikant of de persoon die het voertuig binnenbrengt in België, het voertuig ook moet registreren in de Kruispuntbank, mag hij, als hij beschikt over een zgn.vergunning van de groep A+ op grond waarvan hijzelf elektronische signalen 705 mag doorzenden, in de gevallen waarin hij zijn vergunning mag gebruiken, de 705 gegevens van het voertuig doorzenden met hetzelfde elektronisch signaal dan dat gebruikt voor de registratie van het voertuig in de Kruispuntbank.
Daartoe moet hij dit uitdrukkelijk aangeven in het signaal. Met andere woorden, als hij het niet uitdrukkelijk aangeeft, doet hij enkel de registratie in de Kruispuntbank. Geeft hij het daarentegen wel uitdrukkelijk aan dan doet hij enerzijds de registratie in de Kruispuntbank en geeft hij anderzijds tegelijkertijd ook het signaal 705 door. - Artikel 39 bepaalt dat de fabrikant met productie-eenheid in België, moet overgaan tot de registratie van het voertuig in de Kruispuntbank, van zodra hij weet dat het voertuig is bestemd voor de Belgische markt en in elk geval vóór de eerste eigendomsoverdracht en vóór de eerste inschrijving.
Aangezien de bestemming in de praktijk veelal pas met zekerheid gekend is op het ogenblik dat het voertuig wordt verkocht, is de registratie veelal pas vanaf dat ogenblik mogelijk. Dit vormt op zich geen probleem aangezien het de bedoeling is dat het voertuig in de Kruispuntbank wordt geregistreerd nadat de bestemming is gekend en vóór de eerst daaropvolgende eigendomsoverdracht en in elk geval vóór inschrijving van het voertuig. - Artikel 40 is van toepassing op de niet-gekende voertuigen. Dit zijn de voertuigen die nooit eerder werden ingeschreven in een repertorium van de voertuigen in België of elders.
Hierbij wordt vooreerst een onderscheid gemaakt tussen enerzijds voertuigen die niet beschikken over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring en anderzijds voertuigen die daar wel over beschikken.
Aangezien voertuigen in België niet kunnen worden ingeschreven zonder een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring, zal een voertuig dat daarover niet beschikt, eerst een goedkeuring moeten aanvragen bij de Directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
Bijgevolg zal in dergelijke situatie de Directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen de gegevens vermeld op het gelijkvormigheidsattest of het certificaat van overeenstemming doorgeven.
Beschikken de voertuigen wel over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring, dan wordt een onderscheid gemaakt naargelang diegene die het voertuig invoert, intracommunautair verwerft of intracommunautair overbrengt, een rechtspersoon is die handelt met het oogmerk het voertuig door te verkopen of door te voeren, dan wel een rechtspersoon is die handelt zonder dit oogmerk of een natuurlijke persoon.
Van de rechtspersoon die het oogmerk heeft het voertuig door te verkopen of door te voeren, mag immers verwacht worden dat hij in staat is om zelf op een correcte wijze de gegevens vermeld op het gelijkvormigheidsattest of het certificaat van overeenstemming door te geven aan de beheersdienst.
Echter zal dit voor een rechtspersoon die niet het oogmerk heeft het voertuig door te verkopen of door te voeren of een natuurlijke persoon misschien niet altijd van zelfsprekend zijn om dit zelf te doen.
Vandaar dat voor hen is bepaald dat de gegevens vermeld op het gelijkvormigheidsattest of het certificaat van overeenstemming op het ogenblik van de inschrijving in het repertorium van de voertuigen, dus gelijktijdig met deze inschrijving, kunnen worden doorgegeven. - Artikel 41 is van toepassing op de gekende voertuigen. Dit zijn de voertuigen die reeds eerder werden ingeschreven in een repertorium van de voertuigen in België of elders.
Hierbij wordt opnieuw vooreerst een onderscheid gemaakt tussen enerzijds voertuigen die niet beschikken over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring en anderzijds zij die daar wel over beschikken.
Aangezien voertuigen in België niet kunnen worden ingeschreven zonder een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring, zal een voertuig dat daarover niet beschikt, eerste een goedkeuring moeten aanvragen bij de Directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
Bijgevolg zal in dergelijke situatie de Directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen de gegevens vermeld op het gelijkvormigheidsattest of het certificaat van overeenstemming doorgeven.
Beschikken de voertuigen wel over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring, dan wordt een onderscheid gemaakt naargelang diegene die het voertuig invoert, intracommunautair verwerft of intracommunautair overbrengt, een rechtspersoon is die handelt met het oogmerk het voertuig door te verkopen of door te voeren, dan wel een rechtspersoon is die handelt zonder dit oogmerk of een natuurlijke persoon.
Van de rechtspersoon die het oogmerk heeft het voertuig door te verkopen of door te voeren, mag immers verwacht worden dat hij in staat is om zelf op een correcte wijze de gegevens vermeld op het gelijkvormigheidsattest of het certificaat van overeenstemming door te geven aan de beheersdienst.
Echter zal dit voor een rechtspersoon die niet het oogmerk heeft het voertuig door te verkopen of door te voeren of een natuurlijke persoon misschien niet altijd van zelfsprekend zijn om dit zelf te doen.
Vandaar dat voor hen is bepaald dat de gegevens vermeld op het gelijkvormigheidsattest of het certificaat van overeenstemming op het ogenblik van de inschrijving in het repertorium van de voertuigen, dus gelijktijdig met deze inschrijving, kunnen worden doorgegeven.
De mogelijkheid bestaat ook dat een gekend voertuig weliswaar beschikt over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring en over het laatst afgeleverde inschrijvingsbewijs, maar niet over een gelijkvormigheidsattest of een certificaat van overeenstemming. In deze situatie volstaat het de gegevens van het laatst afgeleverde inschrijvingsbewijs, dat volledig in overeenstemming is met Richtlijn 1999/37/EG, dat gedeeltelijk de gegevens vermeld op het gelijkvormigheidsattest of op het certificaat van overeenstemming overneemt, door te geven. - Artikel 42 bepaalt dat de artikelen 40 en 41 niet van toepassing zijn op de voertuigen die niet hoeven te beschikken over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring om te kunnen worden ingeschreven in het repertorium van de voertuigen.
Artikel 43 bepaalt de datum van inwerkingtreding van die bepalingen van de Wet die betrekking hebben op de werking van de Kruispuntbank en de registratie van voertuigen in de Kruispuntbank. Bovendien wordt bepaald voor welke voertuigen deze bepalingen in werking treden, namelijk voor de voertuigen reeds ingeschreven in het repertorium van de voertuigen en de voertuigen die bestemd zijn om in België in het verkeer op de openbare weg te worden gebracht in een situatie waarbij zij in België moeten worden ingeschreven of in een situatie waarbij het voertuig onder dekking van een commerciële kentekenplaat in België in het verkeer wordt gebracht.
Hierbij wordt echter een onderscheid gemaakt tussen de datum van inwerkingtreding van de bepalingen die betrekking hebben op de werking van de Kruispuntbank enerzijds en de registratie van voertuigen in de Kruispuntbank anderzijds. De bepalingen die betrekking hebben op de werking van de Kruispuntbank treden in werking op de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit, zijnde 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, terwijl de bepalingen die betrekking hebben op de registratie van voertuigen in de Kruispuntbank pas in werking treden op 1 oktober 2014.
Het feit dat de bepalingen inzake de werking van de Kruispuntbank in werking treden 10 dagen na publicatie van dit koninklij besluit in het Belgisch Staatsblad betekent echter niet dat alle gegevens die op grond van de wet en dit ontwerp van koninklijk besluit via de Kruispuntbank zullen kunnen worden geraadpleegd, ook effectief vanaf die datum via de Kruispuntbank raadpleegbaar zullen zijn. Immers zijn nog enkele technische ontwikkelingen nodig alvorens de werking van de Kruispuntbank geheel operationeel zal zijn. Deze technische ontwikkelingen zullen stapsgewijs worden gerealiseerd, zodoende dat naarmate de tijd vordert, steeds meer gegevens ook daadwerkelijk via de Kruispuntbank zullen kunnen worden geraadpleegd.
Artikel 44 bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen 24, paragraaf 3, 25 en 33 van de wet, maar enkel voor zover deze bepalingen betrekking hebben op de registratie van een voertuig in de Kruispuntbank. Deze bepalingen hebben in feite evenzeer betrekking op de registratie van de eigendomsoverdracht en de schrapping van een voertuig uit de Kruispuntbank, maar aangezien de uitwerking van de nadere regels betreffende de registratie van de eigendomsoverdracht en de schrapping van een voertuig in een volgende fase zullen worden uitgewerkt, zullen deze bepalingen op een later tijdstip in werking treden voor wat betreft deze aspecten van opspoorbaarheid.
Artikel 45 bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit ontwerp van koninklijk besluit. Opnieuw wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de bepalingen die betrekking hebben op de werking van de Kruispuntbank en anderzijds de bepalingen die betrekking hebben op de registratie van voertuigen in de Kruispuntbank. De bepalingen die betrekking hebben op de werking van de Kruispuntbank treden in werking op de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit, zijnde 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad , terwijl de bepalingen die betrekking hebben op de registratie van voertuigen in de Kruispuntbank in werking treden op 1 oktober 2014.
Het feit dat de bepalingen inzake de werking van de Kruispuntbank in werking treden 10 dagen na publicatie van dit koninklij besluit in het Belgisch Staatsblad betekent echter niet dat alle gegevens die op grond van de wet en dit ontwerp van koninklijk besluit via de Kruispuntbank zullen kunnen worden geraadpleegd, ook effectief vanaf die datum via de Kruispuntbank raadpleegbaar zullen zijn. Immers zijn nog enkele technische ontwikkelingen nodig alvorens de werking van de Kruispuntbank geheel operationeel zal zijn. Deze technische ontwikkelingen zullen stapsgewijs worden gerealiseerd, zodoende dat naarmate de tijd vordert, steeds meer gegevens ook daadwerkelijk via de Kruispuntbank zullen kunnen worden geraadpleegd.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om in de toekomst bepaalde bijkomende gegevens ter beschikking te stellen via Kruispuntbank. Zo zal de FOD Mobiliteit en Vervoer trachten om tegen eind 2014 via de KBV, een catalogusprijs van alle voertuigen, zoals vereist voor de berekening van het voordeel van alle aard bedrijfswagens, ter beschikking te stellen van de FOD Financiën.
We hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars.
De Minister van Financiën, K. GEENS De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Middenstand, K.M.O.'s, Zelfstandigen en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET
Advies 51.237/4 van 7 mei 2012 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling Wetgeving, vierde kamer, op 10 april 2012 door de Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « ter uitvoering van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de Voertuigen », heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, ' 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, ' 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Voorafgaande vormvereisten Overeenkomstig artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 'tot hervorming der instellingen' moeten de drie gewestregeringen betrokken worden bij het uitwerken van het ontwerp.
De Vlaamse Regering heeft zich op 14 oktober 2011 akkoord verklaard met het ontwerp. Aan deze akkoordbevinding zijn evenwel vier voorwaarden verbonden. Vervolgens is aan de twee andere gewestregeringen een rappelbrief gestuurd waarin wordt verwezen naar een eerdere brief gedateerd 27 juli 2011. Deze rappelbrief is, net als de adviesaanvraag, gedateerd 3 april 2012.
Opdat het voorafgaande vormvereiste van het betrekken van de gewestregeringen bij het uitwerken van het ontwerp geacht kan worden naar behoren te zijn vervuld, dient men zich ervan te vergewissen dat : a) de Vlaamse Regering op de hoogte is gehouden van het gevolg dat aan haar opmerkingen is gegeven;b) als die opmerkingen van de Vlaamse Regering tot een wijziging van de oorspronkelijk door de federale overheid meegedeelde tekst hebben geleid, de definitieve versie van het ontwerp eveneens aan de twee andere gewestregeringen is voorgelegd. In de aanhef van het ontwerp wordt verwezen naar het advies van de Inspecteur van Financiën en de akkoordbevinding van de minister van Begroting. Deze zijn evenwel niet terug te vinden in het dossier gevoegd bij de adviesaanvraag.
Het staat aan de steller van het ontwerp om na te gaan of naar behoren aan die twee voorafgaande vormvereisten is voldaan.
In het eerste lid van de aanhef wordt, bij wijze van rechtsgrond van het ontwerp, onder meer verwezen naar de artikelen 7, vijfde lid, 9, § 2, 10, 12, tweede lid, 13, 14, 19 en 33, van de wet van 19 mei 2010 'houdende oprichting van de Kruispuntbank van de Voertuigen'.
Het aanwenden van de machtigingen waarin die onderscheiden bepalingen voorzien, vereist het inwinnen van het advies van het sectoraal comité voor de federale overheid, ingesteld bij artikel 36bis van de wet van 8 december 1992 'tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens'.
Het advies van het voormelde sectoraal comité bevindt zich evenwel niet in het dossier gevoegd bij de adviesaanvraag. Dat dossier bevat alleen advies 34/2011 dat door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer op 21 december 2011 uit eigen beweging is uitgebracht (1) en hoofdzakelijk betrekking heeft op de wijzigingen die de Commissie voorstelt aan te brengen in de wet van 19 mei 2010.
Om ervoor te zorgen dat dit verplicht voorafgaand vormvereiste naar behoren is vervuld, moet het advies van het voormelde sectoraal comité verkregen worden; het laat zich immers aanzien dat in casu geen enkele wettelijke of reglementaire bepaling de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer machtigt zich in de plaats te stellen van het voornoemde sectoraal comité.
Uit artikel 19/1, § 1, van de wet van 5 mei 1997 'betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling' blijkt dat elk voorontwerp van wet, elk ontwerp van koninklijk besluit en elk voorstel van beslissing dat ter goedkeuring aan de Ministerraad moet worden voorgelegd in principe aanleiding moet geven tot een voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling uit te voeren; de enige gevallen waarin zo een voorafgaand onderzoek niet hoeft plaats te vinden, zijn die welke moeten worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, welk besluit bij de huidige stand van de teksten die in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt zijn, nog niet uitgevaardigd is.
Er dient eveneens voor te worden gezorgd dat dit voorafgaand vormvereiste naar behoren wordt vervuld.
Bovendien behoort hetzij de aanhef van het ontwerp te worden aangevuld met een lid waarin naar de vervulling van dat vormvereiste verwezen wordt en waarin moet worden aangegeven dat op basis van dat voorafgaand onderzoek kan worden besloten dat een effectbeoordeling niet vereist is, hetzij, in het andere geval, de effectbeoordeling uit te voeren.
Bijzondere opmerkingen Aanhef Er is geen reden om artikel 11 van de wet van 19 mei 2010 in het eerste lid van de aanhef te rekenen tot de bepalingen die rechtsgrond opleveren voor het ontwerp.
Dispositief Artikel 2 In de Franse tekst van artikel 2, 14°, van het ontwerp dienen de woorden « paragraphe 5 » vervangen te worden door « paragraphe 3 »; de Nederlandse tekst is immers correct.
Artikelen 4 tot 18 De bepalingen in de hoofdstukken IV en V van het ontwerp, die de artikelen 4 tot 18 bevatten en waarbij de verschillende natuurlijke en rechtspersonen worden aangegeven die betrokken worden bij de werking van de Kruispuntbank van de Voertuigen, alsmede voor elk ervan, de gegevens die ze moeten verzamelen, zijn niet van reglementaire aard in de zin van artikel 3 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.
De afdeling Wetgeving ziet bijgevolg ervan af ze te onderzoeken.
Artikel 22 In het eerste lid dienen na de woorden « op grond van artikel 17 » de woorden « van de wet » te worden toegevoegd.
In het tweede lid is er geen reden om te bepalen dat de beslissing van de « beheersdienst » gemotiveerd moet zijn, aangezien de wet van 29 juli 1991 'betreffende de uitdrukkelijke motivering der bestuurshandelingen' zulks reeds voorschrijft.
Artikel 30 In artikel 30 van het ontwerp hebben de tweede zin van het eerste lid en het tweede lid geen regelgevende kracht. Ze moeten dus vervallen.
Artikelen 31 tot 38 De artikelen 31 tot 38 die handelen over de oprichting en de werking van een raadgevend orgaan - het coördinatiecomité B waarvan de raadpleging geen substantieel vormvereiste is, zijn niet van reglementaire aard in de zin van artikel 3 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State (2).
De afdeling Wetgeving ziet ook hier ervan af ze te onderzoeken.
De kamer was samengesteld uit : de heren : P. Liénardy, kamervoorzitter, J. Jaumotte, S. Bodart, staatsraden, Y. De Cordt, assessor van de afdeling Wetgeving, Mevr. C. Gigot, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de Heer Y. Chauffoureaux, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de Heer P. Liénardy.
De griffier, C. Gigot.
De voorzitter, P. Liénardy. _______ Nota's (1) De commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft dat advies uitgebracht op basis van artikel 29, § 1, van de wet van 8 december 1992. (2) Zie in die zin het jaarverslag 2008-2009, www.raadvst-consetat.be, tab " De instelling ", p. 35-38, inz. voetnoot 26, p. 36.
8 JULI 2013. - Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de Voertuigen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de Voertuigen, de artikelen 7, vijfde lid, 9, paragraaf 2, 10, 12 tot 14, 18, paragraaf 2, 19, 28, vierde lid, 33, 36 en 40;
Gelet op het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer nr. 34/2011, gegeven op 21 december 2011;
Gelet op de omstandigheid dat de Gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 december 2012;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 1 februari 2013;
Gelet op het advies 51.237/4 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een duurzame-ontwikkelingseffectbeoordeling uit te voeren, waaruit blijkt dat een effectbeoordeling niet noodzakelijk is, aangezien dit besluit niet het voorwerp moet uitmaken van overleg in de Ministerraad;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Economie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Onze Minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw en Onze Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° « wet » : de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de Voertuigen;2° « identificatienummer van het voertuig » (VIN) : de alfanumerieke code die door de fabrikant aan een voertuig wordt toegekend om de adequate identificatie van elk voertuig mogelijk te maken;3° « niet-gekend voertuig » : een voertuig dat nooit eerder werd ingeschreven in een repertorium van de voertuigen in België, overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, of elders;4° « gekend voertuig » : een voertuig dat geen niet gekend voertuig is;5° « politiedienst » : de federale politie en de korpsen van de lokale politie;6° « onder elektronische vorm naar een gecomputeriseerd gegevensbestand » : een elektronische manier om gegevens door te sturen, die nader zal worden bepaald door de beheersdienst, in overleg met de betrokken diensten. HOOFDSTUK II. - De gegevenstypes die beantwoorden aan de doeleinden opgesomd in artikel 9, paragraaf 1 van de wet
Art. 2.Volgende gegevens beantwoorden aan de doeleinden opgesomd in artikel 9, paragraaf 1, van de wet : 1° de gegevens vermeld op het goedkeuringscertificaat of het proces-verbaal van goedkeuring, overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, of overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;2° de gegevens vermeld op het gelijkvormigheidsattest of het certificaat van overeenstemming, overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, of overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;3° de gegevens vermeld op het formulier « aanvraag om inschrijving van een voertuig », overeenkomstig het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen; 4° de gegevens vermeld op het formulier « aanvraag om inschrijving onder commerciële kentekenplaat », overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens, met uitzondering evenwel van de gegevens vermeld in punt 4.3.1.4. en met toevoeging anderzijds van het inschrijvingsnummer bij de Kruispuntbank van de Ondernemingen alsook de activiteitscode en de functiecode die desgevallend door de Kruispuntbank van de Ondernemingen aan de aanvrager van de inschrijving werden toegekend; 5° de gegevens vermeld op het kentekenbewijs, overeenkomstig het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen;6° de gegevens vermeld op het keuringsbewijs, overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;7° de gegevens vermeld op het tweedehandsrapport, overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;8° de gegevens vermeld op het vignet, overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 december 1993 betreffende de verificatie van het regelmatig aanwezig zijn van motorrijtuigen voor wegvervoer;9° de gegevens vermeld op het vignet waarmee de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen aan de DIV meedeelt dat het betreffende voertuig zich onder een vrijstellingsregeling van rechten bij invoer en btw of van de btw alleen bevindt, meer bepaald onder de regeling tijdelijke invoer of onder een diplomatieke of daarmee gelijkgestelde regeling, overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 27 december 1993 betreffende de verificatie van het regelmatig aanwezig zijn van motorrijtuigen voor wegvervoer;10° de gegevens vermeld op het verzekeringsbewijs, uitgereikt ingevolge de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en, indien de polis is verstreken, de datum waarop de dekking is geëindigd;11° de gegevens vermeld op het document dat overeenkomstig artikel 4 van de wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen, wordt afgeleverd;12° de gegevens vermeld in artikel 19bis-6, 3° tot en met 5°, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;13° de seiningen verricht door de Belgische politie van chassisnummers, kentekenplaten en inschrijvingsbewijzen van gezochte voertuigen;14° de informatie over de status van het voertuig, in het bijzonder zoals bedoeld in artikel 23sexies, paragraaf 1, 2°, d, en paragraaf 3, en in artikel 25 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen; 15° het elektronisch signaal dat een bevestiging is van de verklaringen bedoeld in de artikelen 9.2.1, 9.3.1, 16.2.1 of 16.3.1, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens; 16° de gegevens vermeld in het proces-verbaal van benaming, overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;17° de gegevens vermeld op het document « visuele keuring van het voertuig », overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;18° de identificatiegegevens van de natuurlijke of rechtspersonen die een voertuig, dat het voorwerp uitmaakt van een huurovereenkomst, op korte of lange termijn huren en de identificatiegegevens van de gebruikelijke bestuurder van voornoemd voertuig. HOOFDSTUK III. - Bewaring
Art. 3.De in de Kruispuntbank verwerkte gegevens worden bewaard tot op het ogenblik dat het voertuig waarop de gegevens betrekking hebben, wordt geschrapt uit de Kruispuntbank overeenkomstig artikel 32 van de wet.
Na het verstrijken van deze bewaringstermijn worden de gegevens gecodeerd overeenkomstig hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Deze gecodeerde gegevens worden bewaard gedurende 30 jaar. Na het verstrijken van deze termijn van 30 jaar, worden de gegevens geanonimiseerd overeenkomstig hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. HOOFDSTUK IV. - Natuurlijke of rechtspersonen betrokken bij de werking van de Kruispuntbank
Art. 4.Volgende rechtspersonen worden betrokken bij de werking van de Kruispuntbank en belast met de vervulling van een of meerdere van de in artikel 5 van de wet opgesomde doeleinden : 1° de VZW Groepering van erkende Ondernemingen voor Autokeuring en Rijbewijs, in de mate dat zij actief ondersteuning biedt en bijdraagt tot : - het mogelijk maken van de technische keuring van voertuigen; - het bestrijden van bedrog met de kilometerstand van voertuigen door het verlenen van medewerking aan de vzw Car-Pass.
In die zin biedt de Groepering van erkende Ondernemingen voor Autokeuring en Rijbewijs VZW een platform aan aan de instellingen erkend overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen, om de gegevensuitwisselingen tussen deze instellingen en de Kruispuntbank te helpen verwezenlijken. 2° De VZW Febiac, in de mate dat zij actief ondersteuning biedt en bijdraagt tot : - het vergemakkelijken en ondersteunen van de ontwikkeling van een doeltreffend mobiliteitsbeleid met het oog voor veiligheid en leefmilieu; - het mogelijk maken van het globaal beheer van het voertuigenpark, met inbegrip van de afgedankte voertuigen; - het vergemakkelijken van de inschrijving van de voertuigen; - het verbeteren van de bescherming van de consument; - het opmaken van globale en naamloze statistieken; - het terugroepen van voertuigen in geval van risico voor de verkeersveiligheid.
In die zin werkt de VZW Febiac actief mee aan de uitwisseling van de gegevens vermeld in artikel 7, eerste lid en tweede lid, van de wet, tussen enerzijds de voertuigfabrikanten en de natuurlijke en rechtspersonen die voertuigen invoeren, intracommunautair verwerven of intracommunautair overbrengen, die lid zijn van de VZW Febiac, en anderzijds de beheersdienst. 3° Assuralia, beroepsvereniging van de verzekeringsondernemingen als vertegenwoordiger van de verzekeringssector, in de mate dat zij actief ondersteuning biedt en bijdraagt tot : - de controle op de verzekeringsplicht van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe de motorvoertuigen en aanhangwagens aanleiding kunnen geven; - de mededeling van de identiteit van de verzekeringsmaatschappijen, die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekken ten gevolge van het gebruik van elk van de voertuigen in geval van een verkeersongeval, aan de daarbij betrokken personen; - de controle door de bevoegde overheden van de reglementering inzake het beheer van voertuigen, afgedankt ingevolge een ongeval.
In die zin werkt Assuralia actief mee aan de uitwisseling van gegevens met het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds inzake verzekeringsdekking (conform artikel 19bis-6 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen), alsook de uitwisseling van gegevens met de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer inzake voertuigen na ongeval (conform artikel 23sexies, paragraaf 3, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen), die op hun beurt gegevens inzamelen en actualiseren die deel uitmaken van de Kruispuntbank. 4° Informex NV die, als informatieplatform over voertuigen die het voorwerp uitmaken van een ongeval, actief ondersteuning biedt en bijdraagt tot : - de veiligheid, en het verbeteren van de bescherming van de consument (bijvoorbeeld door diensten te leveren inzake de begroting van de schade aan voertuigen na een ongeval, het opstellen van statistieken van voertuigongevallen, de meedeling van informatie over voertuigen na een ongeval aan de overheid, en de bestrijding van fraude aan de voertuigverzekering en de bescherming van de veiligheid van voertuigen); - het globaal beheer van het voertuigenpark mogelijk te maken, met inbegrip van afgedankte voertuigen (bijvoorbeeld door diensten te leveren inzake de begroting van de schade aan voertuigen na een ongeval, het ter beschikking stellen van methodes om voertuigen die het voorwerp uitmaken van een expertise publiek te verkopen, het opstellen van statistieken van voertuigongevallen, en de meedeling van informatie over voertuigen na een ongeval aan de overheid); - het mogelijk maken van de technische keuring van voertuigen na een ongeval (bijvoorbeeld door diensten te leveren inzake de begroting van de schade aan voertuigen na een ongeval, en de meedeling van informatie over voertuigen na een ongeval aan de overheid); - de controle door de bevoegde overheden van de reglementering inzake het beheer van voertuigen, afgedankt ingevolge een ongeval; - het vermijden van fraude aan de voertuigverzekering. 5° De VZW Federauto, als vertegenwoordiger van de professionele sector van de handel in en de reparatie van motorvoertuigen, in de mate dat zij, onder bepaalde voorwaarden en onder toezicht van de beheersdienst, kan voorzien in de oprichting van een platform belast met de uitwisseling van gegevens betreffende de homologatie van voertuigen en voertuigonderdelen tussen de Kruispuntbank en de professionele sector van de handel in en de reparatie van motorvoertuigen.6° De VZW Febelauto, in de mate dat zij actief ondersteuning biedt en bijdraagt tot : - het vergemakkelijken en ondersteunen van de ontwikkeling van een doeltreffend mobiliteitsbeleid met het oog voor veiligheid en leefmilieu; - het mogelijk maken van het globaal beheer van het voertuigenpark, met inbegrip van de afgedankte voertuigen; - het opmaken van globale en naamloze statistieken; - de controle door de bevoegde overheden van de reglementeringen inzake het beheer van afgedankte voertuigen.
In die zin werkt de VZW Febelauto actief mee aan de uitwisseling van de gegevens vermeld in artikel 7, vierde lid, van de wet, tussen enerzijds de erkende centra voor afgedankte voertuigen en anderzijds de beheersdienst. 7° De VZW Renta, de Belgische Federatie van Voertuigen Verhuurders, in de mate dat zij actief ondersteuning biedt en bijdraagt tot : - het mogelijk maken van de opsporing, de strafrechtelijke vervolging en de strafuitvoering van de misdrijven; - de uitvoering van de opdrachten van de politie over het wegverkeer en de verkeersveiligheid, met inbegrip van de veiligheid van de motorvoertuigen en aanhangwagens te vergemakkelijken; - het vergemakkelijken van de uitvoering door de politiediensten van hun opdracht van administratieve politie; - het vergemakkelijken van de inning van belastingen, retributies, of vergoedingen voor het parkeren van voertuigen.
Art. 5.De in artikel 4 opgesomde natuurlijke en rechtspersonen worden voor de toepassing van de wet en haar uitvoeringsbesluiten beschouwd als diensten die behoren tot het netwerk.
Ze zijn eveneens vrijgesteld van een voorafgaande machtiging van het Sectoraal Comité voor de gegevens die zij nodig hebben voor de verwezenlijking van de in artikel 4 opgesomde doeleinden. HOOFDSTUK V. - De diensten belast met het verzamelen van de gegevens
Art. 6.§ 1. De beheersdienst verzamelt volgende gegevens : 1° de gegevens van het repertorium van de voertuigen bepaald in artikel 7 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen;2° de gegevens van het repertorium van de commerciële kentekenplaten bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens;3° de gegevens vermeld op het formulier « aanvraag om inschrijving van een voertuig », overeenkomstig het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen; 4° de gegevens vermeld op het formulier « aanvraag om inschrijving onder commerciële kentekenplaat », overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens, met uitzondering evenwel van de gegevens vermeld in punt 4.3.1.4. en met toevoeging anderzijds van het inschrijvingsnummer bij de Kruispuntbank van de Ondernemingen alsook de activiteitscode en de functiecode die desgevallend door de Kruispuntbank van de Ondernemingen aan de aanvrager van de inschrijving werden toegekend; 5° de gegevens vermeld op het kentekenbewijs, overeenkomstig het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen;6° de gegevens vermeld op het goedkeuringscertificaat of het proces-verbaal van goedkeuring, overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, of overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;7° de gegevens vermeld op het gelijkvormigheidsattest of het certificaat van overeenstemming, overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, of overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;8° de gegevens vermeld in het proces-verbaal van benaming, overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. § 2. De beheersdienst bewaart de gegevens vermeld in de artikelen 14, 15, 16 en 17.
Art. 7.De instellingen erkend overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen, verzamelen volgende gegevens : 1° de gegevens vermeld op het keuringsbewijs, overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;2° de gegevens vermeld op het tweedehandsrapport, overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;3° de gegevens vermeld op het document « visuele keuring van het voertuig », overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.
Art. 8.Het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds, erkend bij koninklijk besluit van 12 april 2004 krachtens artikel 19bis-2 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, verzamelt volgende gegevens : 1° de gegevens vermeld in artikel 19bis-6, 3° tot en met 5°, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;2° de gegevens vermeld op het verzekeringsbewijs, uitgereikt ingevolge de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en, indien de polis is verstreken, de datum waarop de dekking is geëindigd.
Art. 9.De VZW CAR-PASS aangeduid bij koninklijk besluit van 4 mei 2006 tot erkenning van de vereniging belast met de registratie van de kilometerstand van voertuigen, verzamelt de gegevens vermeld op het document dat overeenkomstig artikel 4 van de wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen, wordt afgeleverd.
Art. 10.Onverminderd de toepassing van de machtigingsvereiste onder de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, verzamelt de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken de identificatiegegevens van de natuurlijke personen die als eigenaar van een voertuig in de Kruispuntbank of als titularis van een inschrijving in het repertorium van de voertuigen, zijn geregistreerd.
Art. 11.Onverminderd de toepassing van de machtigingsvereiste onder de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, verzamelt de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid de identificatiegegevens, bedoeld in artikel 4, paragraaf 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, met betrekking tot de natuurlijke personen die als eigenaar van een voertuig in de Kruispuntbank zijn geregistreerd.
Art. 12.Onverminderd de toepassing van de machtigingsvereiste onder de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, verzamelt de Kruispuntbank Ondernemingen de identificatiegegevens van de rechtspersonen die als eigenaar van een voertuig bij de Kruispuntbank, of als titularis van een inschrijving in het repertorium van de voertuigen, zijn geregistreerd.
Art. 13.De Belgische Federatie van Voertuigen Verhuurders, verenigd in de VZW Renta of in een nader aan te duiden rechtspersoon, verzamelt volgende gegevens : 1° de identificatiegegevens van de natuurlijke of rechtspersoon die een voertuig dat het voorwerp uitmaakt van een huurovereenkomst afgesloten bij een van haar leden, op korte of lange termijn huurt;2° de identificatiegegevens van de gebruikelijke bestuurder van een voertuig dat het voorwerp uitmaakt van een huurovereenkomst afgesloten bij een van haar leden, op korte of lange termijn.
Art. 14.Informex NV verstrekt door middel van doorzending aan de beheersdienst de informatie over de status van de voertuigen, in het bijzonder zoals bedoeld in artikel 23sexies, paragraaf 1, 2°, d, en paragraaf 3, en in artikel 25 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, van de experten aangesteld door verzekeringsmaatschappijen, die gebruik maken van de Informexsoftware om het voertuig te kunnen identificeren en de schade te begroten.
Art. 15.§ 1. De Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, verstrekt volgende gegevens door middel van doorzending aan de beheersdienst : 1° de gegevens vermeld op het vignet, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 december 1993 betreffende de verificatie van het regelmatig aanwezig zijn van motorrijtuigen voor wegvervoer;2° de gegevens vermeld op het vignet waarmee de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen aan de DIV meedeelt dat het betreffende voertuig zich onder een vrijstellingsregeling van rechten bij invoer en btw of van de btw alleen bevindt, meer bepaald onder de regeling tijdelijke invoer of onder een diplomatieke of daarmee gelijkgestelde regeling, overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 27 december 1993 betreffende de verificatie van het regelmatig aanwezig zijn van motorrijtuigen voor wegvervoer. § 2. In afwijking op paragraaf 1, 1°, verwerkt de rechtspersoon die een voertuig invoert, intracommunautair verwerft, intracommunautair overbrengt of produceert, als hij beschikt over een zgn. vergunning van de groep A+, verleend op grond van het ministerieel besluit van 18 maart 2003 dat de afgiftemodaliteiten bepaalt van de vergunningen die de importeurs, monteurs of bouwers van motorrijtuigen voor wegvervoer machtigen om zelf de vignetten op te stellen of de signalen door te zenden als bewijs van het regelmatig aanwezig zijn van motorrijtuigen voor wegvervoer, in de gevallen waarin hij zijn vergunning mag gebruiken, de gegevens die moeten opgenomen zijn in het signaal bedoeld in bovenvermeld ministerieel besluit. In die zin verstrekt deze rechtspersoon deze gegevens door middel van doorzending aan de beheersdienst, vóór de eerste eigendomsoverdracht en vóór de eerste inschrijving.
Art. 16.De Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Fiscaliteit, verstrekt het elektronisch signaal dat een bevestiging is van de verklaringen bedoeld in de artikelen 9.2.1, 9.3.1, 16.2.1 of 16.3.1, van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens door middel van doorzending aan de beheersdienst.
Art. 17.De politiedienst verstrekt de seiningen verricht door de Belgische politie van chassisnummers, kentekenplaten en inschrijvingsbewijzen van gezochte voertuigen door middel van doorzending aan de beheersdienst.
Art. 18.De verstrekking door middel van doorzending bedoeld in artikel 14 en artikel 15, paragraaf 1, 1° en paragraaf 2, en in de artikelen 16 en 17, gebeurt onder elektronische vorm naar een gecomputeriseerd gegevensbestand.
De verstrekking door middel van doorzending bedoeld in artikel 15, paragraaf 1, 2°, gebeurt door middel van een ingevuld vignet dat op de aanvraag om inschrijving van een voertuig wordt gekleefd. HOOFDSTUK VI. - Regels betreffende de toegang tot de Kruispuntbank
Art. 19.Iedere toegang tot andere gegevens dan deze vermeld in artikel 16 van de wet, via de Kruispuntbank dient eerst aangevraagd te worden bij de beheersdienst, door de diensten, de natuurlijke en rechtspersonen.
Art. 20.§ 1. Indien toegang wordt gevraagd tot de in artikel 7, lid 2, 2°, van de wet opgenomen technische specificaties, bevat de aanvraag minimaal volgende informatie : 1° de gegevens waarvoor toegang wordt gevraagd;2° de benaming en het adres van de aanvrager;3° een algemene omschrijving van de opdrachten en wettelijke of reglementaire verplichtingen in het kader waarvan de toegang tot de in artikel 7, lid 2, 2°, van de wet opgenomen technische specificaties van de voertuigen, gevraagd wordt;4° de aard van de gewenste toegang of communicatie;5° de identificatiegegevens van de persoon of de personen die door de dienst, de natuurlijke persoon of de rechtspersoon worden aangesteld als beheerder van de betreffende toepassing of verbinding. § 2. Indien toegang wordt gevraagd tot andere gegevens dan deze zoals vermeld in artikel 7, lid 2, 2°, van de wet, bevat de aanvraag, naast de in paragraaf 1, 1°, 2° en 4°, bedoelde informatie, volgende bijkomende vermeldingen : 1° een gedetailleerde beschrijving van de opdrachten en wettelijke of reglementaire verplichtingen waarvoor toegang tot deze gegevens wordt gevraagd;2° de identiteit van de verantwoordelijke inzake informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer bedoeld in artikel 28 van de wet;3° in voorkomend geval een verwijzing naar de voorafgaande machtiging van het Sectoraal Comité.
Art. 21.Iedere aanvraag ingediend om een machtiging te verkrijgen met toepassing van artikel 18 van de wet wordt door de beheersdienst zonder verwijl doorgestuurd naar het Sectoraal Comité.
Art. 22.Vooraleer effectief toegang wordt verleend, legt de beheersdienst de op grond van artikel 20 ingediende aanvraag voor aan de gegevensleverancier van de gegevens waartoe toegang wordt gevraagd, om deze laatste de mogelijkheid te bieden eventuele bezwaren op te werpen tegen het verlenen van toegang.
Indien de gegevensleverancier bezwaren heeft, weigert de beheersdienst toegang tot de gevraagde gegevens.
Art. 23.De beheerdienst sluit met elke aanvrager een onderlinge protocolovereenkomst waarin de nadere praktische modaliteiten van ondermeer de verwerking van persoonsgegevens worden vastgelegd.
Art. 24.De met toepassing van artikel 18 van de wet verkregen gegevens van de Kruispuntbank mogen uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor op grond van artikel 18 van de wet machtiging werd verleend.
Art. 25.De via de kruispuntbank verkregen persoonsgegevens mogen niet worden gebruikt voor doeleinden van 'direct marketing'.
Art. 26.Iedere aanvrager is verantwoordelijk voor het beheer van de toegangs-, invoer-, wijzigings- en annulatierechten, die hij toekent aan de gebruikers die hij aanduidt in het kader van de door hem ingediende aanvraag.
Iedere aanvrager moet eveneens alle noodzakelijke maatregelen nemen om de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de gegevens te waarborgen waartoe ze toegang hebben.
Art. 27.De beheersdienst is ermee belast een register te houden waarin alle machtigingen overeenkomstig artikel 18 van de wet en alle hiermee overeenstemmende protocolovereenkomsten overeenkomstig artikel 23, worden vermeld. Dit register wordt door de beheersdienst toegankelijk gemaakt voor het publiek.
Art. 28.De beheersdienst voert op geregelde tijdstippen steekproeven uit om na te gaan of de aanvrager de verplichtingen vermeld in de artikelen 23, 24, 25 en 26, nakomt en om erop toe te zien dat de aanvrager de voorwaarden van de machtiging en de protocolovereenkomst respecteert.
Art. 29.De puur technische toegang tot de Kruispuntbank wordt georganiseerd volgens de nadere modaliteiten bepaald door de beheersdienst. HOOFDSTUK VII. - Technische en organisatorische maatregelen
Art. 30.Het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer beheert de Kruispuntbank.
Art. 31.Een coördinatiecomité wordt opgericht om aan de beheersdienst elk initiatief voor te stellen dat van aard is om het gebruik van de Kruispuntbank en de naleving van de reglementering betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, te bevorderen en de samenwerking binnen het netwerk te verbeteren.
Het kan in zijn schoot werkgroepen oprichten waaraan het bijzondere opdrachten toevertrouwt.
Art. 32.§ 1. Het voorzitterschap van het coördinatiecomité wordt waargenomen door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid.
Het ondervoorzitterschap wordt waargenomen door de Directeur van de Directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen bij het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid.
In geval beide in dit artikel bedoelde vertegenwoordigers samen verhinderd zijn en indien het coördinatiecomité desondanks genoodzaakt is te zetelen, duiden zij de vertegenwoordiger aan die het interim voorzitterschap zal waarnemen. § 2. Naast haar voorzitter en ondervoorzitter is het coördinatiecomité samengesteld uit volgende effectieve leden : 1° één vertegenwoordiger per dienst die werd aangeduid op grond van artikel 14 van de wet;2° één vertegenwoordiger per natuurlijke of rechtspersoon die werd aangeduid op grond van artikel 13 van de wet;3° een lid dat de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging vertegenwoordigt.
Art. 33.Het coördinatiecomité wordt bijgestaan door een secretaris, aangewezen onder het personeel van de beheersdienst.
Art. 34.Het coördinatiecomité kan, wanneer zij dat nuttig acht, vertegenwoordigers van andere beleidsniveaus, andere diensten of andere natuurlijke of rechtspersonen uitnodigen.
Art. 35.Het coördinatiecomité brengt haar initiatieven uit in de vorm van de notulen van de vergadering, ondertekend door de voorzitter van de vergadering en de secretaris, waarin het standpunt van elk lid is opgenomen.
Art. 36.De deelneming aan de werkzaamheden van het coördinatiecomité is onbezoldigd.
Art. 37.Het coördinatiecomité stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de beheersdienst.
Art. 38.De werkingskosten van het coördinatiecomité alsook van zijn secretariaat komen op de begroting van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. HOOFDSTUK VIII. - De regels betreffende de registratie van het voertuig Afdeling I. - Fabrikant met productie-eenheid gelegen op Belgisch
grondgebied
Art. 39.De in artikel 30, eerste lid, van de wet bedoelde fabrikant geeft per voertuig de gegevens vermeld in artikel 7, eerste lid en tweede lid, van de wet door aan de beheersdienst.
De in het eerste lid bedoelde gegevensoverdracht gebeurt onder elektronische vorm naar een gecomputeriseerd gegevensbestand van zodra bekend is dat het voertuig bestemd is voor de Belgische markt en in elk geval vóór de eerste eigendomsoverdracht en vóór de eerste inschrijving. Afdeling II. - Invoer, intracommunautaire verwerving en
intracommunautaire overbrenging
Art. 40.§ 1. De rechtspersoon die een niet gekend voertuig, dat beschikt over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring, invoert, intracommunautair verwerft of intracommunautair overbrengt met het uitsluitend oogmerk deze door te verkopen of door te voeren, is verplicht de gegevens vermeld in artikel 7, eerste lid en tweede lid, van de wet, door te geven aan de beheersdienst.
De in het eerste lid bedoelde gegevensoverdracht gebeurt onder elektronische vorm naar een gecomputeriseerd gegevensbestand vóór de eerste eigendomsoverdracht en vóór de eerste inschrijving. § 2. Indien het niet gekend voertuig, dat beschikt over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring, wordt ingevoerd, intracommunautair verworven of intracommunautair overgebracht door een rechtspersoon zonder het oogmerk het voertuig door te verkopen of door te voeren, of door een natuurlijke persoon al dan niet met oogmerk dit door te verkopen of door te voeren, moeten de gegevens vermeld in artikel 7, eerste lid en tweede lid, van de wet door deze worden doorgegeven aan de beheersdienst, op het ogenblik dat het voertuig wordt ingeschreven in het repertorium van de voertuigen bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen.
Deze gegevens worden gelijktijdig met de inschrijving in het repertorium van de voertuigen geregistreerd in de Kruispuntbank. § 3. Beschikt het niet gekend voertuig niet over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring, dan worden deze gegevens doorgegeven door de Directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, op het ogenblik dat de Directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen goedkeuring verleent voor het betreffende voertuig.
Art. 41.§ 1. De rechtspersoon die een gekend voertuig, dat beschikt over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring, invoert, intracommunautair verwerft of intracommunautair overbrengt met het uitsluitend oogmerk deze door te verkopen of door te voeren, is verplicht de gegevens vermeld in artikel 7, eerste lid en tweede lid, van de wet, door te geven aan de beheersdienst.
De in het eerste lid bedoelde gegevensoverdracht gebeurt onder elektronische vorm naar een gecomputeriseerd gegevensbestand vóór de eerste eigendomsoverdracht en vóór de inschrijving. § 2. Indien het gekend voertuig, dat beschikt over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring, wordt ingevoerd, intracommunautair verworven of intracommunautair overgebracht door een rechtspersoon zonder het oogmerk het voertuig door te verkopen of door te voeren, of door een natuurlijke persoon al dan niet met oogmerk dit door te verkopen of door te voeren, moeten de gegevens vermeld in artikel 7, eerste lid en tweede lid, van de wet door deze worden doorgegeven aan de beheersdienst, op het ogenblik dat het voertuig wordt ingeschreven in het repertorium van de voertuigen bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen.
Deze gegevens worden gelijktijdig met de inschrijving in het repertorium van de voertuigen geregistreerd in de Kruispuntbank. § 3. Indien het gekend voertuig echter niet beschikt over een gelijkvormigheidsattest of certificaat van overeenstemming, maar wel over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring, volstaat het de daarmee overstemmende gegevens van het laatst afgeleverde inschrijvingsbewijs dat in overeenstemming is met Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen, door te geven. § 4. Beschikt het gekend voertuig niet over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring, dan worden deze gegevens doorgegeven door de Directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, op het ogenblik dat de Directie Inschrijvingen en Homologaties Voertuigen goedkeuring verleent voor het betreffende voertuig.
Art. 42.De artikelen 40 en 41 zijn niet van toepassing indien het een voertuig betreft dat op grond van de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, of het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen, niet dient te beschikken over een Europese typegoedkeuring of een Belgische nationale goedkeuring. HOOFDSTUK IX. - Inwerkingtreding en slotbepalingen
Art. 43.§ 1. De artikelen 1 tot 6, 8 tot 23, 24, paragrafen 1 en 2, 26 tot 29, 34 tot 36, en 39, van de wet treden in werking op de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit voor : - de voertuigen die op de datum van inwerkingtreding van dit koninklijk besluit ingeschreven zijn in het repertorium van de voertuigen bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen; - de voertuigen bedoeld in artikel 1, 6°, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, met uitzondering van de voertuigen bedoeld in artikel 2, paragraaf 2, 1°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9° en 10°, van voormeld koninklijk besluit van 20 juli 2001, bestemd om in België in het verkeer te worden gebracht in een situatie waarbij zij in België moeten worden ingeschreven of in een situatie waarbij het voertuig onder dekking van een commerciële kentekenplaat in België in het verkeer wordt gebracht. § 2. De artikelen 7, leden 1, 2 en 5, 30 en 37 van de wet treden in werking op 1 oktober 2014 voor : - de voertuigen die op datum van 1 oktober 2014 ingeschreven zijn in het repertorium van de voertuigen bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen; - de voertuigen bedoeld in artikel 1, 6°, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, met uitzondering van de voertuigen bedoeld in artikel 2, paragraaf 2, 1°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9° en 10°, van voormeld koninklijk besluit van 20 juli 2001, bestemd om in België in het verkeer te worden gebracht in een situatie waarbij zij in België moeten worden ingeschreven of in een situatie waarbij het voertuig onder dekking van een commerciële kentekenplaat in België in het verkeer wordt gebracht.
Art. 44.De bepalingen van de artikelen 24, paragraaf 3, 25, en 33 van de wet treden in werking op 1 oktober 2014 voor de voertuigen bedoeld in artikel 43, paragraaf 2, maar enkel voor wat betreft de registratie in de Kruispuntbank.
Art. 45.Dit besluit treedt in werking 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 39 tot en met 42, die in werking treden op 1 oktober 2014.
Art. 46.Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Economie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Onze Minister van Middenstand, K.M.O.'s, Zelfstandigen en Landbouw en Onze Staatssecretaris voor Mobiliteit, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 juli 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Middenstand, K.M.O.'s, Zelfstandigen en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET