Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 april 2003
gepubliceerd op 06 mei 2003

Koninklijk besluit betreffende het certificeringspersoneel overeenkomstig de JAR-66 norm

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2003014104
pub.
06/05/2003
prom.
08/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/08/2003014104/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 APRIL 2003. - Koninklijk besluit betreffende het certificeringspersoneel overeenkomstig de JAR-66 norm


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart goedgekeurd bij de wet van 30 april 1947, ondertekend te Chicago op 7 december 1944, inzonderheid op bijlage 1;

Gelet op de verordening EEG nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van de technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart, inzonderheid op artikel 5 betreffende de toetreding van de bevoegde luchtvaartautoriteiten van de Lidstaten tot de J.A.A. (Joint Aviation Authorities);

Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;

Overwegende dat de Gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat JAR-66 als doel heeft gemeenschappelijke normen op te leggen op gebied van opleiding en kwalificatie aan het certificeringspersoneel dat in de JAR-145 erkende organisaties te werk wordt gesteld;

Dat deze gemeenschappelijke normen in het bijzonder als doel hebben de verplaatsingen binnen de J.A.A. Lidstaten te bevorderen;

Dat JAR-66 en JAR-145 voor het uitoefenen van de certificeringsvoorrechten het bezit opleggen van een door de nationale luchtvaartautoriteiten uitgereikte JAR-66 vergunning;

Dat JAR-66, gezien de moeilijkheden inzake het in werking stellen van deze reglementen, een overgangsperiode heeft voorzien gedurende dewelke het certificeringspersoneel dat voorrechten in een categorie heeft uitgeoefend vóór 1 juni 2001 dezelfde voorrechten verder mag uitoefenen tot 1 juni 2011, zonder daarom in het bezit te moeten zijn van een machtiging tot certificering afgeleverd op grond van JAR-66;

Dat nochtans de J.A.A. Lidstaten die deze JAR-66 reglementering reeds geïntegreerd hebben nu al het voorafgaandelijk bezit van een JAR-66 vergunning opleggen om de voorrechten van certificering te kunnen uitoefenen in de JAR-145 organisaties die zij erkennen;

Dat de verplichting om onmiddellijk een JAR-66 vergunning te bezitten heel in het bijzonder nadelig is voor het certificeringspersoneel dat thans of vroeger in functie is (geweest) in de door de Belgische overheden erkende JAR-145 organisaties en dat, aangezien het zich in de materiële onmogelijkheid bevindt om de omvang van zijn kwalificaties aan te tonen overeenkomstig de methodes van JAR-66, niet kan solliciteren naar een betrekking, noch een betrekking kan blijven houden in de JAR-145 organisaties die vanaf nu de JAR-66 normen reeds toepassen;

Dat door het faillissement van Sabena recentelijk op de arbeidsmarkt een groot aantal personen is bijgekomen die hoog gekwalificeerd zijn in het basis- en lijnonderhoud van luchtvaartuigen;

Dat deze personen, indien ze niet spoedig een door de Belgische luchtvaartautoriteiten uitgereikte JAR-66 vergunning kunnen voorleggen, zich niet alleen de toegang tot de arbeidsmarkt in de door de landen erkende JAR-145 organisaties zullen ontzegd zien, maar dat ze bovendien voor diegenen onder deze personen die na het faillissement van Sabena terug een betrekking hebben kunnen vinden in dergelijke organisaties- op zeer korte termijn zullen ontslagen worden;

Dat het inwerking stellen van de nieuwe reglementering door de J.A.A. Lidstaten op verschillende data de verplaatsingen van dit personeel binnen de J.A.A. Lidstaten tijdens de overgangsperiode belemmert terwijl JAR-66 nu juist tot doel heeft dit te bevorderen en dat bovendien deze situatie de economische en sociale schade die het certificeringspersoneel ten gevolge van het faillissement van Sabena reeds geleden heeft nog verergert;

Dat het aangewezen is dit besluit zo vlug mogelijk aan te nemen teneinde de gevolgen van deze situatie te ondervangen en aan deze personen de kans te geven hetzij voor een betrekking te solliciteren hetzij hun betrekking te behouden in elke JAR-145 organisatie zonder onderscheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : J.A.A. : (Joint Aviation Authorities) : organisatie die verbonden is aan de Europese Conferentie voor de burgerluchtvaart (ECAC) en die de regelingen heeft uitgewerkt om samen te werken aan de ontwikkeling en het in werking stellen van gemeenschappelijke normen (JAR-codes), op alle domeinen die betrekking hebben op de veiligheid van de luchtvaartuigen en van hun exploitatie.

JAR-66 : (Joint Aviation Requirement 66) : gemeenschappelijke norm die door de J.A.A. werd uitgewerkt op het gebied van het certificeringspersoneel voor onderhoud, inclusief de door de J.A.A. goedgekeurde en gepubliceerde addenda.

Geïnteresseerden kunnen van dit document kennisnemen bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directoraat-generaal Luchtvaart.

JAR-145 : (Joint Aviation Requirement 145) : gemeenschappelijke norm die door de J.A.A. werd uitgewerkt op het gebied van de erkenning van de technische diensten voor het onderhoud van luchtvaartuigen of onderdelen van luchtvaartuigen.

JAR-147 : (Joint Aviation Requirement 147) : gemeenschappelijke norm die door de J.A.A. werd uitgewerkt op het gebied van de erkenning van organisaties die opleidingen verstrekken en examens organiseren op gebied van onderhoud van luchtvaartuigen in het bijzonder voor het certificeringspersoneel, daarin begrepen de door de J.A.A. goedgekeurde en gepubliceerde addenda.

Geïnteresseerden kunnen van dit document kennisnemen bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directoraat-generaal Luchtvaart.

Vergunning JAR-66 voor het onderhoud van luchtvaartuigen (Aircraft Maintenance Licence-AML) : document dat bevestigt dat de persoon op wie dit document betrekking heeft voldoet aan de kennis- en ervaringsvereisten zoals bepaald in JAR-66 voor de basiscategorie(ën) en het (de) type(s) van luchtvaartuigen gespecificeerd in het document.

De JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen op zichzelf verleent aan zijn titularis geen recht van certificering.

Organisatie JAR-145 : erkende technische dienst voor het onderhoud van luchtvaartuigen of onderdelen van luchtvaartuigen volgens de JAR-145 norm.

Certificaat inzake geschiktheid voor gebruik : certificaat waarin wordt bevestigd dat de onderhoudswerken van een luchtvaartuig correct werden uitgevoerd volgens de JAR-145 norm. Het certificaat inzake geschiktheid voor gebruik van luchtvaartuigen wordt afgeleverd in naam van de JAR-145 organisatie, overeenkomstig de organisatieprocedures.

Certificering : aflevering van een certificaat inzake geschiktheid voor gebruik van luchtvaartuigen.

Organisatieprocedures : procedures die door een JAR-145 organisatie worden toegepast, in overeenstemming met het goedgekeurde procedurehandboek en binnen de grenzen van de erkenning.

Directeur-generaal : Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart.

Art. 2.Worden onderworpen aan de bepalingen van dit besluit alsook aan JAR-66, de personen die, binnen een JAR-145 organisatie, certificaten afleveren inzake geschiktheid voor gebruik van luchtvaartuigen in het handelsluchtvervoer waarvan de maximale opstijgmassa 5 700 kg of meer bedraagt. HOOFDSTUK II. - Machtiging tot certificering Voorwaarden voor het bekomen

Art. 3.Om een machtiging tot certificering in één van de in artikel 6 bepaalde categorieën te bekomen moet de kandidaat : 1° ten minste 21 jaar oud zijn;2° in staat zijn om te lezen, te schrijven en verstaanbaar te communiceren in de taal of talen waarin de technische documentatie en de organisatieprocedures die noodzakelijk zijn voor de aflevering van de certificaten inzake geschiktheid voor gebruik, zijn opgesteld;3° titularis zijn van een geldige JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen die overeenstemt met de categorie waarvoor de machtiging tot certificering wordt aangevraagd;4° voldoen aan de voorwaarden die toepasselijk zijn binnen de JAR-145 organisatie voor het bekomen van een machtiging tot certificering volgens de JAR-145 norm. Voorrechten

Art. 4.De machtiging tot certificering laat zijn titularis toe, voor zover hij voor dit doel voorafgaandelijk werd aangeduid door de JAR-145 organisatie, om de certificaten inzake geschiktheid voor gebruik van luchtvaartuigen volgens de JAR-145 norm af te leveren binnen genoemde organisatie in de categorie(ën) waarvoor hij gekwalificeerd is.

Art. 5.De voorrechten van de machtiging tot certificering mogen slechts worden uitgeoefend tijdens de geldigheidsduur van de JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen.

Categorieën

Art. 6.De verschillende categorieën van machtiging tot certificering worden hieronder vermeld en hebben elk betrekking op één of meerdere types van luchtvaartuigen. 1. Certificering in categorie A : certificering van beperkte onderhoudswerkzaamheden die gepland zijn op gebied van het lijnonderhoud en van de herstellingen van eenvoudige defecten, zoals bepaald in JAR-145, binnen de grenzen van de op de machtiging tot certificering specifiek vermelde taken.Deze voorrechten van certificering worden beperkt tot de werken die de titularis van de machtiging tot certificering persoonlijk heeft uitgevoerd.

De categorie A is onderverdeeld in subcategorieën met betrekking tot combinaties van vliegtuigen, helikopters, turbine- en zuigermotoren. 2. Certificering in categorie B1 : certificering van onderhoudswerkzaamheden op het gebied van het lijnonderhoud, met inbegrip van onderhoudswerkzaamheden aan de structuur van het luchtvaartuig, aan de motoren, aan de mechanische en elektrische systemen. De categorie B1 omvat tevens het vervangen van « avionic line replaceable units » voorzover de betrouwbare werking hiervan aan de hand van eenvoudige tests kan worden nagegaan.

De categorie B1 is onderverdeeld in subcategorieën met betrekking tot combinaties van vliegtuigen, helikopters, turbine- en zuigermotoren. 3. Certificering in categorie B2 : certificering van onderhoudswerkzaamheden op gebied van het lijnonderhoud, aan vliegtuigelektronica systemen en aan elektrische systemen.4. Certificering in categorie C : certificering in het kader van het basisonderhoud.Zij wordt toegepast voor het luchtvaartuig in zijn geheel, met inbegrip van alle systemen.

Aflevering

Art. 7.De machtiging tot certificering wordt afgeleverd door de JAR-145 organisatie volgens de JAR-145 norm.

Elke categorie en elk type van luchtvaartuig, waarvoor de titularis van de machtiging tot certificering zijn bekwaamheid heeft aangetoond, worden vermeld op de machtiging tot certificering.

Geldigheid

Art. 8.De geldigheidsduur van de machtiging tot certificering is gebonden aan de geldigheid van de JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen. HOOFDSTUK III. - JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen Voorwaarden voor het bekomen

Art. 9.Voor het bekomen van een JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen moet de kandidaat : 1° ten minste 18 jaar oud zijn;2° binnen een JAR-147 organisatie geslaagd zijn voor de examens die handelen over de basiskennis bepaald in JAR-66 en betrekking hebbende op ten minste één van de overeenkomstige categorieën die overeenstemmen met deze vermeld in artikel 10. De kandidaat kan vrijgesteld worden van alle of een deel van de examens over de basiskennis indien hij een andere technische kwalificatie bezit die door de Directeur-generaal als evenwaardig aan de JAR-66 vereisten wordt beschouwd; 3° voldoen aan de JAR-66 vereisten op het gebied van opleidingen en van kwalificaties;4° de door JAR-66 bepaalde ervaring aantonen. Categorieën

Art. 10.De JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen heeft betrekking op één of meerdere categorieën die overeenstemmen met diegene vermeld in artikel 6; elke categorie, met uitzondering van de categorie A, heeft betrekking op één of meerdere types van luchtvaartuigen.

Aflevering

Art. 11.§ 1. De aanvraag voor het bekomen van een JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen of van een wijziging van de vermeldingen wordt gericht aan de Directeur-generaal in de vorm en volgens de modaliteiten die hij bepaalt. § 2. De JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen wordt afgeleverd door de Minister belast met het Directoraat-generaal Luchtvaart of door de Directeur-generaal.

Op de JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen wordt elke categorie en elk type van luchtvaartuig, waarvoor zijn titularis zijn bekwaamheid heeft aangetoond, vermeld.

Geldigheid

Art. 12.De JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen is geldig gedurende een periode van vijf jaar, ingaande op de datum van haar aflevering.

Hernieuwing

Art. 13.De JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen is hernieuwbaar voor eenzelfde tijdsduur op aanvraag gericht aan de Directeur-generaal. HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen

Art. 14.In geval de Directeur-generaal vaststelt dat een situatie niet voorzien is door JAR-66, kan hij de persoon die zou moeten gekwalificeerd worden volgens JAR-66, van elke vereiste van dit besluit of van JAR-66 vrijstellen op voorwaarde : 1° dat deze persoon voldoet aan alle supplementaire voorwaarden die worden opgelegd door de Directeur-generaal en die door deze laatste worden beschouwd als noodzakelijk om een gelijkwaardig niveau van veiligheid te verzekeren; 2° dat deze vrijstelling en de supplementaire voorwaarde(n) aanvaard werden door de J.A.A.

Art. 15.De titularis van een machtiging tot certificering onthoudt er zich van zijn voorrechten uit te oefenen : 1° in geval van vermindering van zijn lichamelijke of geestelijke geschiktheid;2° wanneer hij onder de invloed is van alcoholische dranken of psychotrope substanties;3° in geval van een situatie of van een gebeurtenis die van aard zijn om zijn bekwaamheidsniveau in vraag te stellen.

Art. 16.§ 1. De titularis van een machtiging tot certificering kan het voorwerp uitmaken van één van de in paragraaf 2 bedoelde maatregelen indien hij zich bevindt in één van de onderstaande gevallen : 1° lichamelijke of geestelijke tekortkoming;2° gebrek aan vaardigheid of aan kennis;3° op bedrieglijke wijze een JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen of een machtiging tot certificering bekomen hebben;4° nalatigheid in het uitoefenen van zijn functies, waarbij de veiligheid in de luchtvaart in het gedrang wordt gebracht;5° verzuim van het laten uitvoeren van de vereiste werken in het kader van het onderhoud, gecombineerd met het verzuim de organisatie voor onderhoud hierover in te lichten;6° verzuim van het laten uitvoeren van de vereiste onderhoudswerken ten gevolge van een inspectie, gecombineerd met het verzuim de organisatie waarvoor het onderhoud wordt verzekerd hierover in te lichten;7° vervalsing van de inschrijvingen voor onderhoud;8° aflevering van een certificaat inzake geschiktheid voor gebruik, wetende dat de onderhoudswerken niet werden uitgevoerd of niet werden gecontroleerd;9° uitvoering van onderhoudswerken of uitgifte van een certificaat inzake geschiktheid voor gebruik wanneer hij onder de invloed is van gealcoholiseerde dranken of psychotrope substanties. § 2. De Directeur-generaal kan bij gemotiveerde beslissing volgende maatregelen nemen : 1° de JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen beperken of schorsen voor de duur die hij bepaalt;2° de JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen intrekken tot de betrokkene met succes opnieuw de examens heeft afgelegd voor het bekomen van genoemde vergunning die het voorwerp heeft uitgemaakt van de intrekking;3° de JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen definitief intrekken, in welk geval zij niet meer opnieuw kan worden afgeleverd;4° injunctie aan de JAR-145 organisatie tot het schorsen, beperken of intrekken van alle of een deel van de voorrechten van de machtiging tot certificering. HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen

Art. 17.§ 1. Iedere persoon die vóór 1 juni 2001 de voorrechten van certificering heeft uitgeoefend mag tot 1 juni 2011 : 1° deze voorrechten verder uitoefenen.De uitoefening van deze voorrechten is evenwel beperkt tot de categorie(ën) en type(s) van luchtvaartuigen waarvoor hij gekwalificeerd is op 1 juni 2001; 2° de voorrechten van certificering uitoefenen op één of meerdere supplementaire types van luchtvaartuigen die behoren tot de categorie waarvoor hij reeds gekwalificeerd is op grond van punt 1° hierboven, voor zover hij met succes en volgens de organisatieprocedures, de opleiding inzake dit (deze) supplementair(e) type(s) van luchtvaartuig(en) heeft voltooid. De voorrechten van certificering kunnen op één of meerdere supplementaire categorieën uitgeoefend worden op voorwaarde dat deze supplementaire categorie(ën) verkregen is (zijn) volgens de JAR-66 norm. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde persoon kan, zonder bijkomend examen, een JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen bekomen, vergezeld van de categorie(ën) die overeenkomen met de categorie(ën) waarvoor hij gekwalificeerd was op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit, op voorwaarde dat : 1° de aanvraag bij de Directeur-generaal werd ingediend vóór 1 juni 2011;2° de voorwaarden tot het bekomen van elke categorie waarvan de aanvrager houder, is overeenkomen met de in JAR-66 gespecificeerde voorwaarden tot het bekomen.In het geval dat de voorwaarden tot het bekomen lager liggen dan deze van JAR-66 maakt de JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen melding van dit feit in de vorm van één of meerdere beperkingen.

Art. 18.De persoon die, in het kader van het bekomen van een machtiging tot certificering, vóór 1 juni 2001 een basisopleiding of een opleiding voor type van luchtvaartuig heeft aangevat, kan tot ten laatste 1 juni 2011 en voor zover hij deze opleiding met succes volgens de organisatieprocedures heeft voltooid : 1° de voorrechten van certificering uitoefenen die uit deze opleiding voortvloeien;2° de voorrechten van certificering uitoefenen op één of meerdere supplementaire types van luchtvaartuigen die behoren tot de categorie die onder deze opleiding valt;3° zonder aanvullend examen een JAR-66 vergunning voor onderhoud van luchtvaartuigen bekomen, die vergezeld is van de categorie die onder deze opleiding valt, op voorwaarde van te voldoen aan de in artikel 17, § 2, bedoelde voorwaarden. De voorrechten van certificering kunnen op één of meerdere supplementaire categorieën uitgeoefend worden op voorwaarde dat deze supplementaire categorie(ën) verkregen is (zijn) volgens de JAR-66 norm.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .

Art. 20.Onze Minister bevoegd voor de Luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT

^