gepubliceerd op 21 februari 2017
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015 betreffende het statuut van de syndicale delegatie voor de gewestelijke paritaire sectie Antwerpen-Limburg
8 JANUARI 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015 betreffende het statuut van de syndicale delegatie voor de gewestelijke paritaire sectie Antwerpen-Limburg (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015 betreffende het statuut van de syndicale delegatie voor de gewestelijke paritaire sectie Antwerpen-Limburg.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 januari 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 Bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015 betreffende het statuut van de syndicale delegatie voor de gewestelijke paritaire sectie Antwerpen-Limburg (Overeenkomst geregistreerd op 18 maart 2016 onder het nummer 132278/CO/111) Enig artikel. Bekrachtigd is de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015 betreffende het statuut van de syndicale delegatie voor de gewestelijke paritaire sectie Antwerpen-Limburg.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015 betreffende het statuut van de syndicale delegatie voor de gewestelijke paritaire sectie Antwerpen-Limburg Statuut van de vakbondsafvaardiging provincie Limburg Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2015 tot uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1973 (registratienummer 1175) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen van de metaalverwerkende nijverheid, zijnde paritair comité 111.01 en 111.02, gevestigd in de provincie Limburg. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 2.Artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1973 voorziet dat de keuze tussen directe aanduiding of verkiezing van de afgevaardigden, zal worden beslist hetzij door de gewestelijke paritaire sectie, hetzij voor elk geval afzonderlijk.
Deze keuze zal vóór de dag van de aanplakking van de datum van de sociale verkiezingen (datum x), naar aanleiding van de hernieuwing van de vakbondsafvaardiging door de gewestelijke paritaire sectie van de provincie Limburg, gemaakt worden. HOOFDSTUK III. - Aanduiding van de vakbondsafvaardiging
Art. 3.De ondernemingen waar een vakbondsafvaardiging dient te worden opgericht of hernieuwd, zijn die ondernemingen zoals bepaald in de artikelen 9 en 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1973.
Art. 4.Een vakbondsafvaardiging wordt opgericht of hernieuwd als de onderneming gewoonlijk en gemiddeld 40 arbeiders of meer tewerkstelt.
Art. 5.Een vakbondsafvaardiging wordt opgericht als de onderneming gewoonlijk en gemiddeld minstens 20 en minder dan 40 arbeiders tewerkstelt wanneer de meerderheid van het arbeiderspersoneel hierom vraagt. Deze aanvraag gebeurt per aangetekend schrijven aan de onderneming met afschrift aan de organisaties vertegenwoordigd in de gewestelijke paritaire sectie en aan de voorzitter.
Conform de interpretatie aangenomen door het paritair comité op 27 november 1979 wordt, ingeval van onenigheid over het feit of de meerderheid van de arbeiders wel degelijk om de oprichting van een vakbondsafvaardiging vraagt, de voorzitter van de gewestelijke paritaire sectie gevraagd, vast te stellen of die meerderheid inderdaad is bereikt bij het arbeiderspersoneel van de onderneming dat minstens 3 maand anciënniteit heeft. Zo nodig, of op verzoek van de meest gerede partij, kan hij/zij binnen de 2 weken na de aanvraag een geheime stemming onder dit personeel organiseren.
Art. 6.In toepassing van de interpretatie aangenomen door het paritair comité op 11 mei 1987 wordt de gewoonlijke en gemiddelde tewerkstelling bedoeld in artikelen 4 en 5 op dezelfde wijze berekend als voor de verkiezing van de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW), te weten het gemiddelde van het aantal kalenderdagen waarop elke arbeider gedurende de vier vorige trimesters die de formele aanvraag tot oprichting/hernieuwing voorafgaan, ingeschreven werd in het personeelsregister.
De uitzendkrachten, tewerkgesteld op datum van de aanvraag, met uitzondering van deze die een vaste werknemer vervangen van wie de arbeidsovereenkomst geschorst is, worden mee in rekening gebracht voor de berekening van het aantal arbeiders voor zover zij minstens 3 maanden anciënniteit hebben bereikt.
Art. 7.De vakbondsorganisaties die in aanmerking komen om de leden van de vakbondsafvaardiging aan te duiden zijn die organisaties die : - zitting hebben in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw; - indien er sociale verkiezingen in de onderneming hebben plaatsgevonden, een zetel hebben behaald voor de ondernemingsraad of voor het CPBW. HOOFDSTUK IV. - Bepaling en verdeling van de mandaten A. Ondernemingen waar sociale verkiezingen voor ondernemingsraad en/of voor het CPBW plaatsgrijpen
Art. 8.§ 1. In toepassing van de interpretatie aangenomen door het paritair comité op 11 mei 1987 wordt het aantal te verdelen mandaten overeenkomstig het artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1973 bepaald op basis van de personeelsbezetting van het arbeiderspersoneel die in aanmerking genomen wordt voor het aantal te verdelen mandaten voor de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, het CPBW, namelijk het aantal arbeiders, jonge arbeiders inbegrepen, in dienst op de dag van de aanplakking van de datum van de sociale verkiezingen (datum x). De uitzendkrachten, tewerkgesteld op datum x, met uitzondering van deze die een vaste werknemer vervangen van wie de arbeidsovereenkomst geschorst is, worden mee in rekening gebracht voor de berekening van het aantal mandaten. § 2. De mandaten worden verdeeld op basis van het aantal stemmen dat iedere vakbondsorganisatie bij de sociale verkiezingen heeft behaald voor het kiescollege arbeiders voor de ondernemingsraad en voor het comité veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen. Moet er enkel een CPBW aangesteld worden, dan worden de mandaten verdeeld op basis van het aantal stemmen dat iedere vakbondsorganisatie bij de sociale verkiezingen heeft behaald voor het kiescollege arbeiders voor het CPBW. § 3. Het totaal aantal te begeven mandaten wordt verdeeld volgens volgende formule : de verdeling van de mandaten tussen de verschillende vakorganisaties, welke in aanmerking komen, gebeurt op basis van de stemuitslag voor de sociale verkiezingen. De berekening van de verdeling van de mandaten gebeurt volgens de wetgeving sociale verkiezingen. § 4. Eenmaal dat de verdeling van het aantal mandaten is gebeurd, heeft de vakorganisatie welke één of meerdere mandaten heeft bekomen, het recht één of meerdere van deze mandaten af te staan aan een andere vakbondsorganisatie.
Art. 9.De hernieuwing of oprichting van de vakbondsafvaardiging dient uiterlijk te gebeuren op 1 december van het jaar waarin de sociale verkiezingen plaatsgrijpen. - Ondernemingen die lid zijn van Agoria : Het aantal mandaten en hun verdeling zal schriftelijk meegedeeld worden aan Agoria.
De namen van de aangeduide afgevaardigden zullen door de vakbonden per aangetekend schrijven overgemaakt worden aan de afzonderlijke ondernemingen.
Voor bijkomende mandaten op basis van artikel 10, b) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1973, zullen de namen van de aangeduide afgevaardigden pas door de vakbonden via aangetekend schrijven aan de onderneming worden overgemaakt, wanneer een overeenstemming is bereikt met betrekking tot het aantal en de verdeling van die mandaten. De vakbondsorganisaties zullen hieromtrent vanwege Agoria bevestiging ontvangen. - Ondernemingen die geen lid zijn van Agoria : De verdeling van de mandaten en de namen van de aangeduide afgevaardigden zullen per aangetekend schrijven rechtstreeks aan de afzonderlijke ondernemingen worden overgemaakt door de vakbondsorganisaties.
Art. 10.De vakbondsorganisatie welke een uitbreiding vraagt van het aantal vakbondsafgevaardigden op basis van artikel 10, b) of artikel 10, c) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1973, dient dit schriftelijk mede te delen aan de organisaties vertegenwoordigd in de gewestelijke paritaire sectie van de provincie Limburg. Ter zake dient een beslissing te worden genomen vóór de datum van de sociale verkiezingen.
B. Ondernemingen waar geen sociale verkiezingen voor ondernemingsraad en/of voor het CPBW plaatsgrijpen
Art. 11.Voor de oprichting van de vakbondsafvaardiging wordt het aantal te verdelen mandaten bepaald zoals omschreven onder artikel 8, § 1, vastgesteld op datum drie maand voorafgaand aan de oprichting.
Voor de hernieuwing van de vakbondsafvaardiging wordt het aantal te verdelen mandaten bepaald zoals omschreven onder artikel 8, § 1, vastgesteld op de eerste dag van de kalendermaand gedurende welke de theoretische datum x ligt.
De hernieuwing van de vakbondsafvaardiging dient te gebeuren uiterlijk op 1 december van het jaar waarin de sociale verkiezingen plaatsgrijpen.
De verdeling van de mandaten tussen de vakbondsorganisaties gebeurt op basis van het aantal leden in de onderneming. Voor het overige zijn de artikelen 9 en 10 van deze collectieve arbeidsovereenkomst hier eveneens van toepassing. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 15 december 2015 en wordt aangegaan voor een onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd, mits een opzegging van zes maanden wordt gegeven per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van de gewestelijke paritaire sectie. Alle verdere uitwerking van deze collectieve arbeidsovereenkomst houdt op de datum van het verlopen van de opzeggingstermijn.
Art. 13.De niet door deze collectieve arbeidsovereenkomst geregelde gevallen worden geregeld via de bestaande collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1973.
Alle geschillen omtrent de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen uitsluitend het voorwerp uitmaken van de bestaande verzoeningsprocedure binnen de gewestelijke paritaire sectie van de provincie Limburg.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS