gepubliceerd op 30 april 2003
Koninklijk besluit betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van Credibe
8 APRIL 2003. - Koninklijk besluit betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van Credibe
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het U door de Regering ter ondertekening voorgelegde besluit wordt genomen in toepassing van artikel 131 van de programmawet van 2003 (hierna « de Programmawet »). 1. Het eerste lid van § 1 van artikel 131 van de Programmawet laat U toe om, bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, de Federale Participatiemaatschappij te gelasten om de cessie of de overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van de naamloze vennootschap CREDIBE te organiseren. Om deze verrichtingen te realiseren, laat artikel 131, § 2, van de Programmawet U toe om, bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, « alle nuttige maatregelen (te) treffen en desgevallend de op CREDIBE of op de door haar verwezenlijkte verrichtingen toepasselijke wettelijke bepalingen (te) wijzigen of op (te) heffen, teneinde : 1° de regels vast te leggen voor de nodige verrichtingen, met inbegrip van (a) de overdrachten of omwisseling van schulden, schuldvorderingen (...) en (b) de inbreng of overdracht van activa of passiva (...) ». 2. Het U ter ondertekening voorgelegde besluit beoogt vooreerst de verschillende aspecten te regelen van een mogelijke overdracht van alle of een deel van de activa van CREDIBE, waarbij de netto-opbrengst wordt toegekend aan de Staat met het oog op de toewijzing daarvan aan het Zilverfonds.3. De overdracht van alle of een deel van de activa van CREDIBE, terwijl de opbrengst zou bestemd zijn voor het Zilverfonds, dient bovendien noodzakelijkerwijze te worden voorafgegaan door een overname door de Staat van alle of een deel van de door CREDIBE ten aanzien van derden aangegane verplichtingen en de bevrijding van CREDIBE van haar schulden ten aanzien van de Staat, zijnde de schuld die voortvloeit uit dergelijke overname, alsmede de schuld uit hoofde van bestaande leningen van de Staat aan CREDIBE. Bij gebreke aan de overname van de schulden, dreigen zij opeisbaar te worden, ingevolge de overdracht van activa van CREDIBE, in het bijzonder haar portefeuille hypothecaire kredieten, en bovendien zou CREDIBE zonder over de opbrengst van deze overdracht te kunnen beschikken, niet meer in staat zijn haar verplichtingen uit hoofde van de door haar gecontracteerde schulden nog langer na te komen.
De door CREDIBE ten aanzien van derden gecontracteerde schulden worden thans reeds gewaarborgd door de Staat en deze overname is derhalve volkomen verantwoord. Vanuit ESR standpunt is deze schuld trouwens reeds opgenomen binnen de Maastricht schuld.
Het voorgelegd besluit beoogt de diverse aspecten van deze overname te regelen. 4. Krachtens artikel 131, § 1, lid 2, van de Programmawet dient de opbrengst van de beoogde overdracht toegewezen te worden aan het Zilverfonds, welke toewijzing, overeenkomstig artikel 27 van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds, eveneens dient te geschieden bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad. Dit besluit beoogt eveneens dit aspect. 5. Overeenkomstig artikel 3bis, § 1, lid 3, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, dient huidig besluit, samen met het advies van de Raad van State, dit verslag en het ontwerp van dit besluit dat werd voorgelegd aan de Raad van State, voor zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad , medegedeeld te worden aan de Voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.Dit vormvoorschrift staat de ondertekening van huidig besluit door Uwe Majesteit evenwel niet in de weg, aangezien het enkel een voorwaarde voor de bekendmaking uitmaakt. Mocht het niet meer mogelijk zijn dit vormvoorschrift nog te vervullen, zal dit besluit pas bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad nadat het zal medegedeeld zijn aan de Voorzitters van de Wetgevende Kamers die uit de verkiezingen van 18 mei 2003 zullen voortkomen.
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Artikel 1 van het voorgelegde besluit gelast de Federale Participatiemaatschappij de cessie of de overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van CREDIBE te organiseren en geeft daarmee uitvoering aan artikel 131, § 1, lid 1, van de Programmawet. 1. Tijdens de jaren 2000 en 2001 heeft CREDIBE haar bedrijfstak van beheer van hypothecaire kredieten ingebracht in Stater Belgium N.V. en haar activiteit van verstrekken van nieuwe hypothecaire kredieten ingebracht in een vennootschap van de groep Argenta. Haar bestaande portefeuille van hypothecaire kredieten werd niet overgedragen, doch het beheer ervan werd contractueel toevertrouwd aan Stater Belgium N.V. Niettegenstaande CREDIBE sinds 2 mei 2001 geen nieuwe hypothecaire kredieten meer verstrekt, heeft zij nochtans nog een beperkte hypothecaire activiteit behouden, aangezien zijn nog nieuwe voorschotten verstrekt onder de overeenkomsten die zij voorheen had gesloten onder de vorm van een kredietopening. 2. Artikel 1 van het voorgelegde besluit preciseert dan ook dat de cessies of overdrachten, die door de Federale Participatiemaatschappij zullen georganiseerd worden, ondermeer betrekking kunnen hebben op het belangrijkste actief van CREDIBE, met name haar portefeuille van hypothecaire kredieten, doch eveneens op haar hypothecaire activiteit, met inbegrip van de lopende overeenkomsten, zoals de met het cliënteel afgesloten overeenkomsten van kredietopening en de servicing overeenkomst met Stater Belgium N.V. Art. 2 Het maatschappelijk doel van CREDIBE wordt omschreven in artikel 62 van de gecoördineerde wet tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijk financiële vennootschappen.
Krachtens het eerste lid van artikel 62 heeft CREDIBE tot hoofddoel, rechtstreeks of onrechtstreeks, het hypothecair krediet te verstrekken en te beheren.
Het tweede lid van artikel 62 bepaalt evenwel dat, niettegenstaande het eerste lid, CREDIBE het geheel of een gedeelte van haar activa en passiva aan derden mag overdragen, doch enkel onder de vorm van een inbreng in een vennootschap naar privaat recht, gevolgd door een overdracht aan een derde van de aandelen van deze vennootschap.
Het is krachtens deze bepaling dat de voornoemde overdrachten aan de groep Stater en de groep Argenta hebben plaatsgevonden.
Teneinde de voorgenomen cessies en overdrachten van activa en passiva van CREDIBE mogelijk te maken, dient artikel 62, lid 2, van voornoemde gecoördineerde wet uitgebreid te worden tot alle vormen van cessie of overdracht, hetgeen het voorwerp uitmaakt van artikel 2 van het voorgelegde besluit.
CREDIBE zal alsdusdanig niet ontbonden worden na deze verrichtingen, aangezien zij bepaalde activiteiten zal voortzetten, ondermeer als holding die een deelneming houdt in de voornoemde vennootschappen waarin zij eerder reeds een deel van haar activiteiten heeft ingebracht.
Art. 3 Artikel 3 van het voorgelegde besluit brengt twee wijzigingen aan de overgangsbepalingen van artikel 65 van de voornoemde gecoördineerde wet aan.
Artikel 65, § 3, dat verwijst naar artikel 62, lid 2, van dezelfde gecoördineerde wet, wordt aangepast aan de nieuwe redactie van dit artikel 62, lid 2, die het voorwerp uitmaakt van artikel 2 van dit besluit. De nieuwe bepaling van artikel 65, § 3, bevestigt, zoals dit reeds het geval was in de huidige tekst, dat de verrichtingen bedoeld in artikel 62, lid 2, worden georganiseerd door de Federale Participatiemaatschappij, hetgeen conform is aan de opdracht die door artikel 1 van dit besluit aan de Federale Participatiemaatschappij wordt toevertrouwd. De voorafgaandelijke ministeriële goedkeuring van deze verrichtingen, die reeds was voorzien in de huidige tekst van artikel 65, § 3, wordt vervangen door de voorafgaandelijke ministeriële goedkeuring bedoeld in artikel 131, § 1, lid 3, van de Programmawet.
De huidige bepaling van artikel 65, § 4, van de voornoemde gecoördineerde wet bepaalt dat de Regeringscommissaris van CREDIBE zijn controle over een vennootschap naar privaat recht, waarin CREDIBE alle of een deel van haar activa en passiva zou hebben ingebracht, slechts zal kunnen uitoefenen zolang CREDIBE de meerderheid van de stemrechten in deze vennootschap uitoefent. Deze bepaling heeft nog slechts een historisch belang, nu de techniek van de filialisering, die was voorzien in het door artikel 2 van dit besluit gewijzigde artikel 62, lid 2, van de gecoördineerde wet, niet langer wordt overwogen en CREDIBE slechts een minderheidsparticipatie houdt in de vennootschappen waarin zij in de jaren 2000 en 2001 een deel van haar activiteiten heeft ingebracht.
Artikel 65, § 4, wordt vervangen door een nieuwe bepaling die tot doel heeft de voorgenomen cessies en overdrachten in de best mogelijke voorwaarden te kunnen realiseren.
Het nieuwe artikel 65, § 4 bepaalt dat de overdrachten van rechten en verplichtingen van CREDIBE, die plaatsvinden in het raam van verrichtingen bedoeld in artikel 62, lid 2 van de gecoördineerde wet - d.w.z. cessies of overdrachten van alle of een deel van de activa en passiva van CREDIBE, georganiseerd door de Federale Participatiemaatschappij en waarvan de voorwaarden voorafgaandelijk zijn goedgekeurd door de bevoegde ministers - aan derden tegenstelbaar zullen zijn door de bekendmaking van de verrichting in het Belgisch Staatsblad door toedoen van de Minister bevoegd voor overheidsbedrijven.
Derhalve zullen de overdrachten van hypothecaire schuldvorderingen, die zullen begrepen zijn in dergelijke verrichtingen, met het oog op hun tegenstelbaarheid aan derden, niet onderworpen zijn aan de formaliteiten van kantmelding van de authentieke akte van overdracht, zoals bepaald in artikel 5 van de Hypotheekwet.
Deze bepaling laat tevens de overdracht van de lopende overeenkomsten toe, in het bijzonder de intuitu personae gesloten overeenkomsten zoals de overeenkomsten van kredietopening, zonder dat daarvoor de toestemming van de medecontractant is vereist.
Deze bepaling doet evenwel geen afbreuk aan de eventuele toepassing van andere wettelijke bepalingen die geheel of gedeeltelijk hetzelfde effect beogen.
Zo zou de beoogde overdracht kunnen onderworpen zijn aan de toestemming van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, overeenkomstig artikel 30 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, indien de overnemer een kredietinstelling zou zijn. In dat geval bepaalt artikel 31 van diezelfde wet dat de overdracht van rechten en verplichtingen waarvoor de toestemming is verleend, aan derden tegenstelbaar is zodra de toestemming van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .
Een overdracht van hypothecaire schuldvorderingen zou ook kunnen plaatsvinden in het raam van een effectiseringsverrichting in welk geval artikel 5 van de Hypotheekwet niet van toepassing is ingevolge artikel 51, § 1, van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecaire krediet.
Tevens zou er aanleiding kunnen bestaan tot toepassing van artikel 53 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, dat bepaalt dat de overdracht van hypothecaire schuldvorderingen, die plaatsvindt in het raam van ondermeer een inbreng of verkoop van de hypothecaire bedrijvigheid, tegenstelbaar is aan derden door de bekendmaking van de overdracht in het Belgisch Staatsblad door toedoen van de Controledienst voor de Verzekeringen.
Tenslotte zou de beoogde verrichting de vorm kunnen aannemen van een overdracht van een bedrijfstak, waarop artikel 765 van het Wetboek van vennootschappen van toepassing is, zodat de overdracht van de aan de bedrijfstak verbonden activa en passiva tegenstelbaar zou zijn aan derden door de bekendmaking van de akte van overdracht in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad .
Art. 4 1. Zoals reeds uiteengezet in de inleiding van dit verslag, dient de overdracht van alle of een deel van de activa van CREDIBE, waarvan de opbrengst wordt toegewezen aan het Zilverfonds, noodzakelijkerwijze gepaard te gaan met een overname door de Staat van alle of een deel van de schulden die door CREDIBE ten aanzien van derden werden aangegaan, hetgeen het voorwerp uitmaakt van artikel 3 van het voorgelegde besluit. Deze schuldoverdracht, die de overdracht met zich meebrengt van de leningsovereenkomsten met derden, de dekkingsovereenkomsten en -instrumenten en andere niet in de balans opgenomen verplichtingen, is volledig gerechtvaardigd door de omstandigheden, aangezien de Staat reeds een waarborgende wederpartij is van de krachtens deze overeenkomsten aangegane verbintenissen en omdat dit de meest rationele manier is om de doelstellingen van de Staat te realiseren, met name het Zilverfonds te spijzen met de netto-opbrengst van de overdracht van activa van CREDIBE. Uiteraard zullen de medecontractanten, indien nodig, in ieder geval kunnen benaderd worden teneinde voorafgaandelijk de meest adequate termen van de overdrachten te onderzoeken. 2. De voorwaarden van de overname zullen voorafgaandelijk worden goedgekeurd door de Minister van Financiën, de Minister van Begroting en de Minister bevoegd voor overheidsbedrijven, zoals voorgeschreven door artikel 131, § 1, lid 3, van de Programmawet. De door de Staat overgenomen verplichtingen zullen door de Administratie van de thesaurie gewaardeerd worden en het bedrag van de schuldvordering van de Staat op CREDIBE, die ontstaat ingevolge deze overname, zal vervolgens worden vastgesteld bij koninklijk besluit.
Deze waardering en vaststelling zal gebeuren na overleg met de Federale Participatiemaatschappij en CREDIBE, aangezien deze schuldvordering zal ingebracht worden in het kapitaal van de Federale Participatiemaatschappij en vervolgens in het kapitaal van CREDIBE, hetgeen het voorwerp uitmaakt van artikel 5.
Art. 5 1. Artikel 5 van het voorgelegde besluit beoogt de overdracht aan de Staat te realiseren van de netto-opbrengst van de overdracht van activa van CREDIBE, opdat deze netto-opbrengst, als niet-fiscale ontvangst van de Staat, vervolgens zou kunnen toegewezen worden aan het Zilverfonds, hetgeen het voorwerp uitmaakt van artikel 6 van dit besluit. Onder netto-opbrengst dient men te verstaan, de opbrengst van de overdrachten van activa, na aftrek van alle lasten en kosten die voor CREDIBE of de Federale Participatiemaatschappij rechtstreeks of onrechtstreeks zullen voortvloeien uit deze verrichtingen. Deze lasten en kosten betreffen niet alleen de kosten van deze verrichtingen zelf, doch eveneens voorzieningen die door CREDIBE zouden aangelegd worden, ondermeer in het licht van de vermindering van haar activiteit of haar eventuele toekomstige vereffening. Deze lasten en kosten worden geverifieerd door de respectieve regeringscommissarissen van de FPM en Credibe.
In het bijzonder zal moeten verzekerd worden dat CREDIBE in staat blijft haar eventuele overblijvende verplichtingen na te komen. 2. Zoals uiteengezet in de inleiding van dit verslag, dient de Staat niet alleen de door CREDIBE ten aanzien van derden gecontracteerde verplichtingen over te nemen (hetgeen het voorwerp uitmaakt van artikel 4 van dit besluit), doch dient CREDIBE tevens bevrijd te worden ten aanzien van deze derden uit hoofde van deze overname en moet CREDIBE zich kunnen bevrijden van haar verplichtingen ten aanzien van de Staat uit hoofde van de overname en van de bestaande leningsovereenkomsten die CREDIBE met de Staat heeft gesloten.3. Artikel 5 van het voorgelegde besluit bepaalt dat voornoemde doelstellingen worden gerealiseerd door middel van de volgende verrichtingen. In eerste instantie : (a) Vooreerst zal de Staat zijn schuldvorderingen op CREDIBE inbrengen in het kapitaal van de Federale Participatiemaatschappij.Het betreft enerzijds de schuldvordering die het gevolg is van de overname door de Staat van de verplichtingen van CREDIBE jegens derden en anderzijds de schuldvorderingen van de Staat ingevolge de door de Staat aan CREDIBE toegestane bestaande leningen.
Een rechtstreekse inbreng van voornoemde schuldvorderingen in het kapitaal van CREDIBE zou ingaan tegen de geest van de voornoemde gecoördineerde wet, waarvan het nooit de bedoeling is geweest dat de Staat rechtstreeks aandeelhouder zou worden van CREDIBE, maar waarbij de aandelen van CREDIBE van meet af aan werden toegewezen aan de Federale Participatiemaatschappij (artikel 61, lid 1, van voornoemde gecoördineerde wet), die nog steeds de enige aandeelhouder is. (b) Vervolgens zal de Federale Participatiemaatschappij de aldus verkregen schuldvorderingen op CREDIBE op haar beurt inbrengen in het kapitaal van CREDIBE.Als gevolg hiervan, wordt CREDIBE bevrijd van deze schuldvorderingen.
In tweede instantie zal het kapitaal worden verminderd volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 6.
Art. 6 In uitvoering van artikel 131, § 1, lid 2, van de Programmawet en van artikel 27 van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds, bepaalt artikel 6 van het voorgelegde besluit dat de netto-opbrengst van de overdracht van activa van CREDIBE, dewelke de Staat ontvangt onder de vorm van een terugbetaling van kapitaal van de Federale Participatiemaatschappij, en, in voorkomend geval, onder de vorm van een dividend, wordt toegewezen aan het Zilverfonds.
Zodra het bedrag van deze ontvangst zal zijn gekend, zal het bedrag van deze toewijzing worden vastgelegd bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, eveneens genomen overeenkomstig artikel 27 van de voornoemde wet van 5 september 2001.
Het kapitaal van CREDIBE en dat van de Federale Participatiemaatschappij zal met dit doel als volgt worden verminderd : (a) CREDIBE zal haar kapitaal opnieuw verminderen, door terugbetaling aan de Federale Participatiemaatschappij, haar enige aandeelhouder.In principe zal het bedrag van deze kapitaalvermindering gelijk zijn aan het bedrag van beide voornoemde kapitaalverhogingen, m.a.w. het bedrag van de oorspronkelijke schuldvorderingen van de Staat op CREDIBE. Indien de netto-opbrengst van de overdracht van activa van CREDIBE evenwel minder zou bedragen, dan zal het bedrag van de kapitaalvermindering moeten worden beperkt. Indien daarentegen de netto-opbrengst van de overdracht groter is dan dit bedrag, zal het saldo worden uitbetaald onder de vorm van dividend. (b) Tenslotte zal de Federale Participatiemaatschappij overgaan tot een kapitaalvermindering met hetzelfde bedrag, door terugbetaling aan de Staat, haar enige aandeelhouder, zodat dit bedrag, desgevallend aangevuld met het bedrag van het dividend dat de Federale Participatiemaatschappij op haar beurt zal uitbetalen aan de Staat, dan kan toegewezen worden aan het Zilverfonds, hetgeen het voorwerp uitmaakt van artikel 6 van dit besluit.2. De akten van de voornoemde kapitaalverhogingen en kapitaal-verminderingen zullen kosteloos geregistreerd worden in toepassing van artikel 161, 1°, van het Wetboek van registratierechten. Krachtens artikel 20, § 2, van de voornoemde gecoördineerde wet is artikel 646 van het Wetboek van vennootschappen niet toepasselijk op de kapitaalvermindering van de Federale Participatiemaatschappij en deze bepaling is evenmin van toepassing op de kapitaalvermindering van CREDIBE, krachtens artikel 65, § 2, van dezelfde gecoördineerde wet.
Als gevolg daarvan, zullen de verschillende kapitaalverhogingen en -verminderingen, desgevallend aangevuld met uitbetalingen van dividenden, binnen een zeer kort tijdsbestek kunnen uitgevoerd worden, op een moment dat zo dicht mogelijk aansluit bij de ontvangst van de opbrengst van de overdracht van de activa van CREDIBE. Art. 7 Artikel 7 van het voorgelegde besluit bepaalt dat dit besluit in werking treedt op de dag van zijn bekendmaking teneinde tegemoet tekomen aan de opmerking van de Raad van State.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Overheidsbedrijven en Participaties, R. DAEMS
ADVIES 35.238/4 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 3 april 2003 door de Minister van Overheidsbedrijven en Participaties verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van Credibe", heeft op 8 april 2003 het volgende advies gegeven : (..) (..) In het verslag aan de Koning wordt die bepaling als volgt toegelicht "Overeenkomstig artikel 3bis, § 1, lid 3, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, dient huidig besluit, samen met het advies van de Raad van State, dit verslag en het ontwerp van dit besluit, dat werd voorgelegd aan de Raad van State, voor zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad , medegedeeld te worden aan de Voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. Dit vormvoorschrift staat de ondertekening van huidig besluit door Uwe Majesteit evenwel niet in de weg, aangezien het enkel een voorwaarde voor de bekendmaking uitmaakt. Mocht het niet meer mogelijk zijn dit vormvoorschrift nog te vervullen, zal dit besluit pas bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad nadat het zal medegedeeld zijn aan de Voorzitters van de Wetgevende Kamers die uit de verkiezingen van 18 mei 2003 zullen voortkomen. » .
Het mededelen voorgeschreven bij artikel 3bis van de gecoördineerde wetten op de Raad van State is geen louter vormvereiste. Het gaat om een "procedure (..) waarbij de teksten van koninklijke besluiten die geldende wetsbepalingen kunnen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen, het advies van de Raad van State en het verslag aan de Koning zo spoedig mogelijk worden meegedeeld aan de leden van de wetgevende Kamers, zodat ze bij machte zijn onverwijld hun controlebevoegdheid uit te oefenen" (2).
Volgens de gemachtigde ambtenaar is het de bedoeling van de steller van het ontwerp dat het ontworpen besluit ter ondertekening aan de Koning wordt voorgelegd voordat de Kamers worden ontbonden naar aanleiding van de verklaring tot herziening van de Grondwet door de federale wetgevende macht.
Als het ontwerp wordt aangenomen voordat de Wetgevende Kamers worden ontbonden, staat niets eraan in de weg dat het ontwerp onmiddellijk aan de voorzitters van die kamers wordt meegedeeld. (..) Door duidelijk te stellen dat het besluit in werking treedt op de dag van afkondiging ervan, verleent die bepaling bovendien terugwerkende kracht aan het ontworpen besluit. Aangezien de Koning in geen enkele wetsbepaling gemachtigd wordt (..) (2) Gedr.St., Kamer, nr. 633/1 - 95-96, blz. 1, nr. 633/4, blz. 2; zie ook Gedr. St., Senaat, nr. 1-321/10, blz. 2. (..) De kamer was samengesteld uit : Mevr. M.-L. Willot-Thomas, kamervoorzitter;
De heren P. Liénardy en P. Vandernoot, staatsraden;
Mevr. C. Gigot, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld door de heer P. Brouwers, referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy.
De griffier, De voorzitter, C. Gigot. M.-L. Willot-Thomas.
8 APRIL 2003. - Koninklijk besluit betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van Credibe ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de gecoördineerde wet van 24 december 1996 tot organisatie van de openbare kredietsector en van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen;
Gelet op de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds, inzonderheid op de artikelen 26 en 27;
Gelet op de programmawet van 8 april 2003, inzonderheid op artikel 131;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 maart 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 27 maart 2003;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid die haar oorsprong vindt in het feit dat de bepalingen van dit besluit onmiddellijk moeten genomen worden teneinde de Federale Participatiemaatschappij toe te laten de cessie of de overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van de naamloze vennootschap CREDIBE binnen de kortst mogelijke termijn te organiseren, zodat dergelijke verrichting onder de best mogelijke voorwaarden zou kunnen gerealiseerd worden;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 8 april 2003, in toepassing van artikel 84, lid 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3bis, § 1;
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting, van Onze Minister van Financiën, van Onze Minister van Overheidsbedrijven en Participaties en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De Federale Participatiemaat-schappij wordt ermee gelast de cessie of de overdracht, in één of meerdere keren, van alle of een deel van de activa en passiva van de naamloze vennootschap CREDIBE te organiseren.
Deze cessies of overdrachten kunnen ondermeer betrekking hebben op de hypothecaire schuldvorderingen, de hypothecaire activiteit, de lopende overeenkomsten en de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen van CREDIBE.
Art. 2.Artikel 62, tweede lid, van de gecoördineerde wet tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen, ingevoegd bij koninklijk besluit van 3 juni 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Niettegenstaande het eerste lid, is het de vennootschap toegelaten om, in één of meerdere keren, alle of een gedeelte van haar activa en passiva, met inbegrip van haar hypothecaire schuldvorderingen, haar hypothecaire activiteit, de lopende overeenkomsten en de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen, te cederen of over te dragen. »
Art. 3.In artikel 65 van dezelfde gecoördineerde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3, ingevoegd bij koninklijk besluit van 3 juni 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.De cessies en overdrachten bedoeld in artikel 62, tweede lid, worden georganiseerd door de Federale Participatiemaatschappij. De akten en overeenkomsten met betrekking tot deze verrichtingen worden verleden door CREDIBE en worden voorafgaandelijk goedgekeurd door de Minister van Financiën, de Minister van Begroting en de Minister bevoegd voor overheidsbedrijven. »; 2° § 4, ingevoegd bij koninklijk besluit van 3 juni 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4.Onverminderd de eventuele toepassing van artikel 31 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, van artikel 51, § 1, of artikel 53 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet of van artikel 765 van het Wetboek van vennootschappen, is iedere overdracht van rechten en verplichtingen van CREDIBE, in het raam van een verrichting bedoeld in artikel 62, lid 2, aan derden tegenstelbaar door de bekendmaking van de verrichting in het Belgisch Staatsblad door toedoen van de Minister bevoegd voor overheidsbedrijven. »
Art. 4.§ 1. De Staat neemt alle of een deel van de rechten en verbintenissen over die voortvloeien uit de door CREDIBE onder staatswaarborg met derden aangegane leningsovereenkomsten en de eventuele daarop betrekking hebbende dekkingscontracten en -instrumenten.
De Staat zal uit dien hoofde schuldeiser worden van CREDIBE. Ingevolge deze overname zal CREDIBE bevrijd zijn ten aanzien van andere derden dan de Staat. § 2. De voorwaarden van de overname van de rechten en verbintenissen bedoeld in § 1, zijn onderworpen aan de voorafgaandelijke goedkeuring van de Minister van Financiën, de Minister van Begroting en de Minister bevoegd voor overheidsbedrijven. § 3. Het bedrag van de schuldvordering van de Staat op CREDIBE uit hoofde van deze overname zal worden vastgesteld bij koninklijk besluit op advies van de Administratie van de thesaurie, na overleg met de Federale Participatiemaatschappij en CREDIBE. § 4. Deze overname is tegenstelbaar aan derden, met inbegrip van de medecontractanten van CREDIBE, door de bekendmaking van een bericht in het Belgisch Staatsblad door toedoen van de Minister bevoegd voor overheidsbedrijven en op de datum die in het aldus bekendgemaakte bericht zal zijn aangegeven.
Art. 5.§ 1. De Staat zal inschrijven op een kapitaalverhoging van de Federale Participatiemaatschappij door de inbreng, in één of meerdere keren, van zijn schuldvordering bedoeld in artikel 4, § 3 en van zijn schuldvordering op CREDIBE uit hoofde van de bestaande leningen die door CREDIBE bij de Staat werden aangegaan of van andere eventueel door CREDIBE aan de Staat verschuldigde sommen. § 2. De Federale Participatiemaatschappij zal de ingevolge de inbreng bedoeld in § 1 verkregen schuldvorderingen op CREDIBE, in één of meerdere keren, inbrengen in het kapitaal van CREDIBE.
Art. 6.§ 1. Het begrotingsfonds, opgericht in de sectie « Rijksschuld » van de algemene uitgavenbegroting door artikel 26 van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds, genoemd « Diverse niet-fiscale ontvangsten bestemd voor het Zilverfonds », zal worden gespijsd met het volledige bedrag dat overeenkomstig artikel 6, § 4, aan de Staat wordt terugbetaald of uitbetaald. § 2. Met het oog op de toewijzing bedoeld in § 1, zal het kapitaal van CREDIBE worden verminderd, door een terugbetaling aan de aandeelhouder, met een bedrag gelijk aan het bedrag van de kapitaalverhoging bedoeld in artikel 5, § 2, of met een lager bedrag in de mate dit noodzakelijk zou zijn om het netto-actief van CREDIBE te behouden op een bedrag van twee miljoen euro na deze kapitaalvermindering. § 3. Indien het bedrag van de opbrengst van de cessies of overdrachten bedoeld in artikel 1, na aftrek van de lasten en kosten die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeien uit deze verrichtingen, met inbegrip van de eventueel door CREDIBE aan te leggen voorzieningen, hoger is dan het bedrag van de kapitaalverhoging bedoeld in artikel 5, § 2, zal het saldo door CREDIBE aan haar aandeelhouder worden uitbetaald onder de vorm van dividend. § 4. Het kapitaal van de Federale Participatiemaatschappij zal worden verminderd met hetzelfde bedrag bedoeld in § 2, door een terugbetaling aan de aandeelhouder en, in voorkomend geval, zal de Federale Participatiemaatschappij aan haar aandeelhouder een dividend uitbetalen, gelijk aan het bedrag, na belastingen, van het dividend bedoeld in § 3.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8.Onze Minister van Begroting, onze Minister van Financiën en onze Minister van Overheidsbedrijven en Participaties zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 april 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Overheidsbedrijven en Participaties, R. DAEMS