Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 augustus 1997
gepubliceerd op 20 november 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende het halftijds brugpensioen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012558
pub.
20/11/1997
prom.
08/08/1997
ELI
eli/besluit/1997/08/08/1997012558/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende het halftijds brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende het halftijds brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995 Halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 24 mei 1995 onder het nummer 37884/CO/110)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf evenals op de werklieden en werksters die ze tewerkstellen.

Onder voltijdse arbeidsregeling moet worden verstaan de arbeidsregeling zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995 betreffende de arbeidsduur en de verdeling van de arbeidsduur.

Art. 2.De aanvullende vergoeding ingesteld in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties aan de leeftijdsvoorwaarde voldoen die bepaald is op 55 jaar in de periode van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1996.

Art. 3.Om van dit regime van deeltijds brugpensioen te genieten moeten de werklieden en werksters aan de volgende voorwaarden voldoen : - vijfentwintig jaar loondienst kunnen rechtvaardigen; - de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet; - gedurende ten minste vijf jaar - desgevallend middels onderbroken periodes - voltijds tewerkgesteld geweest zijn in de sector; - tijdens de twaalf maanden, te rekenen van datum tot datum, die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming gewerkt hebben in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling moet na vermindering per arbeidscyclus gemiddeld gelijk zijn aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.

Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 4.De aanvullende vergoeding wordt berekend zoals bepaald in artikel 5 tot en met artikel 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993.

Art. 5.Voor de berekening van de netto refertebezoldiging zal desgevallend rekening worden gehouden met de baremieke verschillen ten opzichte van het gewaarborgd gemiddeld maandelijks minimum inkomen overeenkomstig de modaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991, betreffende het gemiddeld gewaarborgd minimum maandinkomen.

Art. 6.Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt ten laste genomen door het "Gemeenschappelijk Fonds voor de sociale vooruitgang in de sectoren van de wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijven".

Overgang naar het voltijds brugpensioen

Art. 7.De betrokken werkman of werkster heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, in het kader van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 1995 inzake het brugpensioen en de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het brugpensioen op 55 jaar, indien hij/zij op de datum van de eerst vergoede werkloosheidsdag de leeftijd van het voltijds brugpensioen heeft bereikt.

Indien hij/zij op dat ogenblik de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij/zij die leeftijd heeft bereikt.

Art. 8.In geval de werkman/werkster de bepalingen van artikel 7 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werklieden indien zij worden ontslagen, berekend alsof de werkman/werkster zijn arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Daartoe wordt het brutoloon dat de werkman/werkster voor zijn halftijdse prestaties ontvangt vermenigvuldigd met twee. Er wordt bovendien rekening gehouden met de premies, de loontoeslagen en de ploegentoeslag die de werkman in zijn vroegere voltijdse betrekking genoot.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. Smet Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^